Berlinale 2024, blog 4

Seks-positief in Berlijn: van porno tot pikkentekort

The Visitor

Er is een seks-positieve lijn te trekken door de Berlijnse programmering. Met expliciete porno die mensen seksueel bevrijdt, een seksclub waarin Rocco Siffredi eindelijk zichzelf kan zijn, een vliegende pussy in een musical vol dicks en prachtige moeilijke gesprekken die relaties verdiepen.

Een vriendin die wist dat ik naar Berlijn ging, dacht dat het weer voor het Pornfilmfestival Berlin (PFFB) was – het belangrijkste festival voor alternatieve porno van Europa. Dat klopte niet, maar een klein beetje overlap tussen de twee Berlijnse filmfestivals is er wel.

Niet alleen vertoont het PFFB ook niet- of minder expliciete films (met een speciaal waarschuwingslogo in het programmaboekje), zoals afgelopen jaar Denis Côté’s Berlinale-competitiefilm Un été comme ça (2022), de Berlinale vertoont soms ook expliciet werk. Zoals de films van vaste kracht Bruce LaBruce, die ook op het PFFB kind aan huis is.

LaBruce maakt afwisselend soft en hard werk en dit jaar is het hard. The Visitor is een variant op Pasolini’s Teorema (1968), waarbij een mannelijke buitenstaander (gespeeld door de charismatische Bishop Black, superster van de alternatieve pornoscene) één voor één de gezinsleden – vader, moeder, dochter en zoon – en hun mannelijke maid verleidt. Waarbij de vorm van de seks in eerste instantie lijkt aan te sluiten op hun individuele remmingen, zoals bij de religieuze bediende die, à la Paul Verhoevens Benedetta (2021), bevrijding vindt via penetratie met een religieuze dildo – een Jezus-dildo in dit geval. Dit goede idee, waarbij de specifieke vorm van seks en het moment van orgasme een duidelijke narratieve betekenis bezitten, verwatert echter helaas gaandeweg.

LaBruce valt als pornofilmer op met zijn klassieke filmstijl, met altijd behoorlijke production value en technische kwaliteit. Leg je zijn werk echter naast een gemiddelde Berlinale-film, dan schiet hij onmiskenbaar tekort. Tussen servet en tafellaken, zou je kunnen zeggen, en toch vind ik zijn status als vaste Berlinale-waarde een mooie geste, die zegt dat expliciete seks geen a priori bezwaar is voor opname in de selectie.

LaBruce heeft ook een (niet al te diep uitgewerkte) politieke boodschap, waarbij hij seksuele bevrijding niet alleen koppelt aan individuele seksuele identiteiten, maar ook aan de klassieke klassenstrijd en de omgang met immigranten van kleur. “I’m not your Magical Negro”, zegt Black nadat hij alle huisgenoten seksueel heeft doen ontwaken, verwijzend naar het stereotype van het Zwarte personage dat als enige functie heeft om Witte personages verder te helpen. “I’m a pansexual revolutionary.

The Visitor is de enige echte pornofilm op de Berlinale. Maar hij is niet de enige met een sex-positive insteek (haha). Het is nog te vroeg om een definitief oordeel te vellen, maar op basis van de eerste drie afleveringen van de zevendelige Netflix-miniserie Supersex, over de beroemde Italiaanse pornoster Rocco Siffredi, lijkt ook hier een seks-positieve houding, waarin geen enkele vorm van consensual seks veroordeeld wordt en openheid, nieuwsgierigheid en respectvolle omgang centraal staan, de sleutel van het verhaal te vormen. Want het is een seks-positieve seksclub, waar leeftijd, lichaam en lusten geen barrières vormen voor het verwezenlijken van verlangens met wederzijdse instemming, waarin Siffredi zich voor het eerst volledig zichzelf voelt. En waar, niet toevallig, ook voor het eerst zijn seksuele ervaringen niet beperkt blijven tot het mechanische rampetampen dat zijn films domineert.

Supersex

De vrouwelijke showrunner Francesca Manieri, die bekendstaat als activistisch feminist, lijkt een liefdevolle benadering van seksualiteit te zien als de oplossing voor Siffredi’s worsteling met seks en relaties, die is gevoed door het machismo en seksisme waarmee hij is opgevoed. Erg subtiel is het allemaal nog niet (en behoorlijk plat Freudiaans, waarbij het moment dat zijn moeder hem ‘voor het eerst’ echt aankijkt de aanleiding is voor Rocco om zich voor het eerst af te trekken), maar de derde aflevering waarin die verhouding tussen seks en liefde daadwerkelijk complex begint te worden, is wel de beste en biedt hoop voor het vervolg.

Laf is wel dat in deze eerste drie afleveringen, hoe vaak we ook horen hoe enorm Siffredi’s pik is, we hem nooit te zien krijgen – maar wel een full-frontal shot van een vulva. De enige pik die we zien is die van een dekkende stier, zogezegd Siffredi’s ook weer niet heel subtiele spirit animal, waaraan hij in de overvloedige voice-overs constant blijft refereren. Maar dat is toch niet hetzelfde.

Grappig genoeg biedt ook Dicks: The Musical (geen onderdeel van de officiële selectie van de Berlinale, maar geprogrammeerd door de gelijktijdige Woche der Kritik, dat zo onafhankelijk is dat de Berlinale hem volledig doodzwijgt) geen enkele dick en wel een pussy – een vliegende en pratende pussy met oogjes (maar los daarvan anatomisch correct, zoals een vrouwelijke deelnemer aan het aansluitende debat tevreden opmerkte), maar toch.

In deze lowbudget satirische kolder (‘the first thing ever written by gay men’, zoals de openingstitels trots bluffen) werkt die omdraaiing juist weer omgedraaid – als je begrijpt wat ik bedoel. De ‘dicks’ slaan hier op de cishet eikels die op een campy manier worden gespeeld door de twee gay bedenkers van het oorspronkelijke toneelstuk (die Borat-regisseur Larry Charles inschakelden voor deze verfilming). Ook een omdraaiing dus, van de campy manier waarop straight mannen vaak homoseksualiteit performen. Het is deze omdraaiing van de omdraaiing die het meest bevrijdend en dus het meest seks-positief uitpakt in deze vrolijke verfilming, die ook nog een aantal geslaagde pastiches van Broadway-musicalnummers en vooral heel veel absurde nonsens te bieden heeft.

En wat mij betreft gaan het omarmen van blije nonsens en die van de veelheid aan andere seksuele verlangens en identiteiten dan de eigen in ieder geval binnen een filmisch kader heel goed samen: ze vragen allebei om het loslaten van begrenzingen en het ruimhartig omarmen van waar mensen, in hun vrolijk verlangende verscheidenheid, maar zin in hebben.

Sex

En dan draait er ook nog een film die eenvoudig Sex heet. Een beetje lomp aandachttrekkende titel, op het eerste gezicht, voor wat juist een heel genuanceerde film blijkt te zijn – waarbij zelfs de titel gaandeweg steeds subtieler blijkt. We krijgen hier geen seksuele daad te zien (wat impulsieve bioscoopbezoekers mogelijk zal teleurstellen), maar wel die noodzakelijke voorwaarde van seks-positieve relaties: goede communicatie. En zoals ook in werkelijkheid vaak gebeurt, komt die communicatie over de eigen verlangens, vragen en kwetsbaarheden pas op gang nadat er iets is gebeurd dat de gebruikelijke gang van zaken verstoort.

In dit geval begint het verhaal met een heteroseksuele schoorsteenveger die tot zijn eigen verbazing spontaan inging op een verzoek tot seks met een man en die, als hij het aan zijn vrouw vertelt, tot zijn schrik ontdekt dat die dit voorval veel minder onbeduidend vindt dan hij. Wat is de verhouding tussen seks en liefde? Wanneer is iets vreemdgaan? Wil je elkaar vrijlaten om verlangens te onderzoeken en zo ja, wat spreek je daar dan over af? Moeilijke en pijnlijke, maar ook prachtige gesprekken die een relatie zowel kunnen verbreken als verdiepen – hier ongewoon naturalistisch gespeeld met alle vertwijfeling, aarzeling en zoekende dialogen die daarbij horen. Een twee uur durend kleinood dat, denk ik, heel goed de inspiratie kan bieden voor een eigen goed gesprek tussen romantische partners.