Tentoonstelling Véréna Paravel en Lucien Castaing-Taylor – Cosmic Realism

Van het vleesgeworden woord en de bezielde zee

Spirit Stills. Foto: Eye Filmmuseum/Studio Hans Wilschut

In het werk van Véréna Paravel en Lucien Castaing-Taylor, de kopstukken van het Sensory Ethnographic Lab van Harvard aan wie Eye een overzichtstentoonstelling wijdt, hangt alles met alles samen: “De rijkdom van de realiteit is onuitputtelijk en niet in één vorm te vangen.”

Verstilde spikkels en strepen van uit elkaar getrokken luchtbellen, die – net onder het oppervlak in de oceaan – door de continu wisselende lichtinval van woeste golven verwaaieren in een prisma aan kleuren. Elke twee seconden verschijnt een volgend bevroren beeld dat de vertraagde beweging van het in de diepte verdwijnende licht en lucht reflecteert. Zonder geluid, met de meedeinende camera als kwast, heeft het iets van een schitterend visueel spookgedicht. Soms ogen de uitgerekte spetters als lange, zwevende plukken grijs haar. Misschien wel van de zielen die de zee behuizen.

De titel van dit in vier blokken van elk anderhalf uur opgeknipte beeldwerk uit 2013 komt uit het Bijbelse boek Job, waarin dat onderwaterspoor aan het zeemonster Leviathan wordt toegeschreven: ‘He Maketh a Path to Shine after Him: One Would Think the Deep to Be Hoary’. In een Nederlandse vertaling, die het voorwereldlijke monster tot een ‘krokodil’ reduceert, heet het: ‘Achter hem is een lichtend spoor, zodat men de waterdiepte voor zilverhaar zou houden.’

Explosie aan vormen
Het is een van de mooiste werken van Véréna Paravel en Lucien Castaing-Taylor, dat jammer genoeg ontbreekt op Cosmic Realism, de eerste overzichtstentoonstelling van het werk van dit duo in Eye Filmmuseum. Tegelijkertijd past die omissie wonderwel bij het besef dat uit hun werk spreekt, dat ook beelden altijd tekortschieten in hun pogingen de werkelijkheid te vangen. Dat het werk daarom nooit echt afgerond is, steeds in beweging is, in ontwikkeling blijft en er dus altijd wel iets ontbreekt. En dat dat niet erg is, omdat het niet anders kan: de wereld is daarvoor domweg te complex en veelvoudig. In de woorden van Castaing-Taylor: “De rijkdom van de realiteit is onuitputtelijk en onmogelijk te vangen op maar één manier. Vandaar de explosie aan vormen die we hanteren.”

Sinds een jaar of vijftien werken en leven ze samen, maar ze ontmoetten elkaar al eerder op het in 2006 door Castaing-Taylor opgerichte SEL (Sensory Ethnography Lab) van de Amerikaanse Harvard Universiteit. SEL is een uit de antropologie stammend, maar mettertijd steeds breder getrokken lab waar (aspirant) documentairefilmers de kans krijgen te experimenteren met hoe zij het complexe monster dat de werkelijkheid is met hun camera-oog bij de kladden kunnen grijpen.

SEL probeert de ideeën van antropologen als poortwachters van een discipline op te blazen. Dus geen geijkte observerende vorm, waarin gebruiken of manieren van leven domweg worden geregistreerd of met een vooropgezette insteek worden geregisseerd, maar onderzoeksprojecten die nooit af zijn, met de camera als verlengstuk van het zintuiglijke wezen dat de mens is, zodat de mogelijkheden om gevoel, beweging, geluid, textuur en ruimte te verbeelden ten volste worden benut.

Nederig stemmend
De expositie in Eye vormt in die zin een interessante aanvulling op eerdere documentaires en filminstallaties van Paravel en Castaing-Taylor: als verzameling invalshoeken op die werkelijkheidsbeleving en vanwege de fysieke dimensie die ze daaraan toevoegt – het is geen werk om te bekijken, maar om te ondergaan.

Bij binnenkomst wordt de toeschouwer direct omringd door een zestal projectieschermen voor Sheep Rushes (2001-2014), een installatievariant op de door Castaing-Taylor met zijn eerdere partner Ilisa Barbash gemaakte documentaire Sweet Grass (2009). Zo loop je bijna een beetje de bergen van Montana in, waar schapen worden grootgebracht, geschoren en gehoed. We gaan te voet en te paard mee met de duizenden schapen tellende kudde die over een beekje, tussen bomen door en over vlaktes golft zoals een zwerm spreeuwen door het zwerk kan veren. Probeer dat maar eens te sturen.

Castaing-Taylor ziet de mens niet als het centrum van de wereld; de wereld stemt hem nederig. En dus legt hij de valse romantiek bloot onder de ‘grazige weiden’ van een verdwijnend bestaan van cowboys die drie maanden lang met de kudde in de ongerepte natuur doorbrengen. Ook hier zwemt de Leviathan dus eigenlijk al onder het oppervlak. Een scène waarin we dat sterk terugzien, is die waarin een stoere cowboy, die zo uit een Marlboro-reclame kon zijn weggelopen, hoog op een bergkam bereik zoekt voor zijn mobieltje, om uitgeput en in tranen te bellen met zijn moeder. Zijn hond is kreupel, zijn paard vel over been. Zelf heeft-ie door rondzwervende beren al in geen weken een goede nachtrust gepakt. Beneden in het dal, in de beschermde ruimte van de stal, is het weinig beter. Pasgeboren lammetjes worden er door wranglers als objecten door elkaar gehusseld en van het ene in het andere hok gegooid.

Kinderen van de zee
Dat beeld lijkt sterk op de stervende vissen die heen en weer klotsen in de bakken aan boord van de vistrawlers in Leviathan (2012). Dit eerste filmwerk dat Paravel en Castaing-Taylor samen maakten, was meteen hun doorbraak. Het is nog altijd hun bekendste film, en naar eigen zeggen ook hun meest autobiografisch geïnspireerde onderzoeksproject.

Leviathan

Want Paravel en Castaing-Taylor weten zich beiden kinderen van de zee: Paravel ging in haar jeugd met haar vader de zee op om te vissen; Castaing-Taylors vader werkte in de haven van Liverpool. Daarbij komt het besef dat we als mensheid voortkomen uit de zee. En dat onze geschiedenis – tussen oude en nieuwe wereld – is bepaald door de oceaan. Castaing-Taylor: “Wat er onder het oppervlak in de zee huist is daar deel van: door het kolonialisme zijn er vele mensen in de oceaan verdwenen. We plunderen haar, vervuilen haar. We were bleeding into that.

Leviathan is het sleutelwerk tot alles dat het overzichtsprogramma te bieden heeft. Van een duik in het menselijk lichaam in De humani corporis fabrica (zowel filmversie uit 2022 als installatievariant uit 2023) tot wazige beelden van naakte, slapende lichamen bij de teksten van een bekende slaapprater in Somniloquies (2017) en een onderzoek naar het kannibalistische verlangen in de Japanse man die in 1981 in Parijs een Nederlandse student vermoordde en deels opat (de installatie Commensal, die weer een variant is op de film Caniba, 2017).

Vleesgeworden woord
Voor Leviathan geldt: had de kijker voor de filmversie in een bioscoopzaal al zeebenen nodig; door de wanden waardoor de film nu in de expositieruimte is omklemd, voel je je in het benauwende vooronder van het schip geworpen of als drenkeling stomweg overboord gegooid.

Tijdens de perspresentatie in Eye lichtten Paravel en Castaing-Taylor op vrijdag 19 januari toe hoe hun nachtmerrieachtige portret van het vissersschip, dat als een allesverslindend monster door het water trekt, tot stand kwam: door dialogen overboord te gooien, op intuïtie te varen, de zich aandienende zintuiglijke gewaarwordingen fysiek op hen in te laten beuken als de brute golven van de oceaan. Ze wilden een fysieke dialoog met de omgeving aangaan, die voorbij gaat aan taal, omdat ergens betekenis aan willen geven beperkend werkt. Castaing-Taylor: “Alsof simpelweg zijn, zonder reden, er niet bij zou horen.”

Om de lichamelijk betrokken reactie van de vissers op de oceaan te vangen, in de wind, op de golven, bonden ze kleine GoPro-cameraatjes aan hun voorhoofd, borst en middel, maar ook aan het schip en het visnet, om zo ook het perspectief van de meeuwen, de vissen, het schip, de zee en de lucht weer te geven. Niet de makers sturen het beeld, maar andersom: de beelden dringen zich aan hen op. Zo meanderen ze door de materie, vangen ze het vlees van het woord.

Die open benadering van hun onderzoeksprojecten, waarin het menselijk lichaam als instrument dient om de werkelijkheid te verkennen, noemen Paravel en Castaing-Taylor ‘kosmisch realisme’. ‘Holistisch impressionisme’ zou je het ook best kunnen dopen; fysieke cinema die de visuele traditie wil onttronen, de hekken omtrapt waarin het communiceren in taal ons gevangen houdt, om een grotere ruimte open te breken voor de rijkdom en overvloed van (de randen van) de menselijke ervaring in de breedste zin: rommelig en modderig als die is.

Bezielde zee
Castaing-Taylor en Paravel lenen uit de Bijbelse mythologie, maar ook uit pre-christelijke tradities die niet alleen de mens maar ook dieren, bomen, stenen en het water een geestelijk leven toedichten. Omdat een project nooit af is, in zowel foto’s als film en filmstills is gevat, en dus vele verschijningsvormen kent, kwamen ze – via Leviathan en ‘He Maketh a Path to Shine after Him: One Would Think the Deep to Be Hoary – uit bij de bezielde zee. En wel in een aan de Leviathan en zijn ‘lichtend spoor’ verwant, verstild werk, dat in de expo direct op de rumoerige schapenkudde volgt, getiteld Spirits Still (2013).

Filmstills in lichtboxen van de eerdergenoemde ‘grijsharige geesten’ uit de oceaan, die opdoken tijdens de montage van Leviathan, waar de kijker zigzaggend, van het ene op het andere been tussendoor kan zwalken. Paravel was ontdaan toen ze ze voor het eerst zag, ging daarna alle 130.500 frames van Leviathan één voor één af en vond zo 646 geesten. Of je ze wel of niet ziet, hangt toch weer samen met het (willen) geven van betekenis aan beelden. Paravel en Castaing-Taylor hadden er pittige gesprekken over, waarbij hij (volgens haar) meer de beredeneerde Cartesiaan was (‘Ik denk dus ik ben’), en zij zocht naar de connectie met het rijk der geesten.

Nog maar eens een blik op de bevroren beelden geworpen en ja, verdraaid, de sepia vlekken op het eerste scherm verraden een uit het duister oplichtende schouderpartij en billen, die op het punt staan door een stel prehistorische kaken te worden gegrepen.


Véréna Paravel & Lucien Castaing-Taylor – Cosmic Realism | 20 januari t/m 20 mei 2024 | Eye Filmmuseum, Amsterdam | Naast de tentoonstelling ook een uitgebreid zaalprogramma met films en gesprekken