Op de set van De jurk

Leg neer die rails!

De jurk

Alex van Warmerdam heeft twee films op zijn naam staan: Abel en De noorderlingen. Momenteel is hij bezig met opnamen voor De jurk, die begin volgend jaar te zien zal zijn. De Filmkrant zag een bibberende actrice op de set en sprak met Van Warmerdam in een koude boerenschuur. “Ik ben een oude hippie. Mijn werkwijze is niet gebaseerd op conflict, maar op samenwerking. Ik hou van mensen om me heen waarmee het klikt.”

De routebeschrijving lijkt ontworpen voor een puzzelrit. ‘Neem de twee lussen in de weg, volg dan de N361, blijf rechtdoor rijden, totdat je op een weggetje komt, waar twee auto’s elkaar niet meer kunnen passeren.’ Het is puur geluk dat ik op het afgesproken tijdstip Den Andel bereik, een gehucht in de streek Hunsingo, waar buurtschappen en dorpjes namen dragen als Rasquert, Stitsuerd en Tinalliage. We hebben het over de kop van Groningen, waar op een eenzaam landweggetje wat mensen in sombere regenjassen voor een huisje drentelen. Onder grote groene. paraplu’s staan camera’s en geluidsapparatuur. Het is zomer maar guur, er waait een koude wind onder een asgrauwe hemel, waaruit een drenzende motregen neerdaalt. Tot zover het oog reikt natte weilanden, met hier en daar een klaaglijk blatend schaap.

Alex van Warmerdam is weer op pad. Met een kleine crew doet de regisseur in twee maanden tijd zo’n zeventig (!) locaties aan. De jurk volgt de levensloop van een jurk, van fris begin tot armzalig einde. Het kledingstuk komt op veel locaties terecht en gaat door vele vrouwenhanden. De lijst van actrices is indrukwekkend, met namen als Olga Zuiderhoek, Ariane Schluter, Elizabeth Hoijtink, Annet Malherbe en Ingeborg Elzevier. Als mannelijke tegenvoeters treden onder meer op Alex van Warmerdam, Henri Garpn, Rijk de Gooijer, Jules Rooijaards en Jack Wouterse.

Alex van Warmerdam en Marc Felperlaan op de set van De jurk

Ronkende tractor
“Jongens, daar moet een rails komen”, zegt opnameleider Mark van de Bijl (“Het is een fabeltje dat opnameleiders de crew opjagen, iedereen weet dat dat niet werkt”) tegen enkele crewleden, die grappen maken over het slechte weer. Met enig medelijden spreken zij over actrice Ricky Koole, die straks in dé jurk vanuit een lampenwinkel – boven de winkelpui staat in gortdroge Van Warmerdam-humor in grote letters ‘Verlichting’ geschreven – naar buiten het slechte weer in moet rennen. “Is er geen stand-in voor haar?”, roept iemand lollig. “Nee, maar als jij je benen scheert, zijn die misschien bruikbaar”, roept iemand terug. “Hé, jongens, kom op”, drukt Van de Bijl de meligheid de kop in, “leg die rails nu neer, wij gaan zo draaien.”

Van Warmerdam trekt zich met Ricky Koole terug in ‘de winkel’ om de scène te bespreken. In De jurk maakt Koole, die kortgeleden afstudeerde aan de Academie voor Kleinkunst, haar speelfilmdebuut. Op haar speellijst staan onder andere een rol bij het Haarlems Toneel vorig jaar in De spaanse hoer van Hugo Claus en een gastoptreden in Jiskefet.

Cameraman Marc Felperlaan neemt plaats onder de grote paraplu en maakt wat ‘droge’ camerabewegingen. Een assistent veegt een paar plassen water van het landweggetje. Van Warmerdam komt naar buiten met Koole en wijst haar aan waar zij naartoe moet rennen. “Iedereen op zijn plek!”, roept de opnameleider. “Stilte!” “Geluid?” “Jááá”, klinkt het vanonder een paraplu. “Camera?” “Yeh”, is het antwoord. “Stop, ik hoor een auto”, onderbreekt de opnameleider het filmritueel. Inderdaad nadert in de verte een auto, die pal voor de camera stopt. ‘Stichting Thuiszorg’ staat op de zijkant. “Jongens, even een stukje rails weghalen”, zegt Mark van de Bijl, “die auto moet erdoor.” “Nee, we kunnen de weg hier niet zomaar afsluiten”, zegt hij desgevraagd, “maar dat hoeft ook niet, want we maken hier alleen maar een korte opname.” Niet alleen Thuiszorg passeert die middag, maar ook loonbedrijf J. Post, Zeehondencrèche Pieterburen en een ronkende tractor verstoren later de benodigde landelijke stilte.

Als de rust is weergekeerd laat Van Warmerdam Koole de scène een keer of vijf overdoen (“Okay, speel d’r op los”). De opnameleider maant de crew tot haast: “Schiet op jongens, er staat hier iemand in de kou.” “Dat valt wel mee hoor”, antwoord Koole bijna klappertandend. Als Van Warmerdam tevreden is over haar rennende act, wachten haar nog een paar close-ups. Ook die worden een aantal keren overgedaan. “Dat is te mager”, zegt Van Warrnerdam, “er moet iets meer vet aan.”

Alledaags jurkje
“Lunchtijd”, roept de opnameleider, waarna het speculeren losbarst over wat de catering vandaag zal schaffen. Pasta en zalmmoten, meent iemand zeker te weten. “Je gaat toch mee eten?”, klinkt het uitnodigend bij Van Warmerdam. Over een modderpad lopen we naar een boerderij, met een grote schuur, waarin een cateringbus en twee lange rijen tafels staan. Zie je wel, pasta en zalmmoten, haalt de menudeskundige zijn gelijk. Aan de eerste filmproduktiewet – een goede catering – blijkt uitstekend te zijn voldaan.

Onder het eten is Van Warmerdam een gewillige gesprekspartner. Hoe hij op het idee kwam voor De jurk? “Bij een normaal verhaal ben je al snel de slaaf van je eigen idee en moet je wroeten en kloten om het met een hoogtepunt, een middenstuk en een eindstuk in balans te krijgen. Ik zocht nu iets dat de schrijflust tot aan het eind in stand zou houden. Zo kwam ik op een oud idee van mij om in een film iets te volgen. Een jurk leek mij wel wat. Het voordeel is dat als je genoeg hebt van een karakter, je de jurk gewoon laat verhuizen.”

Van opmerkingen dat dit idee niet nieuw is, ligt Van Warmerdam niet wakker: “Sinds ik met De jurk bezig ben word ik ineens geattendeerd op een heleboel films die iets volgen. Zo is er een Duitse film van voor de oorlog – Die Geschichte einer Zehornarkstucke, ik geloof dat hij is bedacht door een oom van Frans Weisz – die een geldstuk volgt. Maar er is ook een film die een smoking volgt en er schijnt er ook één te zijn met een bolhoed en één met een auto. Maar dat zegt mij allemaal niks, omdat er zoveel mogelijkheden zijn. Ik kan over De jurk wel tien verschillende scripts maken, het begint al met de keuze van de jurk. Neem je een galajurk of een alledaags jurkje, een beslissing die tot hele verschillende verhalen leidt. Wat ik nu doe kan niet eerder zijn gedaan, dat is onmogelijk.”

Kloterig schuurtje
Van Warmerdam staat zeker sinds De noorderlingen bekend als een nauwkeurig stilist, bij wie – zo menen althans sommige critici – de vorm de inhoud overheerst. Zij wijzen daarbij naar zijn theaterachtergrond, die hem in zijn films zou hinderen. Van Warmerdam kent de kritiek, maar is het er volstrekt mee oneens. “De ontvangst van De noorderlingen was nogal kil, dat viel mij wel tegen ja. Ik vind het een mooie film, al zitten er misschien wat rotte plekjes in en zou ik sommige scènes nog wel eens over willen snijden. Voor mij was De noorderlingen een soort studie, waarin ik de tijd vertraag. Zo’n wandeling van de slager naar zijn huis was een heel evenement, althans zo zag ik dat. Ik wilde de personages laten opgaan in hun omgeving, daarom was die stilering heel belangrijk.”

De jurk wordt een hele andere film, benadrukt Van Warmerdam: “Van meet af aan ben ik uitgegaan van de gedachte dat deze film moet voortrollen. De vormgeving staat in dienst van het verhaal. Het op locatie filmen lijkt makkelijk, maar is moeilijk. Als ik een straat bedenk, zoals in De noorderlingen, heb ik alles zelf in de hand, nu kom ik op locaties die ik naar mijn hand moet zetten.”

De verandering dwingt hem om tot een lossere benadering, zegt hij. “Een strakke stilering is in De jurk minder van belang. Ik zal je een voorbeeld geven. Een van de locaties waar we hebben gefilmd, was een villa. Marc Felperlaan wilde daar een iets langere ‘pan’ maken, maar de camera kwam daarbij langs een heel kloterig schuurtje. Vroeger zou ik dat niet hebben gewild, toen was ik daar heel precies in, maar nu dacht ik: ‘Wat kan mij dat kloterige schuurtje schelen?’ Ik wijk nu ook veel meer af van het storyboard. Bij De noorderlingen en Abel was dat een soort wetboek, nu improviseer ik veel meer. Ik denk dat dat komt door het besef dat stilering ook een doodlopende weg kan zijn. Voordat mijn stijl een maniërisme wordt, sla ik liever links- of rechtsaf. Bovendien heb ik het gevoel dat wat ik te vertellen heb, niet afhankelijk is van de stilering, ook al denken sommige critici van wel.”

Goede plek
Of de acteurs hem ook gemakkelijker vinden? Van Warmerdam moet lachen: “Ik geloof het niet. Ik hoor nog steeds: ‘Wat ben jij toch precies’. Maar de meeste acteurs vinden dat prettig, want dan hebben ze houvast. Wat ik met deze film heb geleerd, is dat casting het belangrijkste is. Daar ben ik nu voor eens en voor altijd achter. Als alle acteurs op de goede plek zitten, dan heb je de film voor een groot deel al gemaakt. Mijn vrouw had dit keer de leiding bij de casting en wij hebben heel lang gezocht. Er zijn in Nederland voldoende goede acteurs, maar er is een beperkte filmacteurscultuur. Omdat er hier zo weinig films worden gemaakt, ontbreekt het vaak aan een basisaffiniteit, een cameragevoeligheid. Ik noem het ‘blikjeswerk’: voor de camera moet je van je blik een evenementje maken. Henri Garcin is daarin een meester, dat is iemand die van nature in mijn idioom zit. Hij probeert je elke seconde te amuseren. Dat is soms weer te veel, maar liever dat, want dat kan ik afremmen. Bij veel acteurs moet je de gevoeligheid opschroeven.”

De schuur is leeg, de crew naar buiten. “Alex, ga je mee?”, sommeert de opnameleider. Maar de regisseur wil nog iets kwijt: “Ik durf het haast niet te zeggen, maar ik geloof dat ik steeds meer naar film toeglijd, ook al zal ik altijd theater blijven maken. Ik ben nu 42 jaar en er zitten nog zoveel films in mijn hoofd, die ik wil maken. Ik moet dus opschieten.”