Martin Luther King vs. the FBI en The United States vs. Billie Holiday

De FBI, voor al uw sloopwerk

The United States vs. Billie Holiday

In de meeste Hollywood-films is de FBI de waakzame inlichtingen-dienst die ervoor zorgt dat Amerikaans burgers rustig kunnen slapen. Maar de documentaire Martin Luther King vs. the FBI en biopic The United States vs. Billie Holiday slaan dat beeld aan gruzelementen. Een afdaling in de duistere krochten van de FBI.

Het is 1963. Martin Luther King is de onbetwiste leider van de zwarte burgerrechtenbeweging. Een jaar later zal hij de Nobelprijs voor de Vrede krijgen, maar in 1963 maakt hij indruk met zijn legendarische ‘I have a dream’-toespraak tijdens de Mars naar Washington. Ook de FBI hoort die toespraak. King is een levensgevaarlijke man, concludeert hoofd Binnenlandse Inlichtingen William Sullivan. Twee dagen na de toespraak schrijft hij in een memo aan grote baas J. Edgar Hoover: ‘We moeten hem nu neerzetten, als we dat al niet eerder hebben gedaan, als de gevaarlijkste neger voor de toekomst van dit land, vanuit het standpunt van communisme, de neger en nationale veiligheid.’

Het is de start van Operatie Uitschakelen King. Een paar maanden later begint de FBI met het afluisteren van Kings telefoongesprekken. Dat gebeurt op verzoek van minister van justitie Robert Kennedy, die wil weten of de verdenking van de FBI klopt dat King een verkapte communist is. Die verdenking is niet helemaal onbegrijpelijk, want de Koude Oorlog woedt stevig en een naaste adviseur en speechschrijver van King is lid van de Amerikaanse communistische partij.

De afgeluisterde gesprekken bewijzen dat King geen communist is, maar leveren als ‘bijvangst’ wel iets anders op: de getrouwde King is een notoire overspelpleger. De FBI neemt in 1964 zijn telefoontjes met minnaressen op en maakt geluidsopnamen van vrijpartijen in hotels. Daarmee denkt de inlichtingendienst een wapen in handen te hebben om King het zwijgen op te leggen. Op 21 november 1964 wordt bij King thuis een anoniem pakketje bezorgd. Daarin zit een tape met geluidsopnamen van Kings escapades en een brief. De briefschrijver, die suggereert dat hij uit Kings naaste omgeving komt, noemt King ‘een kolossale oplichter en een kwaad’, ‘een losbandige, abnormale morele imbeciel’ en ‘een smerig abnormaal beest’. Hij eindigt zijn scheldpartij met de opmerking dat King nog maar één ding te doen staat (‘je weet wat dat is’), voordat ‘je vuile, abnormale frauduleuze zelf aan de natie wordt geopenbaard’.

Icoon
King heeft meteen door dat het pakketje van de FBI afkomstig is. Denkt de inlichtingendienst werkelijk dat hij zelfmoord zal plegen? Waarschijnlijk niet, maar de FBI verspreidt de tapes ook in Kings omgeving van kerkleiders en mede-activisten. Ze hoopt dat King door hem in diskrediet te brengen zijn morele leiderschap verliest, zodat zijn rol in de burgerrechtenbeweging uitgespeeld is. Het mislukt, omdat Kings omgeving zijn seksuele avonturen verborgen houdt. Men wil de campagne voor gelijke burgerrechten niet in gevaar brengen.

King is in die tijd overigens nog lang niet het heilig verklaarde icoon dat hij in de decennia na de moord op hem in 1968 zal worden. In 1963 oordeelt zestig procent van de Amerikanen positief over hem, maar drie jaar later is dat nog maar vijfendertig procent. De reden van de daling is dat vooral wit Amerika King te radicaal vindt nadat hij zich tegen de oorlog in Vietnam keert. Hoe de stemming over hem in die tijd is, blijkt uit het commentaar van The New York Times in het voorjaar van 1967 op Kings veroordeling van de oorlog in Vietnam. De krant noemt zijn kritiek dat Amerika niets te zoeken heeft in Vietnam ‘makkelijk’ en ‘laster’. Een jaar later wordt King vermoord.

Martin Luther King vs. the FBI

Paranoïde
Hoe de FBI King bespioneerde en chanteerde is te zien in de documentaire Martin Luther King vs. the FBI. Verbijsterend is de perversiteit van de FBI in haar pogingen King kapot te maken, maar interessanter is de vraag waarom ze dat wilde. Het antwoord is simpel: in Hoovers ogen was iedereen verdacht die de gevestigde orde wilde veranderen. Communisten, zwarte activisten, maar ook actiegroepen voor homo-emancipatie en voorvechters van de rechten van de oorspronkelijke inwoners van Amerika waren zijn doelwit. De meerderheid van de witte Amerikanen vond het prima. Zij zagen, mede dankzij Hollywoodfilms met onverschrokken FBI-agenten, Hoover en zijn FBI als een schild tegen binnen- en buitenlands gevaar. Hoover zien we nu als een paranoïde kerel die overal gevaar zag en zelfs presidenten in zijn macht had, maar in die tijd liepen Amerikanen met hem weg. In 1965 vertrouwde vijfentachtig procent van de Amerikanen de FBI door dik en dun. En in 1971 vond nog steeds ruim zeventig procent van de Amerikanen Hoover een uitstekende FBI-directeur.

Iedereen met linkse, met als ergste communistische sympathieën kon rekenen op Hoovers verachting en haat. In Hollywood kon Charlie Chaplin als een van de eerste sterren meepraten over innige belangstelling van de FBI. De inlichtingendienst volgde vanaf 1922 dertig jaar lang (!) zijn doen en laten. Het leverde een dossier op van meer dan tweeduizend pagina’s. In 1952 had Chaplin genoeg van de vernederingen en het gechicaneer en emigreerde hij naar Zwitserland. Daar leidde hij nog vijfentwintig onbespiede jaren een rustig leven.

Seberg

Sloerie
Chaplin was lang niet de enige beroemdheid die last had van de FBI. En het kon altijd erger. Zo maakte Jean Seberg, die wereldberoemd werd met haar rol in Godards À bout de souffle (1960), kennis met de slooppraktijken van de FBI. Omdat de actrice de Black Panther Party steunde, de radicale tak van de zwarte burgerrechtenbeweging, moest zij, zo besliste Hoover, ‘geneutraliseerd’ worden. Net als King moest zij in diskrediet worden gebracht.

In 1970 verspreidde de FBI het valse bericht dat zij zwanger was van een lid van de Black Panthers. De onderliggende boodschap: Seberg is een sloerie en doet het met zwarten! Sommige kranten namen het bericht klakkeloos over, waarna de toch al labiele Seberg in een depressie belandde en een miskraam kreeg. Haar carrière belandde in een vrije val en in 1979 pleegde ze, veertig jaar oud, in Parijs zelfmoord. Het is moeilijk haar dood één op één aan de FBI te wijten, maar Hoovers perverse sloopwerk speelde zeker een rol. Twee jaar geleden speelde Kirsten Stewart de tragische ondergang van Seberg in de Hollywoodfilm Seberg. De film werd slecht ontvangen, maar tussen alle melodramatische scènes door maakt Seberg wel een rake opmerking: “De echte belediging is de leugen die we verkopen dat iedereen een eerlijk deel krijgt in Amerika. Dat is de echte bedreiging.”

Hyena
Hoe meedogenloos de FBI, en verwante organisaties, links activisme aanpakten, ervoer Billie Holiday al twintig jaar vóór Seberg. Wit Amerika had het moeilijk met het door haar voor het eerst in 1939 gezongen ‘Strange Fruit’, een aangrijpende aanklacht tegen lynchen. Het lied riep schaamte op, maar bij witte Amerikanen ook de angst dat het de zwarte bevolking aanzette in opstand te komen tegen raciaal geweld en sociale ongelijkheid. Holiday moest het zwijgen worden opgelegd.

Harry Anslinger, de intens racistische directeur van het Federal Bureau of Narcotics (FBN), het op drugs gerichte broertje van de FBI, nam die taak op zich. ‘Drugs en negers zijn een vervuiling van onze grote Amerikaanse beschaving’, schreef hij in een memo. Hij verbood Holiday ‘Strange Fruit’ nog langer te zingen. Toen zij dat negeerde, greep hij haar heroïneverslaving aan om haar kapot te maken. De witte drugsverslaafde Judy Garland adviseerde hij het rustig aan te doen en eens goed op vakantie te gaan, maar de zwarte Holiday kreeg een andere aanpak.

Hoe die eruit zag, is te zien in The United States vs. Billie Holiday. De film, die Andra Day in de rol van Holiday een terechte Oscar-nominatie opleverde, toont Anslinger als een hyena die niet loslaat. De moedige, maar ook zwaar beschadigde, in alcohol en drugs vluchtende Holiday was een makkelijke prooi. In 1947 liet Anslinger haar voor het eerst arresteren, waarna hij haar niet meer losliet. Hij gunde haar zelfs geen waardig sterven. Verbijsterend maar waar: als Holiday in 1959 zwaar verzwakt in een ziekenhuis wordt opgenomen, laat Anslinger haar arresteren voor drugsbezit en haar kamer bewaken. Familie en vrienden mogen haar niet bezoeken. Tien dagen later sterft Holiday op 44-jarige leeftijd alleen in het ziekenhuis. De zwarte vrouw die met ‘Strange Fruit’ Amerika een geweten wilde schoppen, was dood.

Judas and the Black Messiah

Bonus
Morsdood was tien jaar later ook de 21-jarige Fred Hampton, een charismatische voorman van de Black Panthers in Chicago, over wie Judas and the Black Messiah (Shaka King, 2021) gaat. In koelen bloede vermoord door de FBI, omdat de Black Panthers volgens Hoover ‘de grootste bedreiging van de interne veiligheid van het land’ waren. Na de moord bedankte Hoover de FBI-agent die de moordactie had voorbereid voor zijn ‘voorbeeldige inspanningen’. De man kreeg een bonus van tweehonderd dollar voor zijn ‘buitengewone diensten in een zaak van aanzienlijk belang voor de FBI in het raciale veld’.

Heel vreemd, die explosie van Black Lives Matter-protesten in Amerika de laatste jaren.


Martin Luther King vs. the FBI is te zien vanaf 7 oktober.
The United States vs. Billie Holiday is te zien vanaf 4 november.