Een bord vol Charlie Chaplin

The Great Dictator

Ter gelegenheid van de heruitbreng van (bijna) alle lange films van Charlie Chaplin: een voorpublicatie uit het filmkritisch kookboek Een bord vol cinema, met drie gangen geïnspireerd door ‘The Little Fellow’.

“Ik heb geen enkel probleem met clichés”, stelde Charlie Chaplin ooit in een interview. “Alle leven is een cliché. De mens ontwaakt zonder enige originaliteit, iedereen sterft, en tot die tijd eet je drie maaltijden per dag en wordt je hopelijk ooit eens verliefd.”

De volgorde in Chaplins kenschets van het menselijk leven, spreekt boekdelen: een gevulde maag gaat vóór de liefde. Zo is het ook in zijn films, en zeker die waarin zijn beroemdste personage centraal staat: de zwerver met de bolhoed en wandelstok, door de komiek zelf meestal aangeduid als ‘The Little Fellow’ maar beroemder als ‘The Little Tramp’. De aimabele vagebond eindigt zijn films vaak in een romantische situatie, maar op de weg daarheen is het veel vaker zijn volgende maaltijd die hem bezighoudt.

Dat is geen wonder natuurlijk, want The Little Fellow is het product van een maatschappij waarin armoede overal was. Chaplin zelf wist ook maar al te goed wat het betekende om een dag geen eten te hebben, want hij groeide in laat-negentiende-eeuws Londen op in extreme armoede. Zijn vader verdween al vroeg uit zijn leven, en zijn moeder kon maar ternauwernood de eindjes aan elkaar knopen, tot ze werd opgenomen na een psychose, die nota bene deels werd veroorzaakt door ondervoeding. Chaplin is de personificatie van het rags to riches-verhaal dat Hollywood zo graag cultiveert en werd steenrijk door zijn eigen armoede tot kunst en massavermaak te verheffen.

The Kid

Gekookte schoen
Geen wonder dat Chaplins films bol staan van de eetscènes en dat de beroemdste momenten uit zijn oeuvre vaak om voedsel draaien – en dan hebben we het zeker niet alleen over rondvliegende taarten. Juist in de scènes rond maaltijden komt Chaplins karakteristieke mix van slapstick en pathos bij uitstek naar voren.

Zie bijvoorbeeld hoe liefdevol het kleine titelheldje in The Kid (1921) pannenkoeken bakt voor Chaplins personage, en hoe eensgezind ze de enorme stapel samen opeten – een moment van overvloed in een film die draait om armoede. Of zie de beroemde dansende broodjes uit The Gold Rush (1925), of het nog veel beroemdere moment uit dezelfde film waarin de Tramp en nog een straatarme goudzoeker samen een gekookte schoen fileren en verorberen – nota bene gebaseerd op een wanhopig waar verhaal uit de tijden van de goudkoorts.

Sterker nog: elk van de tien speelfilms van Chaplin die nu in gerestaureerde versies opnieuw worden vertoond, ter ere van de honderste verjaardag van The Kid, hebben één of meer prominente eetscènes. In The Circus (1928) steelt de Tramp wat happen van de hotdog van een jongetje terwijl die op zijn vaders schouder hangt. In City Lights (1931) duikt hij in enigszins beschonken staat een restaurant in en verwarmt hij een slinger voor spaghetti. In dan zijn er nog de eetmachine Modern Times (1936), het voedselgevecht tussen fascistische leiders in The Great Dictator (1940), een diner met vergiftigde wijn in Monsieur Verdoux (1947), de maaltijd van de clown en de ballerina in Limelight (1952), en Chaplin die uiterst memorabel het woord ‘kaviaar’ uitbeeldt in A King in New York (1957).

Modern Times

Ingeblikt
Genoeg eten in de films van Chaplin, dus. Maar de hamvraag van ons filmkritisch kookproject Een bord vol cinema is een andere: als regisseurs geen filmmaker maar chefkok zouden zijn geworden, wat voor eten zouden ze dan klaarmaken? Met andere woorden: hoe vertaal je de filmstijl van Chaplin naar een bord eten?

Voor de man die in zijn tijd de grootste ster ter wereld werd dankzij het gewoonst mogelijke typetje, grepen we naar voedsel voor de massa: bonen in blik. Ook film werd ingeblikt, want voordat cinema digitaliseerde werden de celluloid filmrollen in blikken over de wereld verscheept. Die link tussen ingeblikte verhalen en ingeblikt voedsel is geen toeval. Beide zijn producten van de industriële revolutie, ontstaan uit technische vernieuwing in de late negentiende eeuw.

Chaplins carrière gaat gelijk op met de modernisering van de samenleving. Op het moment dat hij als vaudeville-artiest eind 1913 zijn eerste filmcontract tekende bij studio Keystone en naar Los Angeles trok, werd aan de andere kant van het Amerikaans continent de eerste lopende band in gebruik genomen in de autofabriek van Henry Ford. Het leidde uiteindelijk tot Modern Times, en briljante komedie over én scherpe kritiek op dat moderne leven, waarin de mens nog slechts een radertje is in een immense, eindeloos voortrazende machine. Met als dieptepunt de eerdergenoemde eetmachine, waarvan de Tramp het onfortuinlijke proefkonijn wordt. Het monsterlijke apparaat wordt aangeprezen als een manier om arbeiders ook tijdens de lunchpauze nog door te kunnen laten werken.

The Immigrant

Gewoon verfijnd
Chaplin was een van de eerste filmmakers die van deze ingeblikte waren, van meet af aan in de eerste plaats een product, alsnog kunst wist te maken. Voor de drie gangen in ons Chaplin-menu gaan we in zijn voetsporen op zoek naar haute cuisine met gebruik van de meest befaamde ingeblikte voedingsbron: bonen.

Ons bonenmenu is een ode aan de Tramp, Chaplins onverzettelijke personage, een bescheiden held die alles wat de wereld hem voor de voeten werpt moeiteloos weet te incasseren – en die zelf een flink bord bonen naar binnen werkt in de legendarische kortfilm The Immigrant (1917).

We mikken op voedsel van de gewone man, maar dan wel tot in de puntjes verfijnd. Van boterbonen met kokkels (zie recept hieronder), via een klassieke witte-bonen-tomatensaus (maar dan anders) naar zelfs een dessert waarin bonen zijn verwerkt – een slap-sticky choco-cake gemaakt met bruine bonen. Zo wordt het massaproduct toch iets sjieks. Want dat is de essentie van Chaplins beste werk: de meest bescheiden ingrediënten verheffen tot hogere filmkunst.


The Kid is opnieuw te zien vanaf 7 oktober. Vanaf 14 oktober volgen A Woman of Paris, The Circus, City Lights, Modern Times, The Great Dictator, The Gold Rush, Monsieur Verdoux, Limelight en A King in New York. Meer info: charliechaplin.nl | Kijk voor meer recepten op eenbordvolcinema.nl


Lopende-band-kokkels

voorgerecht voor 4 personen

Ingrediënten
200g boterbonen (uit blik)
250g kokkels
25g zeekraal
1 el olijfolie
1 teentje knoflook
1 kleine ui
1 rijpe trostomaat
1 laurierblad
150 ml witte wijn
75 ml water
zout en peper
klein handje verse peterselie, ter garnering

Bereiding
Laat de bonen uitlekken en zet opzij. Spoel de kokkels af met koud water en leg ze in een kom water met veel zout om ze te helpen schoonmaken. Snipper de ui en snijd de tomaat in kleine blokjes.

Verhit de olie op middelhoog vuur in een koekenpan, doe de ui in de pan en pers er na een minuutje de knoflook boven uit. Fruit zachtjes tot de ui glazig begint te worden. Voeg de tomaat en het laurierblad toe en bak nog enkele minuten. Giet de kokkels af, voeg ze met wijn en water toe aan de pan en doe er een deksel op. Draai het vuur hoog en schud de pan een paar minuutjes, totdat de kokkels open zijn. Verwijder kokkels die dicht blijven; die zijn niet goed.

Draai het vuur wat lager, voeg de bonen en zeekraal toe en warm kort door. Breng op smaak met peper; zout is niet nodig, de zeekraal geeft genoeg ziltigheid. Garneer met wat fijngesneden peterselie.