Judas and the Black Messiah

De perfecte melancholische blik

Judas and the Black Messiah

Daniel Kaluuya en Lakeith Stanfield schitteren als de altruïstische Black Panthers-voorman Fred Hampton en zijn verrader William O’Neal in het met twee Oscars bekroonde profetische drama Judas and the Black Messiah.

Judas and the Black Messiah draait om twee mannen met onverenigbare motieven. Daniel Kaluuya speelt Fred Hampton, in de jaren zestig voorman van de Black Panthers-­afdeling in Illinois. Een idealist die niet schuwt de wapens op te pakken in de strijd voor zwarte zelfbeschikking en bereid is zijn leven te geven voor de goede zaak – wat hij ook deed, want hij werd in 1969 in zijn eigen woning in Chicago vermoord door de FBI, die hem beschouwde als een ‘radical threat’.

Lakeith Stanfield speelt Hamptons verrader William O’Neal, een weifelaar die onder dwang van de FBI besluit Hampton te offeren. In 1989 pleegde hij zelfmoord. In de film zien we hoe de negentienjarige kruimeldief O’Neal na een arrestatie voor een licht vergrijp in 1968 uit twee opties kan kiezen: een lange celstraf of een loopbaan als FBI-informant. O’Neal kiest voor het laatste en infiltreert bij de Black Panthers.

Filmmaker Shaka King creëert in zijn tweede speelfilm, een geraffineerde dramatisering van deze twee levens, een bijzondere dynamiek tussen de twee hoofdpersonen (die overigens om onnavolgbare redenen bij de Oscar-uitreiking met elkaar wedijverden in de categorie voor beste bijrol; Kaluuya won de prijs). Zoals wanneer Hampton een vurige speech geeft voor zijn gevolg. Terwijl hij oreert, verschuift de focus naar een pijnlijk lange close-up van O’Neal. Hamptons speech, over revolutie en innerlijke strijd, lijkt op diens gelaat te worden geprojecteerd. Alsof de judas hier al weet dat het doodsvonnis is getekend; alsof zijn hele leven aan hem voorbijschiet. O’Neal overdenkt hier niet alleen de hoofdzonde, zo lijkt het, maar alle fouten die hij ooit beging.

Stanfield beschikt over de perfecte melancholische blik voor zo’n scène. Hij is op zijn sterkst wanneer hij zwijgt, wanneer hij zijn gezicht laat spreken, wanneer er tranen in zijn ogen verschijnen. Al geeft zijn personage zich nimmer over aan sentimentaliteit, omdat hij zich moet vermannen. In O’Neals blik prevaleert verdriet, en een vleugje spijt. Schaamte in mindere mate. Schaamte zie je juist bij Hampton, als hij, terwijl hij zijn radicale ideeën uiteenzet ten overstaan van een volle zaal, heel kort naar beneden kijkt. Alsof hij weet dat zijn strijdvaardige plannen voor een betere wereld ongeloofwaardig zijn.

Schaamte bedekt de tragiek in dit lijdensverhaal. Omdat de judas en de messias, samen met de kijker, beseffen dat hun levens vroegtijdig zullen eindigen. Dat fatalisme, waar zo veel zwarte Amerikaanse mannen door zijn verwoest, is het enige dat aan het eind van de film nog fier overeind staat.