Joker

Lachspiegel van de samenleving

  • Datum 23-09-2019
  • Auteur Hugo Emmerzael
  • Thema Filmkrant 424
  • Gerelateerde Films Joker
  • Regie
    Todd Phillips
    Te zien vanaf
    03-10-2019
    Land
    Verenigde Staten, 2019
  • Deel dit artikel

Dat uitgerekend Todd Phillips’ polariserende Joker ervandoor ging met de Gouden Leeuw, de hoofdprijs op het filmfestival te Venetië, was olie op het toch al verhitte debat over waar deze superschurkenfilm voor staat.

Het leek wel een kosmische grap toen juryhoofd Lucrecia Martel (La mujer sin cabeza, 2008; Zama, 2017) de Gouden Leeuw van het filmfestival van Venetië uitreikte aan Todd Phillips’ Joker, de meest polariserende film van de afgelopen festivaleditie. Ergens mogen we Martel en haar jurygenoten dankbaar zijn voor hun olie op het vuur, want het debat over de waarde van Joker is eindeloos fascinerend. Het zegt veel over de staat van de wereld en over het vertrouwen dat we in de cinema hebben om daar zinnige observaties over te maken.

Joker is superschurkenfilm en poging tot maatschappijkritiek ineen. Het verbeeldt het gruwelijke proces waarin Arthur Fleck (Joaquin Phoenix) zich ontpopt tot de clownachtige topcrimineel en aardsvijand van Batman, tegen de achtergrond van Gotham anno 1981. De fictieve stad uit het DC-stripboekenuniversum rond Batman, Superman en Wonder Woman staat op springen. Deze gruizige, smerige stad lijkt het soort geweld dat de climax vormde van Do the Right Thing (Spike Lee, 1989) te hebben geaccepteerd als dagelijkse realiteit.

Banaal geweld
In de openingsscène van Joker wordt beroepsclown Fleck in elkaar geslagen door een groepje jongens. Niet veel later schopt in een metro ook een clubje aandelenjongens van Wall Street op hem in. “Ligt het aan mij of wordt het gekker daarbuiten?”, beklaagt hij zich bij zijn sociale werker – die een paar scènes later wegbezuinigd is.

De stad houdt het hoofd amper boven water, terwijl de topmannen in wolkenkrabbers hun zakken blijven vullen. Fleck blijft ternauwernood drijvende dankzij drie reddingsboeien: zijn zorgbehoevende moeder (Frances Conroy), zijn ambitie om stand-up komiek te worden en zijn geestige buurvrouw Sophie (Zazie Beetz) die hem lijkt te waarderen voor wie hij echt is. Joker is een genadeloze verbeelding van hoe die hulplijnen op gruwelijke wijze uit zijn leven gerukt worden. In ruil daarvoor duwt iemand wel een pistool in zijn hand.

Zo ontvouwt zich een verontrustend relaas waarin Fleck radicaliseert: zijn transformatie tot Joker is een allegorie voor hoe (vooral in Amerika) massamoordenaars en witte terroristen ontstaan.

Trigger finger
Precies die link met onze eigen wereld is waar het verhitte debat rond Joker om draait. Want is dit een briljante satire op toxische mannelijkheid of een platte viering ervan? Is dit een woke aanklacht tegen de kapitalistische status quo of een reactionaire waarschuwing voor wat er gebeurt wanneer witte mannen te lang geen liefde, aandacht en erkenning krijgen? Is dit een legitimering van een anarchistische superschurk of een sympathiserende karakterschets van een zogenoemde incel met een losse trigger finger?

Die vragen leverden al direct na de première bevlogen filmkritiek op – lees daarover in de Venetië-blog op onze website. Want Joker roept ook de vraag op hoe we film beoordelen. Mogen morele bezwaren meespelen in onze beoordeling van Joker? Kunnen we de film loskoppelen van zijn verbanden met de realiteit?

Wat mij betreft is de meest zinnige kritiek op Joker dat Phillips en coscenarist Scott Silver te weinig in de film hebben gestopt om zulke vragen te kunnen beantwoorden. De regisseur van de The Hangover-trilogie mist überhaupt de finesse om treffende observaties te maken over de crisis waarin onze echte wereld verkeert. Hij kijkt weg van de complexe problematiek van de realiteit met een film die niets meer is dan een fictieve, emotionele mokerslag.

Onvoorspelbaar
De verwijzingen naar de economische onrust en terroristische paniek uit onze eigen wereld positioneren Joker als een opvolger voor Christopher Nolans superieure Batman-trilogie. Vooral in slotstuk The Dark Knight Rises (2012) wist Nolan de economische crisis, de Occupy Wall Street-beweging en extreemrechts terrorisme te incorporeren in een intelligent scenario over de strijd tussen Batman en superschurk Bane.

Nolans allegorieën werkten omdat hij niet slechts een greep deed uit huiveringwekkende krantenkoppen, maar ook de ideologieën die daarachter schuilden in zijn films verwerkte. Zijn Batman-trilogie gaat over de licht ontvlambare ideeën die de wereld kunnen veranderen. Joker houdt het simpelweg bij de emoties die zulke ideeën voeden. Het steeds weer herhaalde punt van de film is: de wereld is zo naar de klote dat Arthur Fleck zijn geschonken pistool wel moet laten afgaan.

Alleen het spel van Phoenix zorgt dan nog voor gelaagdheid. Dat hij überhaupt de spanning weet hoog te houden getuigt van zijn talent. Nog meer dan die van Heath Ledger – zullen we Jared Leto in Suicide Squad (David Ayer, 2016) vergeten? – is zijn Joker in spe onvoorspelbaar, een broze man die desondanks op elk moment onverwachts en genadeloos van zich af zou kunnen slaan. Het doet denken aan zijn net zo kwetsbare en net zo gewelddadige vertolking van een door trauma’s geteisterde huurmoordenaar in Lynne Ramsays You Were Never Really Here (2017). Maar dan graatmager, in een clownspak en met oncontroleerbare, maniakale lachbuien – en in een mindere film.

In zijn spel zet Phoenix een effectieve neerwaartse spiraal neer in de stijl van Travis Bickle uit Taxi Driver (Martin Scorsese, 1976), die wezenlijke angst inboezemt. Verder blijft deze film over de meest diepgewortelde onzekerheden van onze hedendaagse maatschappij aan het oppervlak hangen.