Miles Davis: Birth of the Cool

De hipste van allemaal

Miles Davis Birth of the Cool

Was Miles Davis het toppunt van coolheid? Wel als we de vele talking heads mogen geloven die in Miles Davis: Birth of the Cool de legendarische jazztrompettist ophemelen.

Zomaar een anekdote uit Miles Davis: Birth of the Cool. Saxofonist Wayne Shorter, dan nog begin twintig, wordt in 1964 thuis gebeld. Aan de andere kant van de lijn klint gitaargetokkel en vervolgens een schorre stem: “The guitar is a motherfucker, ain’t it?” Het blijkt Miles Davis die de jonge Shorter uitnodigt voor zijn nieuwe kwintet. Pianist Herbie Hancock kreeg die dag eenzelfde telefoontje. Lachend: “Hij vroeg of ik naar zijn huis kon komen en hing op. Ik wist niet eens waar hij woonde!” 

Wie ontvankelijk is voor dit soort muziek-industrie-romantiek zal aan Stanley Nelsons vlot gemonteerde Miles Davis-documentaire een hoop plezier beleven. In hoog tem–po construeert Nelson (als documentairemaker al jaren een chroniqueur van de Afro-Amerikaanse geschiedenis) met archiefbeelden, foto’s en vele interviews het levensverhaal van de legendarische jazztrompettist. We volgen Davis gedurende de begindagen van de bebop op 52nd Street waar hij het vak leerde, tijdens de opnames van het album Kind of Blue waarmee hij een superster werd en zien de muzikale flirts die hij had met funk en elektronische muziek vlak voor hij overleed in 1991.

Ondanks de vele anekdotes en het archiefmateriaal blijft de persoon Davis een enigma. Uit de film rijst het beeld van zowel een kluizenaarstype die de bossen in trekt om geluiden na te spelen, als Mr. Cool die piekfijn gekleed in de weer is met een nieuwe sportbolide. Nelson thematiseert die gespletenheid niet, al laat hij doorschemeren dat hoe meer er wordt uitgelegd, hoe groter het raadsel zal blijken. In zijn avontuurlijke biopic Miles Ahead (2015) kwam acteur en filmmaker Don Cheadle tot dezelfde conclusie. Zijn oplossing: het leven van Davis tonen als een mysterieuze film noir. Zulke avontuurlijkheid heeft het rechttoe-rechtaan Birth of the Cool echter niet.

Een terugkerend thema is dat Davis zich telkens met de hipste jonge muzikanten wist te omringen. Hoe lukte het hem toch om telkens waar aan de frontlinie van vernieuwing te staan, zonder zijn muzikale integriteit op het spel te zetten? “Hij bleef gewoon altijd dat jongetje dat naar New York trok om hippe muziek te spelen”, verklaart bassist Marcus Miller die vernieuwingsdrang. Kan zijn, maar misschien was hij toch gewoon de hipste van allemaal. De documentaire pleit daar in ieder geval met volle overtuiging voor.