Julia Roberts

Mannenmagneet en vrouwenvrouw

Ticket to Paradise

Met Ticket to Paradise moet Julia Roberts (bijgestaan door George Clooney) ‘de romkom terugbrengen’, aldus de ronkende marketingmachine. Aan haar zal het niet liggen: Julia kan alles.

Julia, o Julia. Haar stoere, spits toelopende neus, brede mond en diepliggende bruine ogen, haar killer smile die door elk wolkendek heen breekt. Die lach is haar wapen, de grote troef die ze meer dan dertig jaar geleden al inzette bij haar eerste noemenswaardige filmrollen, in Mystic Pizza (1988) en Steel Magnolias (1989).

In die twee nog altijd heerlijke ensemblefilms presteerde Julia Roberts als ongeschoolde twintiger iets bijzonders: ze acteerde alsof ze ervoor geboren was en stal elke scène waar ze in zat, maar maakte tegelijkertijd oprecht contact met haar (hier overwegend vrouwelijke) tegenspelers, door gul, gedetailleerd en watervlug op hun woorden en blikken te reageren. Fysiek imponeerde Roberts met haar lange ledematen en weelderige krullenbos, maar close-up kon ze in een oogwenk in een aanhankelijk meisje veranderen. Mannenmagneet én vrouwenvrouw, een flirt met gevoel voor humor: voor Hollywood zo’n pot met goud die maar eens in de zoveel jaar voorbijkomt. Marilyn Monroe was er zo eentje, Jane Fonda misschien. Maar verder?

Geen benul
Roberts viel op. Voor Steel Magnolias kreeg ze een Oscar-nominatie en een Golden Globe – momenten die ze als bijna surrealistisch beleefde, vertelde ze later. Als middelste dochter uit een gebroken gezin in het plaatsje Smyrna in zuidelijk Ohio had ze “geen en-kel benul” van de wereld.

Na een kleurloze schooltijd was ze op haar zeventiende zo gauw het kon naar New York verhuisd, waar haar zus Lisa een acteursopleiding volgde. Hun elf jaar oudere broer Eric gold als grote filmbelofte dankzij onder meer het actievehikel Runaway Train (1985). Een jarenlange drugsverslaving en honderden rolletjes in B-films verder claimt hij nu dat zonder hem de filmster Julia Roberts niet eens bestaan zou hebben, maar dat valt te betwijfelen: iedereen die de jonge Julia ontmoette, herinnert zich nog hoe ze straalde. “Alsof ze van binnenuit verlicht werd”, in de woorden van tegenspeler Richard Gere.

Gere zag aanvankelijk weinig in het script van Pretty Woman (1990), een Disney-komedie over een straatprostitué die door een rijke klant onder zijn hoede wordt genomen en dankzij hem in een dame verandert. Een klassieke romkom met een bedenkelijk plot, met Gere als onderkoelde man-in-pak: hij had er niet veel zin in, totdat Roberts zijn kantoor binnenwandelde.

Het bioscooppubliek overkwam hetzelfde. Nooit zal ik de lachsalvo’s in een uitverkocht Metropole 1 in Den Haag vergeten, waar mijn zusje en ik de film zagen op een zaterdagavond. Het moment waarop Gere onverwacht een juwelendoosje dichtklapt met Roberts’ begerige hand ertussen; haar meeblèren met haar walkman in een vol schuimbad; haar keihard volsnuiten van andermans zakdoek: zeker in de context van wat je toen gemiddeld te zien kreeg was het een explosie van meidenplezier. Mede dankzij de door regisseur Gary Marshall aangemoedigde improvisaties bruist Pretty Woman nog steeds; de film staat nog altijd te boek als de meest lucratieve romkom ooit, met een wereldwijde opbrengst van ruim 464 miljoen euro.

Negen jaar later kwamen Marshall, Roberts en Gere opnieuw bijeen voor Runaway Bride: een ander verhaal met een meer sophisticated Roberts, die er toen al negen jaar ups en downs van het megasterrendom op had zitten. Maar tussen haar en Gere vonkte het als vanouds.

Vrienden in het echt
Roberts kan het met meer mannelijke tegenspelers bovenmatig goed vinden (alles in het nette overigens, ze is al twintig jaar gelukkig getouwd met cameramens Danny Moder). Haar vriendschap met George Clooney, van wie ze de ex-vrouw speelde in Steven Soderberghs Ocean’s-reeks, heeft ze tot vervelens geroemd in interviews. Haar fans van het eerste uur, inmiddels van middelbare leeftijd, kun je weinig spannenders wijsmaken, en zo geschiedde dat Clooney en Roberts nu een gescheiden koppel spelen in Ticket to Paradise (2022), de film die – aldus een oververhitte pr-machine – de romkom ‘terug moet brengen’.

Dat is nogal een opgave in een tijd waarin niet alleen ons kijkgedrag, maar ook onze opvattingen over zowel ‘rom’ als ‘kom’ wezenlijk veranderd zijn. De eerste kritieken van Ticket to Paradise zijn dan ook gemengd: wie niet bereid is zich over te geven aan een flauw script dat te zwaar leunt op de chemie tussen twee ‘echte vrienden’ en een overdaad aan strand-shots op ‘Bali’ (in werkelijkheid Australië, vanwege covid en belastingvoordelen) gaat het moeilijk krijgen.

Maar wie gewoon weer eens zin heeft in Roberts’ gezicht, alleen al om te zien welk precair midden ze heeft gevonden tussen natuurlijk ouder worden en wat subtiele ingrepen hier en daar, die moet natuurlijk gewoon een Ticket to Paradise kopen. Om haar of zijn Roberts-high vervolgens thuis te verlengen met de bloedserieuze, minder opvallende rollen waar ze zich de laatste jaren op toelegt. Ben is Back (2018, Netflix) bijvoorbeeld, over een moeder en haar drugsverslaafde zoon. Of The Normal Heart (2014, HBO Max) over het begin van de aids-crisis, met een bleke, bittere Roberts als pionierend arts die probeert haar patiënten te redden in een tijd dat iedereen zich van hen afkeert.

Dat kan ze dus ook allemaal. Julia, o Julia. Blijf vooral spelen – ik zal blijven kijken.