Werner Herzog is geen kip
Hennen en hanen zijn Herzogs benepen burgers
Werner Herzog is geen kip, schreef Harmony Korine. Maar de Duitse meester keert wel steeds bij het dier terug. Van het dieptepunt tot het hoogtepunt van zijn oeuvre: altijd was de kip erbij. Het is een krachtige metafoor, aldus Herzog, “maar voor wat?”
‘Werner Herzog (…) is geen kip’, schreef Harmony Korine in zijn voorwoord voor Paul Cronins boek Werner Herzog: A Guide for the Perplexed, wat de titel opleverde voor het video-essay dat ik samen met Joost Broeren-Huitenga over Herzog heb gemaakt. Want Korine’s opmerking was meer dan een grappige verwijzing naar het feit dat Herzog niet chicken is, niet laf, of naar Herzogs herhaaldelijk betuigde afkeer van het dier, die onderdeel is geworden van zijn popculturele persona.
Filmmaker Korine (1973) is een protégé van Herzog (1942) en castte hem tweemaal als vaderfiguur, in Julien Donkey-Boy (1999) en Mister Lonely (2007). In zijn voorwoord koppelt Korine Herzogs ‘haat’ voor kippen aan alles wat hij bewondert aan de Beierse filmmaker: ‘Hij vindt [zijn ideeën] in een diepte waar formele logica en academisch denken niet bestaan. […] Hij heeft zijn eigen filmuniversum gecreëerd, waarin uit chaos en rotzooi momenten groeien van pure poëzie en de diepste inzichten. Herzogs invloed kan niemand ontkennen. Hij is een icoon van de cinema. Hij zit bij de grondtroepen. Hij is geen kip.’
Korine zette me op het spoor van de kip in Herzogs oeuvre. Want als je erop let, kom je hennen en hanen overal in zijn films tegen. En telkens op bepalende momenten.
Zo is er één film die Herzog heeft gemaakt, die hij nooit heeft willen vertonen. Hij heeft zelfs gezegd dat hij van plan is hem te vernietigen. Die korte film uit 1964, Spiel im Sand, is zijn tweede ooit – en zijn eerste echte, kun je zeggen, aangezien Herakles uit 1962, ook volgens Herzog zelf, niet meer was dan een montage-oefening. Herzog heeft over Spiel im Sand (in het Engels bekend als Game in the Sand) niet meer willen zeggen dan dat een groep kinderen een haan tot de nek ingroef in het zand en dat het daarna “uit de hand liep” en de betrokken jongens “gewelddadig” werden, zoals hij Cronin vertelde.
Toch citeerde Herzog die scène in zijn eerste speelfilm Lebenszeichen (1968), waarin een van de hoofdpersonen op het strand langs een tot de nek ingegraven haan loopt. Die film bracht de oude Duitse filmcriticus Lotte Eisner ertoe Fritz Lang te laten weten: ‘Duitsland heeft weer goede films’, na de woestenij van de nazitijd. Eisner sloeg voor Herzog een brug naar de cinema van de jaren twintig. En nadat hij in 1979 een remake had gemaakt van F.W. Murnau’s vampierfilm Nosferatu (1922), “de belangrijkste film die ooit in Duitsland is gemaakt” (aldus Herzog op de blu-ray van zijn versie), had hij eindelijk het gevoel op vaste grond te staan.
En wat kondigt de dood aan van Nosferatu? Een kraaiende haan. En het is ook geen toeval dat op de dis die Herzogs vampier eerder in de film voor zijn gast Jonathan Harker heeft bereid een haan ligt opgediend. Nosferatu doodt de haan; de haan doodt Nosferatu.
Andere kippen die (waarschijnlijk) sterven zijn degenen die in de openingsscène van Aguirre, der Zorn Gottes (1972), waarin een lange slingerende groep over een steil bergpad loopt, in een houten hok naar beneden tuimelen, de diepte in. Het was deze scène waarover Herzog in zijn documentaire Mein liebster Feind (1999) zei: “Op die dag leerde ik mijn lot kennen.”
Ook de “beste en meest waanzinnige scène” die Herzog naar eigen zeggen ooit opnam, het einde van zijn film Stroszek (1977), draait om een kip: The Dancing Chicken, die Herzog op zijn rondreizen aantrof in North Carolina. Het is een onwaarschijnlijk krachtig einde.
Zo krachtig, dat het Ian Curtis, zanger van de band Joy Division, mogelijk het laatste zetje gaf. Stroszek toont het tragische lot van een Europese muzikant in de Verenigde Staten; Curtis keek de film aan de vooravond van Joy Divisions eerste Amerikaanse tournee en verhing zichzelf daarna – wat is verbeeld in de speelfilms 24 Hour Party People (Michael Winterbottom, 2002) en Control (Anton Corbijn, 2007). Als in memoriam werden bij de eerste persing van Joy Divisions postuum verschenen album Still in de zogenoemde dead wax (het ongegroefde zwart in het midden van een lp) kippenpootjes gekrast en de teksten ‘The chicken won’t stop’ en ‘The chicken stops here’.
Zo raakt de kip alle lagen in Herzogs oeuvre. Zijn twee belangrijkste acteurs, Klaus Kinski (die beroemder werd met Aguirre en Fitzcarraldo, 1982, maar in Nosferatu zijn beste rol voor Herzog speelde) en Bruno S., die The Dancing Chicken tot dansen aanzette en eerder in Jeder für sich und Gott gegen alle (1974) schitterde als Kaspar Hauser. En een zeldzame vrouwelijke protagonist in de documentaire Julianes Sturz in den Dschungel (1998): de enige overlevende van het neergestorte vliegtuig waarin Herzog volgens plan zelf had moeten zitten op weg naar Aguirre, die tijdens haar eenzame jungletocht steeds kippen meende te horen, als ingebeeld signaal van menselijke nabijheid. Een opmerking die zo specifiek des Herzogs is, dat het me niet zou verbazen als Herzog hem zelf had verzonnen – dat soort dingen doet hij nu eenmaal, op zoek naar zijn ‘extatische waarheid’.
In twee films (Lebenszeichen en Jeder für sich und Gott gegen alle) laat Herzog zien hoe eenvoudig een kip gehypnotiseerd kan worden door een krijtstreep voor z’n snavel op de grond te trekken. Wat leidt naar, in mijn ogen, Herzogs beste en meest Herzogiaanse film, Herz aus Glas (1976), waarvoor Herzog bijna de gehele cast liet hypnotiseren, resulterend in onvergelijkelijke cinema – de meest droomachtige film die ik ken.
Ook Herzogs mogelijk controversieelste film voor een hedendaags publiek, Auch Zwerge haben klein angefangen (1970), zit vol kippen – kippen die worden mishandeld, hanen die tegen elkaar op worden gezet en hennen die elkaar te lijf gaan, tot letterlijke lijkenpikkerij aan toe.
De kip raakt ook Herzog-thema’s als religie (de Javaanse ‘Gereja Ayam’ of Kippenkerk in Into the Inferno, 2016), wetenschap (“They’re chickens!”, over aperiodieke puzzelstukjes in Fireball: Visitors from Darker Worlds, 2020), oorspronkelijke bewoners (onder wie de Alyawerre elder Michael Liddle Pula, die “het ei of de kip?” mijmert in Nomad: In the Footsteps of Bruce Chatwin, 2019), en de droom te kunnen vliegen – via de bedroefde ballonvaarder in The White Diamond, die moet opstijgen zonder zijn onvindbare haan. Opnieuw: ingestoken door Herzog? Dat zou zomaar kunnen.
Ondertussen vertegenwoordigt de muziek in het video-essay Werner Herzog Is Not a Chicken zijn twee belangrijkste componisten, de Duitse band Popol Vuh en de Nederlandse cellist Ernst Reijseger, en Herzogs persoonlijke reis van het melancholische Oude Europa (Wagner) naar de energieke Nieuwe Wereld (Sonny Terry’s Old Lost John). Dat laatste bluesnummer luidt overigens niet alleen Stroszek uit, maar begeleidt decennia later in Herzogs Bad Lieutenant: Port of Call – New Orleans (2009) ook de onvermoeibaar doordansende ziel van een gedode man.
Nu denk ik niet dat Herzog hiermee wil zeggen dat de kip bij hem symbool staat voor de dansende menselijke ziel. Maar in een audiocommentaar op de blu-ray van Stroszek noemde hij de kip wel “een grote metafoor, maar zonder te weten: een metafoor voor wat?” En al kun je volgens de logica van Herzogs ‘extatische waarheid’ – een diepere logica die, aldus Korine, niet ‘formeel’ is en niet ‘academisch’ – de werkelijke betekenis van de kip in Herzogs films niet in woorden vangen maar alleen ervaren, mijn eigen logica wil desondanks wel een poging wagen.
Volgens mij vertegenwoordigt de kip in Herzogs films (bewust of onbewust) de kleinburgerlijke maatschappij, de brave middenklasse, de gedweeë massa. Degenen die, wist Juliane, de toon zetten van de menselijke beschaving. Degenen ook, die destijds als gehypnotiseerd achter de nazi’s aanliepen. Er is bijna niks voor nodig – een krijtstreep voor hun neus – of ze zijn volledig in je macht. Ze laten zich uitbuiten – eieren leggen, geslacht worden – zonder verzet. Als de haan in Nosferatu kraait, is hij de wekker: het burgerlijk symbool bij uitstek. Maar Herzogs sympathie ligt bij de vampier, zoals hij altijd de kant kiest van gedoemde eenlingen; de gevelde haan op Nosferatu’s tafel is Herzogs doodstraf voor deze vleesgeworden volgzaamheid. Een dier dat je met een beetje training en een minimum aan beloning eindeloos kan laten dansen – marcheren zou ook kunnen. Maar verwijder de regels en de orde, zoals in Auch Zwerge haben klein angefangen, en het dier vervalt binnen de kortste keren tot geweld en kannibalisme. Het is zo deprimerend allemaal, dat wie er met grote intensiteit naar kijkt de levenswil kan voelen wegvloeien.
En het allerergste: het dier heeft wel vleugels, maar kan niet vliegen. Vliegen! Datgene wat Herzog als liefste zou willen. Wegvliegen van de burgerlijke maatschappij, wegvliegen in dromen en mythen. Kippen zijn vogels die het vliegen verloren zijn, die zelfs niet op komen dagen als een ballonvaart wordt aangeboden. Zoals de kleingeestige, benepen Duitse Spießbürger hun fantasie hebben verloren en daarmee de belangrijkste menselijke eigenschap, het vermogen te dromen.
Maar niet Herzog. Want Werner Herzog is geen kip.
Het video-essay Werner Herzog Is Not a Chicken is gemaakt door Joost Broeren-Huitenga en KEES Driessen ter gelegenheid van de Werner Herzog-tentoonstelling (met bijbehorend retrospectief) The Ecstatic Truth in Eye Filmmuseum, Amsterdam, die loopt van 18 juni tot en met 1 oktober 2023.