The Bad Lieutenant: Port of Call — New Orleans

Fantastische persiflage

Is The Bad Lieutenant: Port of Call — New Orleans een ‘remake’? Eigenlijk komt alleen de titel in de buurt van het rauwe ‘origineel’ van Abel Ferrara uit 1992.

Eerder dan een slap aftreksel is The Bad Lieutenant een échte Werner Herzog. Een hele lekkere Werner Herzog wel te verstaan.

Na een handjevol documentaires en de op een eigen documentaire gebaseerde fictiefilm Rescue Dawn had de Duitse grootmeester zin om weer eens ouderwets lol te trappen, getuige de heerlijk anarchistische stijl en een flinke dosis absurde humor. Het is geen toeval dat Herzog vrijwel tegelijkertijd het nog speelsere tussendoortje My Son, My Son, What Have Ye Done opnam, een ‘horrorfilm zonder bloed’ maar vol verwijzingen naar morbide klassiekers uit het Duitse expressionisme. Beide films gieren keihard over-the-top en bezitten dus volop cultpotentie.

Crackpijp
Een Herzog staat of valt met de hoofdrolspeler. In dat opzicht is het een verrassing dat Nicolas Cage, die de laatste jaren op zijn retour leek, hier ongenadig de show steelt. Hij geeft inspecteur op drugs- en moordzaken Terence McDonagh precies die combinatie van aftakeling en onoverwinnelijkheid die Herzogs personages al vanaf Aguirre, der Zorn Gottes (1972) met Klaus Kinski zo fascinerend maakt. Zijn voorover hangende schouders, het gevolg van chronische rugklachten, duiden op een zielig watje. Maar schijn bedriegt: de bom kan elk moment tot ontploffing komen. Dan scheldt hij — de ogen uitpuilend — een drugsdealer de huid vol, rookt hij achteloos een crackpijp in het bijzijn van een zojuist aangehouden verdachte of dwingt hij een tophonkballer met alle geweld opzettelijk een wedstrijd te verliezen, zodat hij eindelijk eens flink kan cashen.

McDonagh verkeert op het randje van de waanzin, maar natuurlijk krijgen we geen enkele grip op wat er werkelijk in hem omgaat. Hij lijkt puur te handelen uit opportunisme en zijn machtspositie te misbruiken om drugs en geld te scoren. Of zijn die gekte en corruptie soms een masker en heeft hij stiekem toch de nobele intentie om drugshandelaar Big Fate achter slot en grendel te krijgen?

Die dubbelzinnige schildering is ‘des Herzogs’, zoals dat ook geldt voor de her en der opduikende verwijzingen — een geplette alligator op de snelweg! — naar het natuurgeweld dat raasde in het post-Katrina New Orleans waar de film gesitueerd is. Die geven The Bad Lieutenant zowaar een documentaire-achtig tintje, temeer daar het verhaal over een onverantwoordelijke agent de laconieke reactie van de autoriteiten op orkaan Katrina spiegelt. Maar wat veruit overheerst is het plezier van overacting en overdirecting, het stoeien met genrewetten. Alsof Herzog een persiflage heeft willen afleveren op het door hemzelf gecreëerde archetype van de megalomane gek. De Spaß van het filmmaken spat van het doek.