Mister Lonely
Wie de echte Michael Jackson is
Tien jaar na Julien Donkey-Boy tovert Harmony Korine in Mister Lonely een onwaarschijnlijk droomlandschap tevoorschijn dat misschien veel echter is dan je op het eerste gezicht zou denken.
Marilyn Monroe ontmoet in Parijs een teleurgestelde Michael Jackson. Hij ziet het niet meer zitten. Ze overtuigt hem ervan mee te komen naar een afgelegen landhuis in de Schotse hooglanden waar een hele kolonie lookalike’s een commune heeft gesticht en waar Jackson misschien weer wat plezier kan vinden. Charlie Chaplin, James Dean, Abraham Lincoln en Roodkapje voeren er de kippen, melken er de geiten en bouwen ondertussen aan een podium waarop ze aan de lokale dorpsbevolking hun kunsten zullen vertonen. Als contrapunt is er een verhaal waarin Werner Herzog als vliegende priester een groep nonnen de lucht in brengt die daar op drastische wijze Gods gratie op de proef willen stellen.
Tegenover de nihilistische en agressieve toon die hij in Gummo (1997) en Julien Donkey-Boy (1999) aansloeg, is dit Harmony Korine’s meest zachtmoedige film tot nu toe. Van zijn eerste film in tien jaar maakte de scenarist van Larry Clarks Kids (1995) en Ken Park (2002) een melancholisch droomlandschap dat alleen in onze eigen ruimte en tijd líjkt te bestaan.
De vraag of dit echte of gedroomde personages zijn, is niet te beantwoorden. Het lijkt waarschijnlijker dat de personages verbeeldingen zijn van vragen over identiteit en over de reikwijdte van dromen. Vooral de stijl waarin dat gebeurt zal niet iedereen aanspreken en je kunt ook niet zonder meer zeggen dat Korine is gelukt wat hem voor ogen stond. Daarvoor duren bijna alle scènes te lang en zijn veel dialogen niet sterk genoeg, zelfs niet voor diegene die op dezelfde traag pulserende golflengte als de film zit.
Pruiken
Het realistisch absurdisme doet denken aan Being John Malkovich (Spike Jonze, 1999) maar die vergelijking gaat mank omdat Korine de absurditeit van het gebeuren te weinig benadrukt. Hij is meer begaan met de zoektocht van zijn personages dan dat hij wil laten zien hoe belachelijk ze bezig zijn. Want onder alle nepbaarden en -snorren, hoge hoeden, glitterpakjes en pruiken zit de droefheid van onvervulde verlangens, of zoals Jackson het zelf zegt, van een leven lang iemand anders en minder gewoon willen zijn. Maar niemand is hardop bezig met die zelfanalyse. Alle inzicht komt tussen de regels door. Aan het eind stopt de droom en weet Michael welke kant hij op moet.
Dat Léos Carax aan begin en eind optreedt als Michaels sociaal werker of psycholoog of psychiater, is niet zomaar een castingkeuze. ‘Een koortsdroom bij klaarlichte dag’, schreef de Filmkrant tien jaar geleden over Carax’ Pola X (1999) en dat suggereert meer dan een toevallige overeenkomst met Mister Lonely. Fantastisch dat het juist het personage van Carax is dat Jackson ervan wil overtuigen dat hij in zijn droomrol moet volharden. Het maakt de film tot een statement dat een zielsverwantschap tussen makers uitdrukt.
Net als Herzog en Carax maakt Korine ongelofelijk mooie shots — Jackson dansend aan de rand van een meer, Roodkapje die tussen de bomen Monroe en Shirley Temple op een schommel duwt — die zo trefzeker en realistisch zijn dat je constant wakker geschud moet worden om je ervan te verzekeren dat je nog wel droomt. Nog steeds had Korine wat meer op de details mogen letten, maar iemand die ons meeneemt naar deze uithoek van het filmuniversum moet je eigenlijk al het andere vergeven.