Klassieker: Celia (1989)

Konijnen, communisten en andere plagen

Celia

“Er bestaan geen oude films”, zei filmmaker Peter Bogdanovich ooit. “Alleen films die je al wel en films die je nog niet hebt gezien.” En zo is het, toont onze serie over klassiekers die je (waarschijnlijk) nog niet hebt gezien. Deze maand: Celia (1989).

In 1859 bracht de Britse kolonist Thomas Austin 24 konijnen naar Australië. Want ook aan de andere kant van de wereld wilde hij zo nu en dan een pluizig knaagdier kunnen schieten. Maar de konijnen deden waar konijnen bekend om staan en de populatie explodeerde. Amper een eeuw later waren het er zeshonderd miljoen en in 1953 verspreidde de Australische overheid met opzet het virus dat bij konijnen de dodelijke ziekte myxomatose veroorzaakt. Een slordige vijfhonderd miljoen konijnen stierven.

In die jaren vijftig speelt Ann Turners wonderlijke speelfilmdebuut Celia (1989) zich af. Jaren waarin ook een andere ‘plaag’ het land teistert: behalve over de furry pest maakt de Australische regering zich druk over de red scare. Tot tweemaal toe probeert men begin jaren vijftig de Communistische Partij te verbieden. De film verbindt die twee lijnen in het leven van de negenjarige Celia (Rebecca Smart).

Moreel vacuüm
Wanneer Celia eindelijk het konijn mag ophalen dat ze al zo lang wil hebben, stelt haar vader in de dierenwinkel plots een voorwaarde. Ze krijgt het konijn alleen als ze nooit meer bij de Tanners gaat spelen. De Tanners zijn communisten, luidt zijn uitleg. “Slechte mensen.” Het is een voor Celia onbegrijpelijke voorwaarde. De Tanners zijn aardig tegen haar, de kinderen zijn haar vrienden. En wat hebben zij met haar konijn Murgatroyd te maken?

Celia laat op gelaagde wijze zien hoe de werelden van kinderen en volwassenen langs en door elkaar heen bewegen. Turner richt zich primair op het universum van de kinderen, die spelen in een verlaten steengroeve, als een vacuüm zonder morele dimensies. Maar wie beter kijkt, ziet dat hun (niet zelden gruwelijke) kinderspelletjes in hun rituele karakter een echo vormen van hoe de volwassenen met elkaar omgaan. In de groepsvorming en uitsluiting. Het implementeren van een hiërarchie. De arbitraire afspraken die als een morele code werken.

Creep, creep, creeping
Een film als Celia wordt al snel omschreven als een verhaal over het verlies van onschuld. Maar Turner laat juist zien dat kinderen niet de vleesgeworden onschuld zijn. Opgroeien betekent dan ook niet het verliezen van die onschuld. Het betekent vooral ontdekken dat de overzichtelijke en alwetende moraliteit uit sprookjes niet bestaat. Dat moraliteit in plaats daarvan een rekbaar begrip is. De volwassen wereld waarvan Celia langzaam de contouren gaat zien, blijkt vol willekeur en tegenstrijdigheid. Dezelfde vader die haar verbiedt met de Tanners te spelen, flirt agressief met de moeder van dat gezin.

Tot Turners ongenoegen werd haar film al snel na de release in de markt gezet als horrorfilm. In de Verenigde Staten kreeg de titel zelfs de totaal misplaatste toevoeging Child of Terror. Het dreef Celia richting een publiek dat bijna onherroepelijk teleurgesteld werd, want hoewel de film speelt met horrorelementen, beantwoordt hij niet aan de beloftes van dat genre.

Het voornaamste horrorelement zijn de Hobyahs, kwaadaardige nachtwezens uit een Australisch volksverhaal waardoor Celia tegelijk gefascineerd en beangstigd is. Vanuit haar nachtmerries komen de slijmerige figuren met hun grijpgrage vingers – creep, creep, creeping – haar dagelijkse realiteit insluipen. En nemen daar – skip, skip, skipping – de gedaante over van mensen om haar heen. Ze zijn een manifestatie van Celia’s pogingen de verwarrende werkelijkheid overzichtelijker te maken.

Maar de Hobyahs staan ook voor de paranoia die overal in de film heerst. Het gevoel dat er iets op de loer ligt in de duisternis, dat een dreiging vormt voor een manier van leven die op zijn beurt weer ooit een andere manier van leven verdrong. Want Turner wortelt haar film diep in de Australische geschiedenis, terugvoerend naar de konijnen en kolonisten die zich vanaf de achttiende eeuw met hun territoriumdrift en virussen over het land verspreidden.

Maar vooral ook toont Celia de impact van zo’n web van paranoia, geweven door overheidspropaganda, op de levens van individuen. En hoe juist kinderen daar niet zelden in verstrikt raken. Als speelbal van het onderlinge wantrouwen tussen volwassenen of als onbedoelde nevenschade van de strijd tegen een al dan niet ingebeelde plaag.


Celia is verkrijgbaar op blu-ray (import).