Somewhere

Het onbenoembare gemis van de sterren

Somewhere

Met het superieure Somewhere won Sofia Coppola vorig jaar de Gouden Leeuw in Venetië. Superieur? Ja, lees maar.

Suspended animation, kent u die uitdrukking? Stilhangen in de tijd? Het beschrijft Sofia Coppola’s melancholische vierde film Somewhere, waarin we terechtkomen in de cocon van iemand die volgens de buitenwereld het leven van een koning zou moeten leiden: een Hollywood-ster. Onzichtbaar afgesloten van de wereld die hem omringt.

Coppola is er niet op uit het internationale jetset-bestaan van de filmster als een zielloze hedonistische orgie te ontmaskeren. Zo eenvoudig is het niet. Verre van zelfs, want Somewhere is Coppola’s beste, dat wil zeggen haar meest ambivalente film sinds haar debuut. Marie Antoinette (2006) was teveel historisch spektakel om voldoende dramatisch momentum te krijgen, in Lost in Translation (2003) was ze stilistisch nog niet zo zelfverzekerd als ze nu is en The Virgin Suicides (1999) was een boekverfilming: Jeffrey Eugenides had het meeste werk al gedaan.

Voor Somewhere schreef Coppola het scenario zelf. Over stilhangen in de tijd dus. Lijkt het. Want het is lastig te zeggen of de succesvolle filmacteur Johnny Marco zich ook zo voelt in z’n suite in het legendarische Chateau Marmont waar hij woont of tijdens z’n fotoshoots of z’n tripjes naar Europa. Ook al is hij in z’n eigen woorden “not even a person”, omdat hij wel aanvoelt dat er iets ontbreekt. Maar wat ontbreekt? Z’n dochter die bij haar moeder woont en plotseling langskomt? Ja, die ontbreekt. Maar ook weer niet.

Hollywood-adel
Coppola is bezig een oeuvre te bouwen met het filmen van wat er niet is als je al het andere al hebt. Met de leegte vastleggen, als je het pathetischer wilt stellen. Niet de vervreemding, al is dat een begrip dat in de recensies van haar films onvermijdelijk opduikt en dat veel te gemakkelijk gebruikt wordt, net als Antonioni of moderne nomaden, maar een gemis, een ondoorgrondelijk gemis. Dat is een stap verder dan vervreemding. Stelt u zich voor hoe moeilijk dat te filmen is. Probeer maar: iets laten zien wat er niet is. Coppola doet het door de spanning te zoeken tussen gebrek en overvloed, tussen de kijker laten zien dat er iets niet klopt in het plaatje en laten begeren.

Is het scenario autobiografisch omdat Coppola zelf ook in overvloed opgroeide in de schaduw van haar vader Francis Ford Coppola? Biedt het een inkijkje in de wereld van de Hollywood-adel? Saaie vraag. Is ook niet echt iets zinnigs op te zeggen. Interessanter is de cast. Stephen Dorff, misschien niet toevallig een acteur die net als Johnny Marco aan de marges van het grote succes leeft, is bijna afwezig in z’n rol. En dat moet ook. Een mooi moment in de film ontstaat wanneer een ex tijdens een gezamenlijke fotoshoot iets beledigends zegt, maar de woorden hem totaal niet raken. Hij luistert wel, maar het komt niet aan. Want Johnny Marco is altijd ergens anders, somewhere. Onaanraakbaar. Tenzij z’n dochter in de buurt is, maar ook dan heeft hij moeite om z’n hoofd erbij te houden. Misschien is het sterrenleven toch teveel een droom waaruit het maar niet lukt om wakker te worden.

Wat Coppola hier doet is knap. Ze laat leegte voelen – en zien, want waar Marco is, is het zelden druk – en tegelijk verleidt ze ons met de luxe van zijn bestaan. En speelt ze met het verlangen naar roem en de deal met de duivel die we ervoor zouden maken. En dat is iedere keer weer ontnuchterend. Want ergens voorbij de regenboog moet het geluk toch compleet zijn.