Hirokazu Kore-eda over Maborosi

Onpeilbaar Japans verdriet

Met zijn romanverfilming Maborosi levert de Japanse documentairefilmer Hirokazu Kore-eda een opmerkelijk speelfilmdebuut af. In lange verstilde beelden maakt hij het verdriet van een jonge vrouw over de zelfmoord van haar echtgenoot meer dan tastbaar. Kore-eda over de dood, het gevoel van verlies bij nabestaanden en de functie van het abstracte begrip maborosi, vrij vertaald: een betoverend licht.

Een oud vrouwtje loopt over een brug, de onzichtbare horizon tegemoet. Het lukt haar kleindochter Yumiko niet om haar tegen te houden. Oma voelt dat de tijd dringt en wil in haar geboorteplaats sterven. In een kleine donkere huiskamer stelt Yumiko’s vader haar ’s avonds gerust: het is niet de eerste keer dat oma de benen neemt en ze komt ook nu vast weer terug. Maar oma kwam niet terug en jaren later wordt Yumiko nog steeds achtervolgd door dezelfde droom. Oma die de brug oploopt, haar dood tegemoet, en geen kleinkind dat haar op andere gedachten kan brengen. “Ik begrijp nog steeds niet waarom ik haar niet tegen kon houden”, zo vertrouwt een volwassen Yumiko haar echtgenoot toe.

De proloog van Maborosi zet de toon voor wat komen gaat. Een vrouw worstelt jarenlang met een schuldgevoel over het verlies van een dierbaar familielid en kan daar maar moeilijk over praten. De proloog is niet alleen thematisch maar ook stilistisch een voorbode van de weg die Kore-eda zal afleggen. De regisseur observeert de gebeurtenissen met een statische, op het eerste gezicht afstandelijke blik, gebruikt lange shots, kiest niet voor close-ups en al helemaal niet voor tranen. Het is juist die aanpak die het verdriet van Yumiko zo goed invoelbaar maakt. Hier zien we geen hard werkende acteurs die met natte ogen en trillende lippen de illusie van echt verdriet proberen op te roepen. Het funeste vermoeden dat er tijdens de opnamen misschien wel werd teruggedacht aan de dood van een geliefd huisdier ontbreekt volledig. Maborosi suggereert geen verdriet, de film is verdriet.

Verdriet dat door merg en been gaat, want het blijft niet bij die ene oma. Het breekbare huiselijke geluk van de volwassen Yumiko wordt ruw verstoord als haar echtgenoot zich op een avond voor een aanstormende trein werpt. Er rest niets meer van hem dan een schoen en een sleutelhanger. Yumiko blijft achter met haar zoontje en een vraag die tot aan het slot van de film onuitgesproken blijft, maar die zichtbaar door haar hoofd spookt: Waarom? Al hertrouwt ze, verhuist ze en al is haar zoontje een hartverwarmend kereltje, de gevoelens van verdriet, verlies en naderend onheil blijven Yumiko achtervolgen. Kore-eda’s donkere, ingetogen filmstijl maakt die gevoelens voortdurend tastbaar: steeds wanneer iemand uit Yumiko’s omgeving zich van haar verwijdert, haar nieuwe echtgenoot die naar zijn werk gaat, haar zoontje dat buiten speelt, een buurvrouw die gaat vissen, is er opnieuw dat gevoel van verlies, van de dood die plotseling toe kan slaan.

Leegte
Al doet Kore-eda’s speelfilmdebuut misschien een neerslachtige en melancholieke persoonlijkheid vermoeden, tijdens een ontmoeting op het 25ste Filmfestival Rotterdam blijkt de 33-jarige regisseur eerder een tegenovergesteld karakter te hebben. Opgewekt legt hij uit dat de oorsprong van Maborosi niet in persoonlijk verlies ligt, maar voortkomt uit zijn ervaringen als documentairemaker.

“In mijn documentaires sneed ik onderwerpen aan als minderheden, educatie en maatschappelijke problemen. Toen ik bezig was met een documentaire over sociale voorzieningen leerde ik een weduwe kennen die grote moeite had met het verwerken van de zelfmoord van haar echtgenoot. We hebben veel gepraat over haar gevoel van leegte en verlies. Daar was ik erg door gebiologeerd. Het kreeg eerst een beslag in de film But… a welfare bureaucrat, a trace to death.”

“Maar dat was niet genoeg. Ik ben na die film doorgegaan met de research en heb daar toen in een jaar tijd een boek over geschreven. Het uitgangspunt was een gedicht van de zelfmoordenaar, een ambtenaar. Het woord ‘maar’ is daarin heel belangrijk. Het gaat erover hoe mensen proberen greep op hun leven te krijgen. Die man was het gevoel over een eigen wil te beschikken kwijtgeraakt, hij had er geen energie meer voor en pleegde toen zelfmoord. Het verhaal van de weduwe en haar overleden man deed me denken aan de roman ‘Maborosi no hikari’ van de Japanse schrijver Teru Miyamoto. Ik was al jaren een groot liefhebber van zijn werk, herlas het boek en besloot toen dat het een goed onderwerp voor een speelfilm was.”

“Bij alle documentaires die ik maakte moest ik me verplaatsen in de mensen die ik portretteerde. Nu ik een speelfilm maakte wilde ik als een buitenstaander dat gevoel van verdriet observeren, op een rustige manier, maar wel betrokken. Ik hou niet van close-ups en cameratrucs, en koos dus bewust voor een sobere fotografie. Ik wilde de nadruk op de omgeving van de weduwe leggen, om het publiek zelf ook dat rouwproces te laten doormaken, hen dezelfde geluiden laten horen, hetzelfde licht laten zien en hen zo hetzelfde gevoel van verdriet laten ervaren. Dat kun je niet bereiken door alleen maar een huilend gezicht te laten zien. Ik gebruik daar liever symbolische middelen als de kleur van de kleding voor. Het gebruik van licht en schaduw is bij film erg belangrijk en daar zijn de kostuums en art-direction op afgestemd, zodat de personages soms vervagen in de duisternis.”

Abstract begrip
Bij de verwerking van haar verdriet krijgt de weduwe in de film een ritueel hulpmiddel aangereikt. Omstanders leggen haar uit dat de doden mogelijk werden aangetrokken door het schijnsel van de ‘maborosi’, in de Nederlandse ondertitels vertaald als ‘een betoverend licht’. Gevraagd naar een toelichting op het begrip heeft Kore-eda geen eenduidige omschrijving paraat.

“Het is een gecompliceerd concept. Volgens het woordenboek betekent het illusie, maar dat is niet wat ik er mee bedoel, er zit meer in. Het is een ongrijpbaar begrip, dat bij het leven hoort. In de film wordt er wel verwezen naar een lichtschijnsel dat vissers op zee zien, maar het kan overal voorkomen. Het is heel persoonlijk, iedereen moet het zelf invullen. Yumiko’s oma en haar eerste echtgenoot werden er door aangetrokken, maar het blijft een abstract begrip. In die zin is het goed vergelijkbaar met film, dat is ook iets dat niet tastbaar is, maar dat je wel kunt zien.”

“Iedereen moet met de dood leren omgaan. Zo’n mythe is natuurlijk geen afdoende verklaring, maar het geeft in ieder geval aan dat je niet alleen staat, dat anderen met dezelfde vragen worstelen. Ik wilde vooral niet suggereren dat er een pasklaar antwoord op de dood of op zelfmoord bestaat. Het gaat erom dat je pas verder komt als je erover kunt praten. Het moment waarop de weduwe in de film met haar tweede man begint te praten is voor mij het hoogtepunt, en daarom besloot ik daarmee af te sluiten. Eigenlijk begint de echte ontwikkeling van de personages dus pas na de aftiteling. Ik heb de twee uur daarvoor optimaal willen benutten om continu het gevoel van verlies en verdriet over te brengen.”

“In de Japanse film is dergelijk verdriet lange tijd een onderbelicht thema geweest, zeker waar het zelfmoord betreft. In het werk van Kobayashi en Kurosawa wordt zelfmoord tot een nobele kunstvorm verheven, maar die heldendood spreekt mij helemaal niet aan. Zelfmoord is in Japan heel normaal, het is niet zo beladen als in het Westen, en daardoor is het nu een probleem geworden: veel te veel jongeren kiezen voor een vroege dood. Het werd tijd om te laten zien wat het voor de nabestaanden betekent, hoe ze ermee belast worden en hoeveel moeite het hen kost het leven weer op te pakken.”