Carte postale de Cannes 8

De regen voorspelt weinig goeds

Les salauds

De Filmkrant doet elke dag verslag van het 66ste Filmfestival Cannes. Met vandaag Dana Linssen over Claire Denis. En over regen.

Twee films begonnen gisteren met een apocalyptische regenbui. Zo’n beetje van het kaliber dat hier tot het weekend de Franse zuidkust teisterde. En nu buiten eindelijk de zon schijnt, begint het op het filmdoek te regenen.

We Are What We Are

De eerste storm stak op in Jim Mickle’s We Are What We Are, een Sundance-hit die het tot de Quinzaine schopte. We Are What We Are is een sfeervolle genre bender, waarvan je maar beter niet kunt weten waarover hij gaat. Je hoeft maar een sleutelwoord gehoord te hebben of het ligt er wel erg dik bovenop. En zelfs regenbuien in horrorthrillers doen al weinig goeds vermoeden. En dus teveel.

Daarna teisterde regen de openinsgbeelden van Claire Denis’ Les salauds (Bastards). Denis kan, in geweldige synergie met haar vaste cameravrouw Agnès Godard, de regenstriemen eruit laten zien alsof het grashalmen zijn die zwiepen in de wind. Of een shot uit een experimentele film waarin het filmbeeld bekrast en beschilderd is. Ook in Les salauds brengt de regen niet veel goeds – al dat water kan de zonden die in de film begaan worden niet wegwassen. Het spoelt ze eerder aan de oevers van ons geweten aan. Ook niet zo heel veel anders dan in We Are What We Are.

Les salauds

Even los van de vraag waarom Les salauds in hemelsnaam niet voor de competitie is geselecteerd, is het een van de sterkste films van het festival tot nu toe. Denis liet zich voor deze film – die ze tijdens het groepsinterview waarbij de Filmkrant vanmiddag aanschoof omschreef als een ‘schreeuw’ die ze nu de film af is pas echt kan horen – inspireren door de filmtitel van Akira Kurosawa’s The Bad Sleep Well (1960). In het Frans luidt die Les salauds dorment en paix. En er gaat een enorme kracht uit van het woord salaud, vindt Denis. Ter illustratie sprak ze het een paar keer bijna verlekkerd uit.

Er zitten een paar flinke ‘klootzakken’ in haar film, die over wraak gaat, en over familie en klasse, en over de sociale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ook in dit geval is het beter om niet te veel van het verhaal prijs te geven. Veel van de kracht van de film schuilt in hoe hij in elliptische blokken z’n informatie prijsgeeft. We volgen het spoor van zeeman Marco (Vincent Lindon, eerder te zien in Denis’ Vendredi Soir, 2002, als de perfecte zwijgzame held) en weten nooit meer dan hij weet. Eerder minder, omdat al het hoe en waarom waarop Amerikaanse scenariohandboeken zo dol zijn, is weggeschraapt. Zelf noemt Denis de structuur van de film een muur zonder cement, wat een mooie manier is om de massieve archetypische sfeer van de film te omschrijven. Langzamerhand storten al die steenblokken neer op de hoofdpersonen.

Wachtend op een ander interview hoorde ik de meest cynische verklaring voor de wat tegenvallende competitie van dit jaar: Cannes kan het zich eenvoudigweg niet permitteren om filmmakers te verliezen als de Coens, of Nicolas Winding Refn (die met het radicale Only God Forgives nogal wat heftige persreacties uitlokte), of Asghar Farhadi (die eerder in Berlijn hoge ogen gooide en hier met Le passé teleurstelt). Een ontnuchterend inkijkje in de politiek achter wat we als gewone toeschouwers simpelweg van film willen: af en toe een donderstorm van rotsblokken over ons heen krijgen in films die over het heden gaan met de kracht van een Griekse tragedie.

Les salauds doet dat.