Wanuri Kahiu over Rafiki

‘Afrobubblegum is fel en frivool’

Portret Bret Hartman

Met haar strijdbare en uitbundige verhaal over prille, lesbische liefde wil de Keniaanse regisseur Wanuri Kahiu met Rafiki doelbewust een ander beeld van Afrika neerzetten: “Er moet een hoopvol en vreugdevol tegenwicht komen voor het idee dat Afrika enkel droefenis te bieden heeft.”

In haar tweede speelfilm Rafiki vertelt de Keniaanse regisseur Wanuri Kahiu een even simpel als aanstekelijk verhaal over de liefde tussen twee jongvolwassen vrouwen. Een verhaal van grote maatschappelijke betekenis in Kahiu’s thuisland, waar homoseksualiteit nog altijd strafbaar is. Een verhaal dat bovendien met een aanstekelijke vrolijkheid wordt verteld, die doelbewust breekt met de zwaarmoedige standaardverbeelding van het Afrikaanse continent.

Genoeg om het over te hebben dus, wanneer mijn groep journalisten bij Kahiu aanschuift op het filmfestival van Cannes, waar Rafiki in mei 2018 in wereldpremière ging in de tweede competitie Un Certain Regard. Maar het gesprek wordt in eerste instantie beheerst door het verbod op de film dat een week voor het festival door Keniaanse censors werd uitgesproken. “Ze hebben ons gevraagd om het einde van de film aan te passen, om de personages tot inkeer te laten komen”, legt Kahiu uit. “Toen we dat weigerden, is de film verboden.”

Het verbod betekent dat de film niet mag worden vertoond, uitgezonden, gedistribueerd of zelfs maar in het bezit mag zijn van inwoners van Kenia. Kahiu: “Dat geldt zelfs ook voor de poster en de trailer, al is dat niet te handhaven aangezien die op internet staat. Dus als ik nu uit Cannes een poster mee naar huis neem, overtreed ik de wet. Wat ik dan wel mee naar terug ga nemen? Moed! Dat we hier zo zijn omarmd, geeft ons moed. Wie commentaar heeft op een systeem wordt al snel gezien als dissident, als onvaderlandslievend. Maar het is juist vanuit liefde voor ons land dat we zeggen dat elke Keniaan het recht heeft om te zijn, en dat elk Keniaans verhaal het recht heeft om verteld en gehoord te worden.”

Zo veel meer
‘Rafiki’ betekent ‘vriend’ in het Keniaans. Als je in Kenia een homoseksuele relatie hebt, is dat over het algemeen het woord dat je gebruikt als je je partner aan anderen voorstelt, legt Kahiu uit. “Het is het enige woord dat je tot je beschikking hebt, meer zeggen zou te beladen zijn. Terwijl diegene natuurlijk zo veel meer voor je is.”

Juist om die reden vond Kahiu het belangrijk dat er achter de schermen mensen uit de LGBT-gemeenschap betrokken waren bij het maken van Rafiki, dat ze baseerde op het korte verhaal Jambula Tree van de Oegandese schrijfster Monica Arac de Nyeko, een sleuteltekst voor deze gemeenschap. “Het is lastig om voorbeelden te geven, omdat ik mensen niet wil ‘outen’ – de meeste LGBT-mensen in Kenia kunnen niet voor hun geaardheid uit komen, omdat hun veiligheid in het geding zou komen.”

Daarin heeft de nieuwe grondwet die in 2010 in het land werd aangenomen, voorlopig nog geen verandering gebracht, al was het een stap in de goede richting, stelt Kahiu. “Discrimineren op basis van ras, geloof en identiteit wordt daarin verboden. Maar wat men in Kenia ‘handelingen van onnatuurlijke seks’ noemt, zijn nog steeds strafbaar. Of er een lijst is? Ja, een lange! Je kan hem online vinden, er staat heel precies omschreven wat je allemaal niet mag. Sodomie; anilingus; iets dat ‘dijenseks’ wordt genoemd; zelfs elkaar strelen boven de kleren is verboden voor mensen van hetzelfde geslacht. De grap is natuurlijk dat veel van die ‘onnatuurlijke handelingen’ ook plaatsvinden binnen heteroseksuele relaties.”

“Homofobie bestaat natuurlijk over de hele wereld”, verzucht Kahiu. “Maar mijn stelling is dat homofobie on-Afrikaans is. Als ik de mentaliteit van Afrika in één woord zou omschrijven – voor zover je dat natuurlijk kunt doen voor een heel continent – dan is dat ‘umoja’, wat ‘eenheid’ betekent. Dat woord, dat idee staat op heel veel plekken in Afrika centraal in de cultuur. Voor mij staat het compleet haaks op het idee van uitsluiting op basis van seksualiteit.”

Juist daarom was het belangrijk voor haar dat de liefde tussen haar hoofdpersonages Kena en Ziki niet alleen met negativiteit zou worden beschouwd. “Het was essentieel dat er een mannelijk Afrikaans personage in de film zou zitten dat positief op hun relatie reageert. Dat werd Kena’s vader: hij worstelt wel met wat haar geaardheid voor zijn eigen politieke ambities betekent, maar hij kiest voor zijn dochter. Dat was belangrijk voor me, omdat de Afrikaanse man – als vader of als echtgenoot – veel te vaak wordt afgeschilderd als een bruut. Dat vind ik als vrouw enorm pijnlijk om te zien.”

Hyperenergiek
De representatie van haar land, haar continent, haar cultuur, is iets dat Kahiu op vele vlakken bezighoudt. Ze was een van de oprichters van het kunstcollectief Afrobubblegum, waarvan de naam inmiddels is komen te staan voor een genre op zich – niet alleen in film maar ook in literatuur, theater en andere kunstvormen. “Afrobubblegum staat voor het verbeelden van Afrika op een hoopvolle, vreugdevolle manier – fun, fierce and frivolous, fijn, fel en frivool.”

Die nieuwe beelden van Afrika zijn hard nodig, zegt ze. “Als tegenwicht voor ‘the single story’, zoals Chimamanda Ngozi Adichie (Nigeriaanse schrijfster en feministe, JB) het noemt. Een tegenwicht voor het idee dat Afrika enkel droefenis te bieden heeft, enkel medelijden verdient. Nee, we zijn vreugdevol en we verdienen trots en erkenning voor de successen die er ook zijn. Rafiki biedt zo’n perspectief – het toont een blije en liefdevolle relatie, ondanks alle moeilijkheden die deze meisjes ook hebben.”

Niet alleen dat: het toont die relatie, die liefde én die moeilijkheden in een hyperenergieke stijl, die bovendien letterlijk gekleurd wordt door de uitbundige couleur locale van Nairobi. “Nairobi is een enorm kleurrijke plaats – dat wilden we gebruiken”, legt Kahiu uit. “Als Kena en Ziki zich in de buitenwereld begeven, moest die uitbundig en drukbevolkt zijn, bijna als een claustrofobische ervaring. In de schaarse momenten dat ze zich samen ergens terugtrekken, is alles zachter, pastelkleurig, licht – daar voelen ze zich vredig en vrij.”

Het kleurenpalet wordt gedomineerd door paars en roze – met de prachtige vlechten van Ziki voorop. Zo wilde Kahiu ook benadrukken dat Rafiki de wereld vanuit een vrouwelijke perspectief toont. “Natuurlijk: we moeten toe naar een genderneutrale benadering van kleuren, en roze is niet noodzakelijkerwijs een vrouwelijke kleur. Maar het is wél een kleur die zachtheid, lichtheid en onschuld uitstraalt, en die gevoelens wilde ik om deze meisjes heen creëren.”

Een collega vraagt of ze niet bang is dat afrobubblegum een cliché zal worden. Maar Kahiu reageert zeer resoluut: “Dat lijkt me juist fantastisch! Als dit vreugdevolle beeld van Afrika het cliché kan worden, wát een enorme vooruitgang zou dat zijn. Maar dat voelt nog heel ver weg.”