Tony Leung over The Grandmaster, Wong Kar-wai en zichzelf

'Ik geniet ervan om met geschifte filmmensen te werken'

Tony Leung in The Grandmaster

Tony Leung is de Aziatische Brad Pitt. De verlegen ster, die tijdens de productie van The Grandmaster twee keer zijn arm brak, praatte in Parijs over die dubbele armbreuk, zijn acteeropvattingen en privéleven.

Tony Leung speelt kungfumeester Ip Man (1893-1972) in The Grandmaster, Wong Kar-wai’s imponerende spektakel. De acteur werkte voor de zevende keer samen met Wong Kar-wai, met als hoogtepunt het meesterwerk In the Mood For Love.

Wat maakt een acteur tot een goede acteur? "Passie en gevoeligheid, maar ik zie mezelf niet als een goede acteur."

Hoe ziet u uzelf dan? Als een slechte acteur? "Nee, dat ook niet. Ik ben een man die van acteren houdt en er lol aan beleeft, maar ik ben nooit tevreden over wat ik doe. Ik weet niet waarom, maar ik twijfel altijd aan mezelf. Ik zie daarom nooit rushes. Ook ben ik bang om mijn films te zien, omdat ik altijd de zwakke momenten zie."

U heeft toch acteertechniek waarop u kunt vertrouwen? "Nee, ik heb geen technische vaardigheden, ik werk op intuïtie. Ik wil me niet bewust zijn van wat ik doe. Ik volg mijn hart en weet niet wat goed of slecht is. Dat moet de regisseur maar zeggen. Daarna kunnen het publiek en de tijd erover oordelen."

Het klinkt nogal onzeker. "Ik ben onzeker. Ik hou ervan om me te verbergen. Daarom hou ik denk ik van acteren, want daarin kan ik me achter personages verschuilen. Door acteren kan ik me uitdrukken zonder verlegenheid te voelen. Als acteur kun je huilen zonder dat iemand denkt dat jij het bent."

Waar komt die behoefte om u te verbergen vandaan? "Mijn vader verliet mijn moeder, mijn zus en mij toen ik erg jong was. Ik stopte toen met communiceren, omdat ik niet over mijn familie wilde praten. Ik praatte tegen mezelf. Als ik thuis kwam van school, praatte ik niet tegen mijn moeder, want die was aan het werk, maar sloot ik me op in de wc en praatte tegen de spiegel."

Verlegenheid lijkt me lastig voor een filmster. Hoe leeft u eigenlijk in Hongkong? "Ik hou niet van het stadsleven met zijn mensenmassa’s. Hongkong is klein en overal zijn paparazzi en toeristen die foto’s van me maken. Als ik ergens ga eten, staan er even later foto’s op internet en kan ik lezen wat ik at. Daarom ga ik zelden uit. Ik hou van de natuur en ben graag op mijn boot."

U was 3,5 jaar bezig met The Grandmaster en brak er twee keer uw arm voor. Waarom heeft u er zoveel voor over om met Wong Kar-wai te werken? "Ik maak films om één reden: ik geniet ervan om met geschifte filmmensen te werken. Ik hoef geen tien films per jaar te maken. Ik vind het helemaal niet erg om veel tijd aan één film te spenderen. Er is nog iets: hoe meer tijd er is, hoe dieper ik in mijn personage kan duiken."
"De eerste keer brak ik mijn arm tijdens de training, waar ik een jaar voor de opnamen mee was begonnen. Ik was zes maanden bezig toen ik mijn arm brak. Het was een ongelukje. Van de dokter mocht ik lange tijd niet meer trainen, maar uit frustratie ben ik te snel weer begonnen. Toen brak ik voor de tweede keer mijn arm. Deze keer op de set."

Hoe moeten we ons dat trainen voorstellen? Eén keer per week naar de sportschool? Lachend: "Wel wat intensiever. Zes dagen per week drie uur per dag kungfu-training en daarnaast krachttrainingen, zoals gewichtheffen. Ik was er acht uur per dag mee bezig. Het was nodig voor de gevechtsscènes, maar ook voor een goede fysieke conditie, want zonder dat had ik deze film niet aangekund. Het was echt zwaar. Alleen al voor het gevecht in de regen op het treinstation hebben we meer dan veertig nachten gefilmd."

Veertig draainachten voor één sequentie? Geen wonder dat de productie vier jaar in beslag nam. "Ja, dat is lang, maar ik heb tussendoor wel twee andere films gedaan. Die waren contractueel vastgelegd, zodat ik er niet onderuit kon. Twee keer drie maanden was ik weg bij The Grandmaster."

Als u van tevoren had geweten hoe zwaar deze film werd, zou u er dan in hebben meegespeeld? Na een stilte: "Misschien niet, maar bij film weet je dat nooit van tevoren."

Wat is er zo bijzonder aan het werken met Wong Kar-wai? "Vertrouwen, dat gebaseerd is op een twintigjarige vriendschap. Kar-wai, en zijn hele team, voelen als familie. Dus waarom zou ik niet meespelen als er een goed personage is en een goed script? O nee, geen script, want Kar-wai heeft nooit een script. Het zit in zijn hoofd, maar dat deelt hij nooit met mij." Lachend: "Of hij geeft me een nepscript, waarna we iets heel anders gaan doen."

U heeft zeven films gemaakt met Wong Kar-wai, maar speelde ook in Ang Lee’s Lust, Caution. Waarin verschillen deze regisseurs? "Ik heb Kar-wai nog nooit gestrest gezien op de set. Hij is altijd relaxed ook als iedereen rondrent. Ang Lee kan zeer gestrest en emotioneel zijn. Hij huilde op de set van Lust, caution. ‘Regisseur, we zijn nog maar net begonnen, please wees niet zo emotioneel’, zei ik tegen hem."

Heeft u nooit overwogen om in Hollywood-films te gaan spelen? "Nee, om twee redenen: de handicap van de taal en de beperkte keuze. Als Aziaat word je al snel in een gangsterrol geduwd. Dat wil ik niet. In Azië kan ik uit veel meer personages en verhalen kiezen."

Met welke regisseur, met wie u nog niet gewerkt heeft, zou u graag een film maken? "De Chinese regisseur Jiang Wen [Devils on the Doorstep, juryprijs in Cannes in 2002, JdvB]. Ik vind zijn werk interessant."

U vormde met Maggie Cheung in In the Mood for Love een ontroerend liefdespaar. Wanneer speelt u weer eens met haar? "Ik heb haar lang niet gezien en weet niet of ze nog films maakt. Ik hoorde dat ze in Beijing woont. Natuurlijk zou ik graag weer met haar werken als er een goed script is. Maar dat kun je niet afdwingen. Ik plan nooit iets in mijn carrière. Het lot brengt mensen soms samen en soms niet."


Ziyi Zhang is geen Jackie Chan

In The Grandmaster speelt naast Tony Leung nog een Aziatische ster: Ziyi Zhang (1979). De in Beijing geboren actrice brak internationaal door met haar rol in Ang Lee’s Crouching Tiger, Hidden Dragon (2000). The Grandmaster is haar tweede samenwerking met Wong Kar-wai, want ze speelde ook in het scifi-drama 2046.

"Als Wong Kar-wai belt, maakt het me niet uit wat voor film hij maakt, maar ga ik er door mijn goede ervaringen met 2046 sowieso voor. Ik leerde bij die film dat je zonder script kunt werken. In het begin was ik nerveus, maar ik heb toen geleerd om vanuit mijn hart te acteren. Dat is de beste manier. Wong Kar-wai vraagt je nooit om te acteren. Dat wil hij juist niet. Een goede acteur acteert volgens hem niet, maar speelt vanuit zijn gevoel. Ik heb veel van dat inzicht geleerd."

"Voor The Grandmaster heb ik vier maanden kungfu-les gehad van vier meesters. Ik ben geen Jackie Chan, daarom moest ik veel trainen. Ze behandelden me als een kind. Het was verschrikkelijk, maar het resultaat is het waard. Ik denk niet dat ik ooit nog een martialartsfilm zal doen, want beter dan The Grandmaster kan het niet worden."

"We draaiden bijna alleen maar ’s avonds en ’s nachts. En dan zo’n dertien uur achter elkaar. Filmen in de sneeuw met 31 graden onder nul is zwaar. Herinner je je de vechtscènes in het treinstation? We hebben daar drie maanden gedraaid. Tussen de opnames door verstijfde ik van de kou, want we hadden geen trailers. En als ik moest vechten dampte mijn lichaam van de hitte. Of ik nog wel eens kungfu oefeningen doe? Wat denk je? Ik ben niet gek."