Eric Khoo over Tatsumi
De stem van de sensei
Met zijn eerbetoon aan stripkunstenaar Yoshihiro Tatsumi maakt Eric Khoo, voortrekker van de Singaporese onafhankelijke film, zijn eerste animatiefilm. “Het was ondenkbaar dat ik Tatsumi’s leven zou weergeven in iets anders dan zijn eigen tekenstijl.”
Het ene stripverhaal is het andere niet. Zoals in Amerika (en in toenemende mate ook hier in Nederland) de term graphic novel in zwang raakte als volwassen tegenhanger van de comic books, zo kent Japan naast de internationaal bekende manga ook de serieuzere tegenhanger gekiga.
Die term werd al in de late jaren vijftig geïntroduceerd door striptekenaar Yoshihiro Tatsumi, die zijn lange carrière in Japan één van de wegbereiders van de strips met volwassen thema’s bleef. Met Tatsumi brengt de Singaporese regisseur Eric Khoo (die zelf ook striptekenaar was voor hij zich op film richtte) een eerbetoon aan de inmiddels 78-jarige stripkunstenaar, gebaseerd op diens stripverhalen en de autobiografie A Drifting Life.
“Ik had de film nooit durven maken zonder Tatsumi’s zegen”, stelt Khoo als ik hem spreek tijdens het IFFR in 2012, waar hij aanwezig was als jurylid. “Ik heb hem opgezocht, we hebben een paar uur in een klein café zitten praten. Toen hij mijn notitieboekje zag, waarin ik allerlei tekeningetjes had staan, veranderde het gesprek — we spraken als striptekenaars onder elkaar. Ik wilde dat de film volledig trouw zou zijn aan zijn stijl. Aan zijn tekenstijl, natuurlijk, maar ook in hoe we die in beweging brachten. Het moest niet te soepel zijn.”
Hels karwei
De weergave van het leven van de stripkunstenaar wordt in Tatsumi (dat in 2011 in wereldpremière ging op het filmfestival van Cannes) afgewisseld met tot leven gewekte versies van vijf van diens verhalen. Alsof Khoo zijn eigen leesproces, met alle associaties die de biografie bij hem opriep, in beeld heeft willen vangen. “Al kwamen er natuurlijk véél meer verhalen bij me op dan ik in de film kon stoppen. Het was toch al een hels karwei om ruim achthonderd pagina’s biografie terug te brengen tot filmlengte. De vijf verhalen die ik koos, waren voor mij en hem de belangrijkste, maar ook de meest toegankelijke. Zijn vroegere werk was zeer abstract, soms alleen voor de grootste fans te begrijpen. Ikzelf ben zo’n fanboy, maar ik hoopte met de film zijn werk juist ook aan een groter publiek te introduceren.”
Niettemin: de vijf gekozen verhalen tonen nog altijd Tatsumi’s serieuze thematiek en taboedoorbrekende onderwerpkeuze — van de chaos en het onderdrukte geweld van naoorlogs Japan tot de seksuele aberraties van de jaren zeventig. De verhalen en de biografie daar omheen, worden elk weergegeven in een eigen stijl, die teruggrijpen op striptechnieken én filmstijl van de tijd waarin ze origineel verschenen.
Daarnaast moest de zwart-witte biografie ‘ingekleurd’ worden. Khoo lacht: “De animaties zijn gedaan door een studio in Indonesië, en het kleurenpalet was in eerste instantie erg paars — het zag er uit als batik! Dus ik heb ze allerlei Japanse films laten zien, zoals de kleurenfilms van Ozu, om ze een idee te geven van waar ik heen wilde.”
Deurknoppen
Bij dat omzettingsproces was Tatsumi zelf continu betrokken, niet in de laatste plaats omdat hij zelf de voice-over bij de autobiografie insprak. “Dat was het eerste dat we opnamen”, legt Khoo uit. “Ik wist dat de toon daarvan bepalend zou zijn voor het eindproduct, dus ik wilde niet zelf een tijdelijke voice-over inspreken — ik heb een hekel aan mijn stem. Ik hem gesmeekt: ‘Sensei, ik heb uw stem nodig!’ En de hemel zij dank voor het internet. Telkens als we tijdens het animatieproces ergens over twijfelden, stuurde ik Tatsumi een e-mail en gaf hij zijn commentaar. Dat kon over de kleinste details gaan, tot en met deurknoppen die volgens hem net te groot waren.”
Dat proces is de hyperactieve Khoo uiteindelijk niet in de koude kleren gaan zitten. “Het is mijn eerste animatiefilm, en meteen ook mijn laatste”, lacht hij. “Ik ben er te ongeduldig voor! Het animatieproces duurde acht maanden, terwijl ik het liefst meteen als ik iets bedacht ga filmen, zodat ik er daarna in de montage mee kan gaan spelen. Hier wist ik pas aan het eind van dat hele proces precies wat ik gemaakt had. Maar het moest zo, het was ondenkbaar dat ik Tatsumi’s leven zou weergeven in iets anders dan zijn eigen stijl.”