Oliver Laxe over Fire Will Come

‘Wanneer er te veel licht is, zie je niets’

Oliver Laxe

In Fire Will Come keert een voor brandstichting veroordeelde herder na een lange gevangenisstraf terug naar zijn geboorte-gronden in de bergen van het Spaanse Galicië. Regisseur Oliver Laxe: “Hij accepteert dat hij schuldig zal worden bevonden.”

De derde speelfilm van Oliver Laxe is na het spirituele Mimosas (2016) opnieuw een esoterische western waarin niet-professionele acteurs schitteren. Amador (Amador Arias) werd jaren geleden veroordeeld voor het in lichterlaaie zetten van een Galicische bergrug. In de openingsscène van Fire Will Come (O que arde) keert hij als vrij man terug naar een weelderig groen gebied dat nog amper is aangetast door moderniteit, waar hij wordt herenigd met zijn hoogbejaarde moeder Benedicta (Benedicta Sánchez).

De andere bewoners uit de kleine gemeenschap aanschouwen de komst van de banneling met het nodige wantrouwen. Toch is de pyromaan lang niet het enige potentiële gevaar voor de ongerepte omgeving in de film van Laxe, die in 2019 op het filmfestival van Cannes werd bekroond met de juryprijs in het Un Certain Regar-programma. Plannen voor toerisme liggen op de loer, bouwvallen worden opgeknapt, en de wildgroei aan uitheemse eucalyptusbomen bedreigt de ecologische status quo.

Via Skype spreek ik Oliver Laxe (1982) vanuit het dorpje waar hij zijn nieuwste film draaide – de plek waar zijn familie vandaan komt. Hij vertelt dat hij het huis van zijn grootouders aan het opknappen is: “Dit is de plek waar ik wil gaan wonen.” De in Spanje geboren en in Frankrijk getogen cineast woonde jarenlang in Marokko waar hij You Are All Captains (2010) en Mimosas (2016) maakte. Zijn volgende film After wordt gefilmd in Marokko en Mauritanië, maar daarna is hij van plan de rest van zijn oeuvre in Galicië te filmen. “Ik zal, als ik in de toekomst nog meer films wil maken, een filmmaker uit deze vallei zijn. Ik wil nog persoonlijkere films maken: in mijn regio, met mijn buren, mijn familie en mijn kinderen.”

Boerenvelden
Voor Fire Will Come fungeerde het levensgebied van de voorouders van de regisseur als de set. “We filmden op plekken waar generaties en generaties van boerenfamilies geboren werden, werkten en zichzelf opofferden. Wij stonden in dezelfde velden als waar zij stierven.”

In de film oogt het alsof Amador – hij heeft wel iets weg van een mythisch wezen – zijn voorouders op zijn schouders met zich meezeult. Laxe haakt in: “Dat geldt ook voor Benedicta. Het zijn boeren die dicht bij de natuur leven, al eeuwen op dezelfde wijze. Dat is tamelijk mythisch. Ik bedoel: als je een boer uit de Peruaanse Amazone van vijf eeuwen geleden vergelijkt met een Chinese boer, een Marokkaanse boer of een Galicische boer, dan zul je tot de conclusie komen dat ze dezelfde waarden delen, ondanks hun verschillende spiritualiteiten en religies.”

Als kijker heb je niet direct sympathie voor de hoofdpersoon, gezien de aan hem toegeschreven pyromanie. Laxe benadrukt dat het maar de vraag is of Amador schuldig is: “Je ziet hem nergens in de buitenlucht een vuurtje aansteken. Je zou Amador kunnen zien als een martelaar – iemand die diep van binnen weet dat het zijn rol in de maatschappij is om te lijden. Om de negatieve energie van anderen te ontvangen en om te zetten. Hij accepteert dat hij schuldig zal worden bevonden, zelfs als hij onschuldig is. Ik vind het schitterend dat Amador dit accepteert; het is een vorm van verzoening.”

Magische wereld
Amador is een ironische naam: het betekent in het Spaans ‘de beminde’, maar de enige die hem bemint is zijn moeder Benedicta (‘de gezegende’). Er zijn meer betekenisvolle namen: zo is er in deze vuurfilm een personage genaamd Ignacio (‘uit vuur geboren’) en een brandweerman die Alvaro (‘behoedzaam’) heet. De namen van de personages uit de film zijn evenwel niet bewust gekozen: de niet-professionele acteurs gebruiken allemaal hun eigen naam. Maar toeval is het ook niet, denkt Laxe: “Ik weet niet wat toeval betekent. We leven in een magische wereld, er zit een creatieve intelligentie achter dingen. Ik spreek dan ook niet over geluk, geluk bestaat voor mij niet. Wanneer ik aan mijn films werk met mijn producers en crew vragen we steevast wat de film van ons wil.”

De levensvisie van Laxe doet sterk denken aan katholieke begrippen als predestinatie. Dat het lot van de mens al bij geboorte vaststaat, en dat we geen invloed hebben op de loop van ons leven. Laxe: “Het is niet per se katholiek, je ziet het bijvoorbeeld ook in de islam en het taoïsme. De wereld die voortdurend tot ons spreekt. En wij moeten die signalen goed lezen.” De filmmaker vertelt dat het daarom ook moeilijk is goede films te maken: “Je wil altijd een perfecte film, maar dat is onmogelijk, zelfs als je honderdduizend miljoen dollar hebt. Omdat ik denk dat alles op onze levensweg al geschreven is.”

Zodoende rijst de vraag: is Fire Will Come een toonbeeld van fatalisme? Laxe schrijft in de persmap van de film hoe ‘Galicië het vuur nimmer kan afwenden’. En elke zomer laaien de bosbranden weer op, al dan niet aangestoken. Laxe: “Fatalisme heeft een negatieve connotatie. In zekere zin ben ik steeds volwassener aan het worden als filmmaker: ik word langzaam maar zeker een boer, een herder. Herders zijn niet zoals normale, hedendaagse mensen die zoeken naar een diepere betekenis van het bestaan. Voor herders zijn de dingen zoals ze zijn, en dat is het. Ik wil geen extra seconde van mijn leven verliezen door me af te vragen waarom het zo is. Ik accepteer hoe de dingen zijn, zoals Amador ze accepteert.”

Litteken van binnen
Een ander spiritueel begrip dat ter sprake komt is opoffering. Amador moet zich omwille van het lot opofferen; en de filmmaker moet om een film te maken ook een persoonlijk offer brengen. “Ik heb geleden, maar niet zoals Amador, meer op een romantische manier”, vertelt Laxe. “Maar we moeten lijden om te kunnen maken. Ik hou van het woord ‘offer’. Etymologisch gezien verwijst het naar jezelf heilig maken. De overeenkomst tussen mij en Amador is dat je als artiest soms onaangepast oogt. Je hebt diep van binnen een litteken. Amador is een beetje gebroken. En ik denk dat kunstenaars dat ook hebben. Daarom gebruiken kunstenaars kunst als een wandelstok om mee te kunnen lopen.”

Die kunst hoef je niet altijd volledig te kunnen begrijpen; Laxe’s werk is steevast een combinatie van ambiguïteit en klassieke vertelkunst. Fire Will Come omschrijft hij als “erg Fordiaans”, naar John Ford, de maker van klassieke Amerikaanse westerns. Hij licht toe: “De film draait om iemand die thuis wil komen én gaat over mythische zaken, archetypes en gevoelens. We willen weten of Amador zich zal aanpassen of niet; of hij erom geeft om terug te keren of niet. Het gaat om de relatie tussen Amador en zijn moeder en de wijze waarop ze voor elkaar zorgen.”

Kortom: het is erg simpel, maar tegelijkertijd uiterst complex in zijn ritme en de schaduwen die alles kleuren. Laxe: “Er is een balans tussen licht en schaduw in de film. Sommige dingen zijn kraakhelder, maar veel facetten zijn lyrisch, multi-interpretabel en esoterisch. Fire Will Come is tegelijk masculien en feminien. Het toont en het verhult. In tegenstelling tot de meeste films tegenwoordig, die alles laten zien – waardoor je alles begrijpt. Omdat de kijker hiernaar verlangt. Maar soms moet je kunst niet begrijpen maar voelen.” Laxe besluit met een gezegde van een mysticus: “Het licht behoeft een sluier, wanneer er te veel van is dan zie je niets. Dan heb je schaduwen nodig.”