Morgan Knibbe over The Garden of Earthly Delights

‘Film is een uiting van liefde en solidariteit’

Morgan Knibbe

Morgan Knibbe stortte zich in de chaos en ontucht van de Filipijnse hoofdstad Manilla voor zijn ambitieuze en maatschappijkritische speelfilmdebuut The Garden of Earthly Delights. “Ik wil complexe onderwerpen invoelbaar te maken.”

Met zijn indringende vluchtelingendocumentaire Those Who Feel the Fire Burning (2014) won Morgan Knibbe het Gouden Kalf voor de beste lange documentaire. Sindsdien gold hij als een van de belangrijkste nieuwe regietalenten in Nederland. Toch duurde het meer dan tien jaar voordat hij zijn tweede lange film van de grond kreeg.

In The Garden of Earthly Delights verkent Knibbe de onderbuik van Manilla, waar tiener Ginto (JP Rodriguez) wegzakt in een moeras van drugs, criminaliteit en sekswerk. Daarnaast volgt de film de eenzame Nederlandse toerist Michael (Benjamin Moen), die dwalend door het hedonistische nachtleven met zijn eigen demonen worstelt.

Het is gevoelige materie, al helemaal voor een witte man uit het Westen. Knibbe heeft weliswaar Indonesische roots, maar hij had voor hij aan de film begon geen persoonlijke band met de Filipijnen. Moest hij zijn vingers wel branden aan een Nederlandse speelfilm die uit zou kunnen draaien op poverty porn in het Oosten?

Maar wie verder kijkt, ziet dat The Garden of Earthly Delights belangrijke thema’s aankaart. Net als in Those Who Feel the Fire Burning bekritiseert Knibbe een postkoloniale wereld waarin uitbuiting in stand wordt gehouden door de neoliberale wereldeconomie. Bovendien graaft hij via Ginto’s ontluikende seksualiteit in de genderdiversiteit van de pre-koloniale Filipijnse cultuur, waarvan non-binaire seksualiteit en genderfluïditeit een belangrijk onderdeel uitmaken. Al die reflecties op de littekens van het kolonialisme worden gevangen in deze gelaagde, energieke film.

The Garden of Earthly Delights

Door meerdere hoofdpersonages in de chaos van Manilla te volgen, heb je het jezelf niet bepaald makkelijk gemaakt. Waarom zo’n ambitieuze mozaïekvertelling? “De film gaat over twee uitersten die op elkaar botsen. Je hebt een kind uit de sloppenwijken, dat te midden van een drugsoorlog overleeft en ontdekt hoe lucratief sekswerk is. En ertegenover een geprivilegieerde maar eenzame witte man die in de schaduw van de globale economie kan doen wat hij wil. Manilla is een chaotische plek vol tegenstellingen tussen rijk en arm, en dat voel je aan de vorm van de film: het is een explosie van indrukken. Ik wil respect en empathie opwekken voor mensen die daar al eeuwen worden ontmenselijkt en ook op confronterende wijze laten zien hoe witte mensen zich in die arena begeven.”

Waarom mikken jouw films altijd op die systeemkritiek? “Ik wil complexe onderwerpen invoelbaar maken en dan met name de manieren waarop het koloniale verleden in ons heden doorwerkt. Voor velen is het moeilijk om te begrijpen hoe complex die kwestie echt is. Een terugkerende reactie op de film is bijvoorbeeld dat we kindermisbruik op de Filipijnen harder moeten bestraffen en dat de Europese Unie harder moet ingrijpen om sekstoerisme te bestrijden. Dan denk ik: dat is dweilen met de kraan open. We moeten immers ook stilstaan bij de grootschalige diefstal die nog altijd doorgaat, in de vorm van multinationals die voormalige koloniën als de Filipijnen leegzuigen. Laten we erkennen dat de gewelddadige geschiedenis die daaraan voorafging ons niet slechts medeplichtig, maar schuldig maakt.”

Hoe kwam je in Manilla terecht? “Dat begon toen ik het camerawerk voor de documentaire A Year of Hope [2017] van de Deense regisseur Mikala Krogh deed. We gingen een jaar mee met de ngo Stairway Foundation, die therapie biedt aan kinderen uit de sloppenwijken en weeshuizen van Manilla. Zij hebben vaak sekswerk gedaan of een verleden van seksueel misbruik en drugsverslaving. Bij mij ontstond daar de behoefte om juist ook het postkoloniale aspect bloot te leggen, wat die documentaire niet deed. Als je uitzoomt en kijkt naar de wereldwijde machtsdynamieken, dan zie je dat ook dit postkoloniale littekens zijn.”

Voor The Garden of Earthly Delights verzorgde Frank van den Eeden de cinematografie. Toch zie je opnieuw de Morgan Knibbe-signatuur met dynamisch, bijna magisch-realistisch camerawerk. Hoe benaderden jullie de visuele stijl? “Het idee was om de perspectieven van Ginto en Michael te laten botsen. Bij Michael is de cameravoering formeel en statisch, met kaders binnen kaders die hem steeds verder wegdrukken. Zijn geïsoleerde bubbel staat tegenover de chaos waarin Ginto leeft. Daar is de camera veel meer handheld. Overigens werd dat ook gedicteerd door het werken met de Filipijnse kinderen, bijna allemaal zonder filmervaring. Frank moest dus flexibel en beweeglijk zijn. En dan heb je nog de magische droomwereld van Ginto, vol bloeiende bloemen, die zowel zijn ontluikende seksualiteit als de wortels van pre-koloniale genderfluïditeit uitdrukken. Dat zijn aspecten van de samenleving die niet volledig door het kolonialisme en neoliberalisme zijn gesloopt. Ze schuilen nog steeds in het onderbewustzijn van dit kind.”

Je bent een witte man, opgegroeid in een kapitalistische samenleving met koloniale wortels, die een kritische film maakt over de littekens van kolonialisme op de Filipijnen. Hoe ziet dat proces van zelfreflectie eruit? “Het betekende nauw samenwerken met de mensen daar. Door constant dialogen aan te gaan en te blijven praten over potentiële blinde vlekken. Het laatste wat we wilden was negatieve stereotypen bevestigen of op de set een werkcultuur van uitbuiting hanteren. De hele film gaat immers over exploitatie en scheve machtsverhoudingen. We hebben zeer intensief samengewerkt met lokale intimiteitscoördinatoren en therapeuten die te allen tijde iedereens grenzen bewaakten. Crewleden en acteurs merkten op dat dit de veiligste productie was waaraan ze ooit hadden meegewerkt. Er was voortdurend ruimte voor feedback en kritiek. We hadden veel gesprekken met onze Filipijnse crewleden, die me vroegen waarom juist ik als witte man deze film wilde maken.”

Wat was je antwoord daarop? “Ik zie film als een uiting van liefde en solidariteit. Een vorm van activisme. Cinema is een bijzonder sterk medium, waarmee je mensen tijdelijk uit hun rigide perspectief kan halen. En dat wilde ik doen door in nauwe samenwerking met mijn crew een film te maken die zelf ook non-binair en fluïde is. We wilden een brug slaan tussen culturen. De complexiteit van zulke kwesties uit zich immers door veel verschillende perspectieven samen te brengen.”

Toch is er ook scepsis. Op Movies that Matter na durfden grote filmfestivals hun vingers niet aan de film te branden. “Daarover heb ik wel in de put gezeten, al worstelen bijna alle filmmakers met afwijzingen. Ik stelde mezelf vaak de vraag of ik hier wel mee door moest gaan, maar er brandt een enorm vuur in mij om dit soort verhalen te vertellen. Tijdens de postproductie begon ik me goed te realiseren welke reacties er zouden komen. De eerste keer dat we feedback van buitenaf kregen was tijdens een consultancytraject van First Cut Lab. Allerlei filmprofessionals bekijken dan jouw film, zonder te weten wie de maker is. Tijdens een Zoom-gesprek zien ze voor het eerst de regisseur. Een programmeur van een prominent filmfestival zei zodra de camera aanging: ‘Ik hoopte oprecht dat je geen witte man zou zijn.’ Ze was boos dat ik dit had gemaakt en vond dat ik negatieve stereotypen bevestigde, terwijl mijn intentie het tegenovergestelde was.”

Ik zie juist een constant bevragen van waar die negatieve stereotypen vandaan komen. “Tijdens de casting van JP Rodriguez, de acteur die Ginto speelt, vroeg ik aan hem wat het publiek zou moeten voelen na het zien van deze film. Hij antwoordde met één woord: respect. Toen wist ik gelijk dat hij de hoofdrolspeler moest worden. Met dat ene woord vatte hij dit hele project perfect samen. We willen respect vragen voor mensen die dit in hun leven doorstaan. Ik hoop dat mensen dat voelen als ze de film zien.”


The Garden of Earthly Delights draait vanaf juni 2025 in de bioscoop.