F1 the Movie

Brad Pitt rijdt echt, maar het blijft een commercial

F1 the Movie

Een oude rot moet met een groentje samenwerken om een Formule 1-team te redden. Hoewel F1 the Movie over autoracen gaat, draait het vooral om de onderlinge machtsstrijd tussen deze twee mannen.

Sonny Hayes heeft nog nooit een Formule 1-race gewonnen. Een has-been kan je hem dus niet noemen; hij is een never-was. F1 the Movie is dan ook niet echt zijn comebackverhaal. Vooral omdat zijn carrière al dertig jaar geleden werd beëindigd door een afschuwelijke crash, en zowel Sonny’s val van aanstormend talent naar gokverslaafde loser als zijn terugkeer als F2-coureur buiten beeld plaatsvonden. Wanneer de zestigjarige Sonny (Brad Pitt) halverwege het seizoen wordt binnengehaald in een wanhopige poging van een teambaas om zijn stuntelende F1-team te redden, heeft hij zijn karakterontwikkeling al achter de rug.

Wat volgt is niet alleen een verhaal over autoracen en de gestage opmars vanuit de achterhoede, maar vooral over het haantjesgedrag van twee mannen. Er is Sonny. Vieze t-shirts, serieus gezicht. De cowboy van de Formule 1. Zelfs de eerste vrouwelijke technische directeur, Kate McKenna (Kerry Condon), kan hem niet weerstaan. Hij lapt regels aan de laars, drukt zijn mening door. Toch zijn de keuzes die hij maakt altijd de juiste.

Dan is er Joshua “JP” Pearce (Damson Idris), de andere coureur van het team. Het groentje. Een gladjanus. Hij lacht altijd, want je weet nooit of er camera’s meekijken. Hij draagt modieuze kleding, zit altijd op zijn telefoon en lijkt meer om zijn imago te geven dan om winnen.

De twee konden niet meer van elkaar verschillen. JP repeteert zijn antwoorden op vragen van de media. Sonny communiceert met schouderophalen en een lach. Een twinkeling in zijn ogen wanneer hij kritische persvragen beantwoordt met een nonchalante “yeah”. JP gebruikt de nieuwste technologie om zijn reactiesnelheid te trainen, Sonny gooit tennisballen tegen de muur. JP is self-made, Sonny is gewoon zichzelf.

Echte mannelijkheid is in F1 puur, intrinsiek, niet geconstrueerd. What you see is what you get. Daarom krijgen we nooit meer inzicht in Sonny. En daarom hoeft hij ook niet te veranderen – het is de rest van de wereld die hem moet bijbenen. Zelfs de belangrijkste boodschap, dat Formule 1 een teamsport is, is een les die niet Sonny, maar JP moet leren. Hij is het die zijn vooroordelen over mannelijkheid moet loslaten, niet om genderrollen te ontstijgen, maar om de conservatieve, no-nonsense houding van Sonny te omarmen.

Rauw of gelikt
De verering van deze zogenaamde rauwe, niet-geconstrueerde mannelijkheid zien we terug in de beelden. De film werd in samenwerking gemaakt met de Fédération Internationale de l’Automobile, het bedrijf achter de Formule 1, en probeert zo dicht mogelijk bij de realiteit te blijven. Er werd gefilmd op echte circuits, waaronder die van Zandvoort. Echte coureurs, waaronder Max Verstappen, komen meermaals in beeld. Bovendien scheurden Pitt en Idris echt in Formule 1-auto’s (F1-coureur Lewis Hamilton complimenteerde Pitt naar verluidt voor de snelheid die hij wist te bereiken).

Die drang naar realisme schuurt met hoe gestileerd alles eruitziet. Want hoewel zijn held wordt omschreven als een “punkrocker”, is F1 zo gelikt als een commercial, met Brad Pitt die cool en ongestoord van en naar mooie auto’s loopt. Hotelkamers met uitzicht. Groot horloge. Whisky on the rocks. De vele complimenten die aan Lewis Hamilton, producent van de film, worden gegeven, versterken dit gevoel alleen maar.

Hoezeer dit ook aandoet als een wel erg lange advertentie voor Formule 1, het levert opwindende beelden op. Regisseur Joseph Kosinski (Top Gun: Maverick) dompelt de kijker onder in de wereld van formule-racen. Dat het verhaal net zo voorspelbaar wordt als de lusvormige racebaan, stoort daarbij niet eens. Wat wel stoort, is de neiging om alles uit te leggen. Zelfs wanneer we middenin de actie zitten, en vanuit het perspectief van de coureurs naar de race kijken, ratelen sportcommentatoren er doorheen. Dit helpt de oningewijde kijker, vooral omdat Sonny geregeld trucjes inzet die tegen valsspelen aan schurken, maar het haalt de vaart er ook uit en breekt de immersie.

Het mooiste moment komt pas tegen het einde, wanneer alle geluid wegvalt en we Sonny niet zien racen, maar de camera zijn beleving overneemt. Soms voelt autoracen als vliegen, vertelde Sonny eerder. Heel even laat de film het uitleggen los. We zweven gewoon mee.