The Life of Chuck

Kreukvrije fictiewereld

The Life of Chuck

De nietigheid en de grandiositeit van het menselijk bestaan weerspiegeld in het leven van een boekhouder: deze Stephen King-adaptatie komt te weinig los van zijn bron om dat idee vleugels te geven.

Bosbranden en overstromingen, reusachtige zinkgaten, algehele maatschappelijke desintegratie en tot overmaat van ramp: een falend internet. Wat kun je nog zeggen als de hele wereld naar de knoppen gaat? “Sucks.”

Even lijkt het of The Life of Chuck, aan de hand van de gelatenheid waarmee docent Marty, verpleger Felicia, buurman Gus en begrafenisondernemer Sam in het aangezicht van de zich opstapelende catastrofes het einde der tijden afwachten, iets wil zeggen over de systeemcrises van vandaag. Maar de wereld waarmee de film opent lijkt eerder in een recent verleden te liggen (een verleden, bijvoorbeeld, waarin een docent en een vader van een tienerdochter nog een quasi-ontwapenend gesprek over Pornhub kunnen voeren). Ook de afwezigheid van geopolitieke spanningen maakt deze voorstelling van de eindtijd op een bepaalde manier geruststellend.

De personages wisselen grif theorieën uit over al die onverklaarde verschijnselen, maar er is er één waarvan niemand de betekenis kan duiden: de eerbewijzen aan ene Charlie ‘Chuck’ Krantz, die steeds opdringeriger opduiken in het straatbeeld, op de televisie en in het luchtruim. Wie is de doorsnee kantoorklerk op deze reclameboodschappen, die niets anders lijken te willen communiceren dan het feit dat hij bestaat? “39 geweldige jaren – bedankt Chuck!”

Hoe dit apocalyptische visioen en deze figuur zich tot elkaar verhouden wordt duidelijk als de film twee keer een sprong terug in de tijd maakt, om uit te komen op een punt waar we begrijpen dat wat de filmtitel belooft – het leven van Chuck – daadwerkelijk centraal staat.

Mike Flanagan koos met The Life of Chuck voor een atypische Stephen King-bewerking: het verhaal valt niet in genres als thriller of horror, waarmee we King (en Flanagan) gewoonlijk associëren. Wel komt er een bovennatuurlijk element aan te pas, en speelt het verhaal zich af in een typisch fictie-universum waarin niets gebeurt zonder dat het betekenis heeft, alles met alles samenhangt en voorbestemming in de lucht hangt.

Dat laatste roept de film op via een voice-over waarin een alwetende verteller ons het verhaaluniversum binnenleidt; een riskante keuze (het werkt in films vaker niet dan wel) waarmee Flanagan in dit geval zijn literaire bron te nauwgezet volgt, want het reduceert zijn personages tot marionetten in een verhaal dat al geschreven staat. In de laatste twee delen van de film blijven we daarom tamelijk onverschillig over scharniermomenten in het leven van Chuck – als volwassene gespeeld door Tom Hiddleston en als kind door onder anderen Benjamin Pajak ­– en krijgt onze held paradoxaal genoeg te weinig persoonlijkheid om de universele kern van de film te dragen: hoe ieder uniek individu tegelijk nietig is en een hele wereld in zich vervat.

Zo banaal als dat klinkt als je het opschrijft, zo grandioos kan die gedachte zijn als hij leven ingeblazen krijgt. Dat leven houdt de kreukvrije fictiewereld van The Life of Chuck nu juist net teveel op afstand. Flanagan reikt naar het grandioze, maar mist.