Mirka Duijn en Nina Spiering over Shangri-La, Paradise Under Construction

'Wat is de droom en wat de werkelijkheid?'

Shangri-La, Paradise Under Construction

Documentairemakers Mirka Duijn en Nina Spiering maakten een vernuftige film over de tourist gaze. Een zoektocht naar het mythische paradijs Shangri-La, dat min of meer blijkt te bestaan als toeristentrekpleister. “En dan kom ik daar in China als een westerse, naïeve Kuifje een beetje vragen stellen over een vliegtuigongeluk.”

In de romanklassieker Lost Horizon (1933), verfilmd door Frank Capra in 1937, omschrijft de Britse auteur James Hilton het mythische paradijs Shangri-La, gelegen op een Chinese bergkam. Na een vliegtuigongeluk komen een aantal westerlingen terecht op deze sublieme, weelderige plek.

Decennia later blijkt Shangri-La echter meer dan een verzinsel uit een boek. Een plek in Tibetaans China draagt sinds de late jaren negentig daadwerkelijk de naam Shangri-La. Sindsdien heeft dit aardse paradijs zich ontpopt als bedevaartsoord voor toeristen. In Shangri-La, Paradise Under Construction gaan Mirka Duijn en Nina Spiering (die samen al diverse korte documentaires maakten) op zoek naar de link tussen het boek, de plek en een mysterieus Chinees overheidsrapport dat zou bewijzen dat het huidige Shangri-La hetzelfde paradijs is als de plek uit het boek.

Het duo werkte acht jaar aan de film, die je gerust een avontuur kunt noemen. De documentaire leunt op twee belangrijke pijlers: het nauwgezette archiefwerk dat de twee verrichtten en de beelden die Duijn maakte tijdens meerdere reizen naar China – waaronder interviews met inwoners die min of meer geloven dat de fictionele gebeurtenissen uit Lost Horizon onderdeel uitmaken van het echte verleden. In de montage is deze berg aan informatie omgevormd tot een eclectisch maar samenhangend geheel dat onder meer raakt aan de rol van toeristen in het buitenland en de wijze waarop fictie soms de realiteit penetreert.

Tijdens IDFA 2022, waar de film in wereldpremière ging, vertellen Duijn en Spiering hoe ze op dit onderwerp kwamen. Duijn: “We wilden iets doen met de tourist gaze, met hoe sommige toeristen denken dat ze op vakantie een authentieke ervaring voorgeschoteld krijgen. We wilden daarin prikken. Toen ben ik er gewoon heen gegaan.”

Dat was onder meer in 2014 en 2015. Is er een reden waarom jullie zo lang aan de film hebben gewerkt? Nina Spiering: “Niet bewust, het had deels te maken met financiering. Maar het levert wel iets op om zo lang aan een film te werken. Het was waardevol om het materiaal te laten gisten. Dat gaf ons de tijd om na te denken over onze eigen positie in de film.”
Mirka Duijn: “De tourist gaze is een exponent van de koloniale blik. En dan kom ik daar in China als een westerse, naïeve Kuifje een beetje vragen naar een vliegtuigongeluk. Dat schuurt natuurlijk, zoals te zien is in die scènes. Die benadering was wel bewust, maar moest niet over de ruggen van mensen gaan. Onze prioriteit was dat ik degene zou zijn die zich in beeld kwetsbaar opstelde, in plaats van de mensen die voor de camera verschenen.”
NS: “We wilden dus niet dingen gaan stellen, maar mensen bevragen.”

De film is een paradox. Jullie zoeken naar Shangri-La, een denkbeeldige plek die niet blijkt te bestaan maar uiteindelijk ook weer wel. Kwam dat besef snel? MD: “Ik stapte er heel erg open in. Dat was best eng: normaal plannen we alles van tevoren en zoeken we de juiste mensen erbij. Maar nu vloog ik daarnaartoe zonder idee van wat of wie ik zou treffen. Ik dacht: ik ga dat rapport zoeken en kijken wat er is gebeurd met die plek. Maar toen kwam ik zelf in die tourist gaze terecht; iedereen vertelde me het verhaal dat ik wilde horen. Toen dacht ik: dan moet dit de film worden.”
NS: “In het Westen eisen we authenticiteit en is dat iets wat ook in de geschiedenis verankerd moet zijn. We zetten feiten en fictie tegenover elkaar. Daar kijkt men er anders naar, genuanceerder: fictie is deel van de werkelijkheid. Al die verhalen beïnvloeden de werkelijkheid. Ik denk dat we in het Westen ook goed zijn in het geloven van verhalen, maar we zijn ons minder bewust van die wederzijdse invloed.”

In dat rapport wordt beargumenteerd dat het gebied dat nu Shangri-La heet al eeuwen bekendstaat als paradijs. MD: “Ze gebruiken niet het woord paradijs, ze zeggen gewoon dat het in verhalen wordt omschreven als heel mooi.”
NS: “Het paradijs bestaat niet. Dat verwijst naar het verlangen naar een droom, naar iets wat je zelf creëert.”

Soms lijken jullie de kijker op het verkeerde been te willen zetten, want ook de film vermengt realiteit en fictie. Bijvoorbeeld door associaties op te roepen met beelden die niet direct iets met het onderwerp te maken hebben. NS: “En we herhalen beelden, waardoor een beeld op verschillende plekken in de film verschillende connotaties kan hebben.”

Dus je bedondert de kijker bewust? MD: “Klopt. Het beeld dat bestaat van Shangri-La is zijn eigen leven gaan leiden en we wilden daarmee spelen. Dat je denkt: wat is nou de droom en wat is de werkelijkheid? Het beeld dat ik film als toerist en documentairemaker komt weer overeen met het beeld van de mensen die daar in het verleden zijn geweest en van het beeld dat uit het boek is ontstaan.”

Dat doet denken aan wat filosoof Jean Baudrillard beschreef over hoe we ons een vliegtuigcrash verbeelden: zoals die eruitziet in een film. Dus ver verwijderd van de realiteit. MD: “We hebben Baudrillard gelezen tijdens het maken van de film. Maar zijn idee is dat de werkelijkheid niet bestaat, dat je die kunt weggooien. Dat is eigenlijk het omgekeerde van wat we wilden doen. Onze film eindigt namelijk met het idee dat er wel een echte plek is en dat verhalen invloed hebben op die plek. Als je van die plek een foto maakt of er een verhaal over vertelt, dan ben je van invloed op die plek.”

In de film zijn ook desolate beelden te zien, terwijl Duijn omschrijft dat je je het meest euforisch voelt op een plek waar niemand is. NS: “Dat is een verlangen naar iets wat niet bestaat. Je bent tijdens vakanties nooit de enige op je bestemming. Er zijn veel meer toeristen die dat desolate hopen te vinden.”
MD: “En die dat beeld versterken. Die maken allemaal de foto waarop geen mensen op de achtergrond staan. Als toerist ben je op zoek naar een authenticiteit die niet bestaat. Op het moment dat jij daar komt, gaat iemand een rol spelen om die authenticiteit voor jou te veinzen.”

De werkelijkheid is minder romantisch. Of valt dat mee? Jullie film voelt ook als een hommage aan reislust. MD: “Als we helemaal stoppen met reizen, ontmoet je niemand meer. Maar als je gaat reizen, en ik hoop dat de kijker dat meekrijgt, dan moet je je realiseren dat je met je camera invloed hebt op hoe een verhaal zich ontwikkelt, hoe een plek zich ontwikkelt. We hoeven niet te stoppen met reizen, maar we moeten ons wel meer bewust worden van wat je doet als je met je backpack en Lonely Planet door een gebied trekt.”