Shangri-La, Paradise Under Construction
De uitdijende stadsgrenzen van het paradijs
In 1933 creëerde James Hilton in zijn roman Lost Horizon een paradijs op aarde en hij noemde het Shangri-La. In hun documentaire onderzoeken Mirka Duijn en Nina Spiering wat er gebeurt als een fictief idee een toeristische trekpleister wordt.
In het grensgebied van China en Tibet ligt een stad die Shangri-La heet. Die is vernoemd naar James Hiltons aardse paradijs uit de roman Lost Horizon. Een in de bergen ingekapseld dorp waar nooit iemand kwam, maar dat nadat het die naam kreeg uitgroeide tot een toeristische trekpleister. De inwoners werden gidsen, die vertellen over een vliegtuig dat ooit in de regio neerstortte of over een grootouder die voor de gestrande westerlingen zorgde.
Een “toeristische farce”, noemt filmmaker Mirka Duijn het in haar voice-over. Een truc om buitenlandse reizigers naar de regio te trekken, met hun afritsbroeken en fototoestellen. Het heeft het leven comfortabeler gemaakt, merkt een bewoner van dit Shangri-La op. Maar die (relatieve) welvaart combineert slecht met het soort ongerepte natuurschoon dat, zeker in het Westen, wordt geassocieerd met het paradijs. Wie kijkt naar de zich steeds verder uitstrekkende stadsgrenzen, zal zich afvragen waar hier nog het paradijselijke schuilt.
Duijn en coregisseur Nina Spiering onderzoeken in Shangri-La, Paradise Under Construction de wortels en uitwassen van die “toeristische farce”, die trekken heeft van de beroemde scène uit Don DeLillo’s White Noise over de meest gefotografeerde schuur van Amerika. Want al die toeristen die foto’s staan te maken in ‘Shangri-La’ fotograferen niet de realiteit van deze omgeving, maar het idee van een aards paradijs.
Zoekend naar de oorsprong van hoe dat idee uitgerekend hier landde, stuiten Duijn en Spiering op missionarissen die het katholicisme kwamen verspreiden, een Oostenrijkse botanist en piloten die tijdens de Tweede Wereldoorlog neerstortten in de Tibetaanse gebergten. Flarden geschiedenis die de film als puzzelstukjes bijeen legt. Niet om daarmee een compleet en definitief beeld te scheppen, maar om een lappendeken van verhalen te creëren waarin de contouren van Shangri-La opdoemen, doorgekrast worden, opnieuw uitgetekend en weer verlegd.
Want misschien meer dan over die mythische plek gaat deze documentaire over verhalen. Een verhaal bestaat pas als het verteld wordt. En in dat vertellen krijgt het vorm, door wat de verteller opneemt of juist weglaat, door delen op te poetsen of te verdoezelen.
Dat is uiteraard ook waarom Shangri-La nooit zal worden gevonden. Zelfs als Hilton het baseerde op een bestaande plek, dan nog creëerde hij een versie van die plek waar hij dingen aan heeft toegevoegd of juist van heeft afgeschaafd.
Eigenlijk, zo suggereert deze documentaire tussen de regels door, bestaat Shangri-La sowieso niet meer zodra het een realiteit wordt. Het is er alleen wanneer het een dagdroom kan blijven.