Michael Dweck en Gregory Kershaw over The Truffle Hunters

‘We filmden hooguit een shot per dag’

Portretten: Henry Leutwyler (Michael Dweck), Clément Morin (Gregory Kershaw)

De jacht op de witte Alba-truffel, een van de duurste culinaire ingrediënten die we kennen, leidde tot een documentaire over de levenslust van Italiaanse mannen en uitstervende tradities. Regisseurs Michael Dweck en Gregory Kershaw vertellen erover alsof ze op een sprookje zijn gestuit.

Na hun laatste gezamenlijke film, The Last Race, waren de Amerikaanse filmmakers Michael Dweck en Gregory Kershaw toe aan vakantie. Aan die documentaire werkten ze zo’n vijf jaar, Dweck als regisseur en Kershaw als camerman; alleen al het montageproces nam anderhalf jaar in beslag. Op zoek naar de hoognodige rust kwamen ze, apart van elkaar en zonder vooropgezet plan, allebei terecht in dezelfde streek in Italië: Piëmont. Dweck: “In Europa zit iedereen in augustus aan het strand, dus ik denk dat we allebei intuïtief dachten: laten we naar het tegenovergestelde van het strand gaan.”

Die zomer belandden ze in een wereld die ze omschrijven als een sprookje—dorpjes op heuveltoppen, mysterieuze donkere bossen, geen mobieltje of laptop te bekennen. In kleine cafeetjes deelden mensen ’s ochtends de krant en ging men met elkaar in gesprek over voetbal en politiek, in een dialect dat voor buitenstaanders moeilijk te plaatsen was. Dweck: “Veel van de huizen stonden er al sinds de zeventiende of achttiende eeuw. Het was alsof we een levend schilderij van Caravaggio betraden.”

In die voor hen sprookjesachtige omgeving hoorden ze vervolgens over de truffeljagers, over wie op fluistertoon werd gesproken. Het was het grote lokale geheim: bejaarde mannen die midden in de nacht op stap gaan om, in de woorden van Dweck en Kershaw, “kleine stukjes magie” te vinden: de witte Alba-truffel.

The Truffle Hunters is een film van tegenstellingen: verbondenheid in een wereld zonder mobieltjes; jeugdigheid in ouderdom; de simpele levens van truffeljagers tegenover het grote geld dat in de handel van diezelfde truffels omgaat. Kershaw: “Die tegenstellingen vielen ons direct op. We zijn allebei stadsmensen en truffels kom je daar alleen tegen in dure restaurants. Zeker de witte truffel waar de mannen in onze film op jagen, die niet gecultiveerd kan worden en dus alleen in het wild te vinden is. Een klein stukje daarvan is zo zeldzaam dat het soms letterlijk goud waard is. Miljardairs sturen privévliegtuigen heen en weer naar Piëmont om één truffel op te halen. Maar de lokale gemeenschap bestaat juist uit oudere mannen die niks met materiële rijkdom hebben, en een ontzettend gelukkig en gezond leven leiden. Ze hebben een enorme verbondenheid met de natuur en met traditie. Deze mannen van in de tachtig lopen rond als een stel twintigjarigen. Met zo veel vitaliteit, zo veel gedrevenheid.”

Wonen er echt alleen maar oudere mannen? Hoe moet ik dat voor me zien? GK “Wat daar gebeurt, zie je wereldwijd terug: mensen trekken weg uit kleine gemeenschappen. In sommige dorpjes zie je nauwelijks meer jonge mensen. Het leven op het platteland, het boerenbestaan, is voor jongeren steeds minder houdbaar. Omdat ze een modern leven najagen, maar ook omdat het voor een nieuwe generatie steeds moeilijker is het leven op deze manier te blijven leven, met alles wat bij een boerenleven komt kijken. Tegelijkertijd zie je nu ook een omgekeerde beweging: steeds meer mensen krijgen door wat er verloren gaat als je dat leven de rug toekeert. Er wordt weer naar manieren gezocht om dat leven alsnog in de moderne dagelijkse praktijk in te passen.”
MD “Met het verdwijnen van zulke gemeenschappen gaat ook veel wijsheid verloren. Want aan wie kan al die kennis nog worden overgedragen? Deze truffeljagers hebben vijf of zes generaties lang dit leven zo geleid. Die tradities en die kennis kunnen zomaar verloren gaan. Dat is voor ons een belangrijke reden om films te maken: het preserveren van cultuur is net zo belangrijk als je inzetten voor het milieu. Er is wereldwijd een enorme strijd gaande om natuur te behouden, maar er zijn maar weinig initiatieven die zich inzetten om een cultuur te behouden.”

The Truffle Hunters doet op meerdere vlakken denken aan de Macedonische documentaire Honeyland van vorig jaar, die draait om een bijenhoudster in een afgelegen gebied en hoe klimaatverandering ingrijpt in haar bestaan. Gaan we deze verhalen steeds meer zien? GK “Ik denk dat dit soort plekken—plekken die een verbondenheid hebben met de natuur en met traditie, die vast hebben weten te houden aan het verleden—steeds zeldzamer worden. Het is met de dag moeilijker om een plaats te vinden die nog in contact staat met zijn eigen identiteit en waar die uit voortgekomen is.”
MD “In zowel The Truffle Hunters als Honeyland gaat het om ogenschijnlijk simpele maar toch heel rijke levens. Geen van de mensen die we filmden heeft ooit iets van ons gevraagd. We filmden eens in de drie weken, tussendoor gingen we naar huis. Dat ging zo drie jaar lang. In al die tijd heeft niemand ons gevraagd iets voor ze mee te nemen. Ze hebben simpelweg niet het gevoel dat ze iets missen. Hun leven draait om rituelen: vroeg opstaan, het land bewerken, druiven plukken, kastanjes rapen. Ze hebben genoeg om handen. Als wij aankwamen met onze filmapparatuur rolden ze met hun ogen. Dat heeft ook onze manier van filmen gedicteerd. Wij stelden de apparatuur op en observeerden. Zij waren veel te druk om met ons bezig te zijn.”

Hoewel het een hechte gemeenschap is met decennialange vriendschappen, vertellen de jagers elkaar niet óf en wáár ze truffels hebben gevonden. Hoe hebben jullie het voor elkaar gekregen dat te mogen filmen? GK, lachend “Zelfs na drie jaar filmen zijn we er niet van overtuigd dat ze ons naar hun echt goede plekken hebben gebracht.”
MD “We kregen waarschijnlijk de tweederangs vindplaatsen, en zelfs die pas nadat ze ons een paar keer hadden rondgereden om er zeker van te zijn dat we niet wisten waar we waren.”
GK “Het heeft ons niet voor niets drie jaar gekost de film te maken. Alles ging organisch, als een langzame dans. Het eerste jaar hebben we nauwelijks gefilmd. Het kost tijd om die wereld in kaart te brengen en wederzijds vertrouwen op te bouwen. Als we al filmden, dan was het een shot per dag en was het maar de vraag of daar iets bruikbaars bij zat. Elke scène is maar een stukje van een veel langere take. We stelden onze apparatuur op als het weer er goed voor was, of als een gesprek daar aanleiding toe gaf. Vervolgens draaiden we gewoon drie uur, wachtend op dat ene moment.”

In feite net zoals de truffeljagers elke dag op pad gaan en niet weten of ze met goud thuiskomen. Iets tussen jagen en mediteren in. MD “Ja, die overeenkomst is er zeker. Onze enige zekerheid was lunchtijd, iedere dag om twaalf uur. Iedereen eet op hetzelfde tijdstip. Dat was onderdeel van hun ritueel.”
GK “En ook bij die lunches dachten we vaak: laten we de camera maar vast opstellen, voor het geval er iets interessants gebeurt.”