Mahamat-Saleh Haroun over Daratt

Bakker in de woestenij

Mahamat-Saleh Haroun (links) en Ali Barkai op de set van Daratt

"Dit is een film over de burgeroorlog in Tsjaad en daarom is het een film over de mens", zei Mahamat-Saleh Haroun tijdens het New Crowned Hope Festival in Wenen. Een gesprek over de mens. En zijn strijd.

Zomaar opeens. Op de radio. Horen Atim en zijn grootvader dat de regering van Tsjaad op aanraden van de fictieve commissie voor truth and reconciliation heeft besloten alle oorlogsmisdadigers na veertig jaar burgeroorlog en guerrillastrijd amnestie te verlenen. Hoe moet nu de dood van hun vader en zoon gewroken worden? De oude man stuurt de jongen op pad om het recht in eigen hand te nemen. Het wordt een moderne odyssee en initiatierite ineen.

In zijn derde speelfilm onderzoekt de in Tsjaad geboren en in Frankrijk geschoolde journalist en filmmaker Mahamat-Saleh Haroun (1961) de principes van ‘waarheid en verzoening’. Hij hanteert die termen, die bijvoorbeeld wel voor de waarheidscommissies in Zuid-Afrika en Liberia zijn gebruikt, met een knipoog naar Peter Sellars, de theatermaker die vorig jaar in Wenen ter gelegenheid van het Mozart-jaar het New Crowned Hope Festival op poten zette en kunstenaars uit diverse disciplines vroeg zich te laten inspireren door de thema’s van Mozarts laatste drie grote werken: magie en transformatie (Die Zauberflöte), waarheid en verzoening (La clemenza di Tito), en ceremonies voor de doden (Requiem).

In werkelijkheid laaide de burgeroorlog tijdens het filmen van Daratt juist weer op (zie onder). De Filmkrant sprak de regisseur daags na de Weense première. Daratt (Dry Season) had toen al in Venetië de Grote Juryprijs in ontvangst mogen nemen.

Gelooft u zelf dat algehele amnestie de vrede in Tsjaad zal bespoedigen? "Ik denk niet dat je dat zo eenvoudig zou kunnen stellen. Daarom heb ik een film gemaakt die als een acrobaat op het dunne koord van de redelijkheid in deze heikele situatie balanceert. Uiteindelijk is het alleen Atim die door vergeving een oplossing voor zijn problemen kan vinden. Maar het geweld dat inherent is aan de (naweeën van) de burgeroorlog is daarmee niet verdwenen. Dat zit in de mensen. Daarom kun je stellen dat deze film over de burgeroorlog in Tsjaad eigenlijk een film over de mens is. Ik denk dat een echte oplossing in Tsjaad ook een juridische basis moet hebben. Naast de artistieke. Die probeer ik te geven. Want te lang is Afrika gefilmd door de Anderen en de Afrikaan als de Ander. Mijn taak is het nu om het juiste Afrika te laten zien."

U vertelde dat het scenario van de film tot stand was gekomen terwijl u door hoofdstad N’Djamena wandelde. Hoe gaat dat? Waar let u op? "Ik verzamel terwijl ik loop. Dat is mijn manier van werken. Rondlopen en nadenken, net zo lang tot alle stukjes op hun plaats vallen. Ik heb een thema, een verhaal en scènes. Ik laat me door alles inspireren: door de omgeving, de straten, de muziek, de geluiden, ik focus me op de gezichten van de mensen, hoe ze glimlachen, op spelende kinderen. Alles wordt verbonden met mijn verhaal. Ik ben een echte stadsjongen, ik hou ervan hou om rond te zwerven. Soms gebeurt er in 100 meter genoeg voor een hele film. Het geeft me het gevoel een moderne nomade te zijn. Als je rondreist op een klein oppervlak wordt de ervaring geïntensiveerd.
"Wandelen is reflectie. Het is als met brood bakken. Je mengt de ingrediënten en dan moet je wachten tot het deeg gerezen is. Of als een zwangerschap. Als het verhaal klaar is dan is er geen manier meer om het tegen te houden. Dan moet het kind eruit. Het einde van de film kostte me moeite en toen kwam het tot me in een droom. Net zoals zwangere vrouwen vaak de naam van hun kind dromen."

Komen er daarom in uw film een door de stad ronddolende hoofdpersoon, brood en een zwangere vrouw voor? "Absoluut. Lopen is een kleine reis. Geen enkele reis is leeg. Elke reis brengt iemand iets. Reizen is de beste manier om iets te leren, om andere mensen te leren kennen en dingen te ontdekken. Daarom zit er in de drie speelfilms die ik tot nu toe heb gemaakt Bye Bye Africa (1999), Abouna (2002) en Daratt altijd iemand die op weg is van de ene plaats naar de andere. Ik denk dat niemand na een reis nog dezelfde is als voorheen. Er is een klein raampje in je opengegaan."

Hoe structureert u al die indrukken vervolgens? "Ik schrijf altijd een scenario. Nooit een treatment. Structuur is voor mij zeer belangrijk, maar op een poëtische, muzikale manier, als in een compositie of een gedicht. Het heeft te maken met ritme, cadans. Dat zit in het lopen. Mozart was een schaduw tijdens het filmen. Ik heb naar veel van zijn muziek geluisterd, maar me vooral laten inspireren door de puurheid van zijn pianosonates. Die klankmaat, dat interne ritme, zit ook in de film. Daarom heb ik verder geweigerd muziek in daratt te gebruiken.
"Ik ben niet in een drie-aktenstructuur geïnteresseerd, structuur is voor mij iets wat te maken heeft met de manier waarop gebeurtenissen uit elkaar voorkomen, met elkaar rijmen. Daarom blijft improvisatie op de set heel belangrijk. Ik wil zien wat er uit de acteurs voortkomt. Ik wil hun de ruimte geven en zien hoe zij in de ruimte bewegen. Ik laat ze ook vaak de dialoog improviseren. Ik vertel ze bijvoorbeeld dat de tekst ‘Ik hou van jou’ is. Maar in sommige culturen is ‘Ik hou van jou’ niet iets wat in woorden wordt uitgedrukt, maar door een liefkozing of iets anders, dus die vrijheid hebben ze dan. Ik bouw het personage samen met de acteur. Een voorbeeld van de artistieke intelligentie van een acteur: de grootvader was aanvankelijk zijn oom maar debuterend acteur Ali Barkai, die Atim speelt, stelde voor dat het geloofwaardiger was om er zijn grootvader van te maken, omdat je dan drie generaties bestrijkt."

Atim komt bij de moordenaar van zijn vader, Nassara, en in plaats van hem meteen neer te schieten, gaat hij bij hem in de leer als bakkersknecht. Langzamerhand wordt Nassara een soort vaderfiguur voor hem. Het lijkt erop alsof de cyclus van wraak en geweld door werken doorbroken wordt. "Iedereen begrijpt de symboliek van het brood. Zelfs in China. Brood staat voor voeden. Op vele manieren. Maar vooral de hongerige monden van Afrika. Als Nassara slager was geweest had ik daar een ander beeld mee uitgedragen.
"Als kind had ik een boek waarin de verschillen tussen kapitalistische en socialistische bakkers werd uitgelegd. Een socialistische bakker geeft aan het einde van de dag zijn brood weg. Al deze burgeroorlogen zijn ontstaan door mensen die zich aan het begin socialisten of communisten noemen en aan het einde niet meer weten waarvoor ze vechten.
"Het idee van de waarde van werk is moeilijk uit te leggen. Het is een kapitalistisch concept. Maar het is ook iets heel fundamenteels voor de mens: om te werken, om constructief in het leven te staan. Arbeid is ook een humanistisch principe. Als Nassara in een fabriek had gewerkt was het iets anders geweest. Maar doordat hij bakker is krijgt de arbeid ook een symbolische waarde. Zo wordt het brood zijn manier om verlossing te vinden.
"Voor Atim is het belangrijk om iets van zichzelf te hebben en te ontwikkelen. Zijn hele leven is hij door zijn grootvader gepushed. Wraak was zijn enige levensdoel. Hij heeft een missie om te doden. Maar hij kan het niet. Door brood te bakken ontdekt hij dat hij iets kan maken in plaats van vernietigen. Dat geeft hem zelfbewustzijn en helpt hem volwassen te worden. Het is hetzelfde als een film maken. Dat is een daad van liefde. Iets aan iemand geven is ook een genoegen. Daarom deelt ook Atim de eerste keer dat hij zelfstandig brood heeft gebakken dat met de zwerfkinderen."

Maar het brood is niet goed gerezen en de kinderen gooien het in zijn gezicht. En dan doet hij hetzelfde wat Nassara deed toen Atim de eerste keer brood van hem kreeg en het aan de voeten van de man uitspuugde: hij pakt het op. "Een van de principes van de film is de cyclus van het leven. De cyclus van geweld. Hoe de dingen zich herhalen. Atim realiseert zich niet hoe wreed het is om iets wat iemand heeft gemaakt uit te spugen. Zo’n daad is gewelddadiger dan hij denkt. En dat realiseert hij zich pas op het moment dat het hem zelf overkomt. Daarom komt Nassara op dat moment naar buiten en glimlacht naar hem. Het is een moment van verlossing. Ze zoeken allebei naar een vorm van vergeving. Ik weet niet of ze die zullen vinden, maar ze zoeken er wel naar."

Dan is er nog de nieuwe concurrent die zijn brood uit de fabriek haalt. "Dat is een commentaar op de globalisatie van arbeid en productie. De nieuwe bakker verkoopt croissants en producten met boter. Dat symboliseert de droom die mensen misschien hebben van Parijs waar je op elke straathoek luxe producten kunt kopen. De ironie van de situatie is dat als Nassara zijn concurrent wegjaagt, dat die zegt dat hij niet bij hém, maar bij de World Trade Organisation moet gaan klagen. Maar dat kan natuurlijk niet, want dat is een ondoordringbaar woud waarin alleen de groten kunnen overleven."

Dat raakt aan het thema van Bamako, van Abderrahmane Sissako, die uw film coproduceerde. "De kleinschalige economie, de buurtbioscoop, de winkel op de hoek van de straat, dat zijn vormen van leven en van solidariteit die verdwijnen als ketens en multinationals de macht overnemen. Er komt niets voor in de plaats. Mensen worden achtergelaten in een sociale woestenij. Dat geldt zowel voor Europa, waar mensen mobiel genoeg zijn om zich te verplaatsen, naar de winkels toe te gaan, als voor Afrika waar je veel informele economie hebt. Maar wat afsterft is het menselijke aspect. Dat is de misdaad van de globalisering."

Was het moeilijk om Nassara op een menselijke manier te portretteren? "Nassara leidt ook onder de gevolgen van de burgeroorlog. Het belangrijkste is precies die menselijke kant. Ik ben niet geïnteresseerd in een Hollywood-manier van goed en kwaad. Door mensen te laten zien die worstelen ga je jezelf ook vragen stellen. Wat als ik het was in die situatie? Ik wilde dat Atim geen schurk tegenover zich zou krijgen, maar iemand met twee gezichten. Dat brengt Atim in verwarring. Daarom is Nassara ook een soort vaderfiguur voor hem. Net zoals de vorige generaties in Tsjaad, met al hun fouten, vaders zijn van de huidige. Zelfs als ze van verschillende achtergronden en partijen komen, dan komen ze nog uit dezelfde cultuur en traditie. En we delen dezelfde erfenis van het land en de staat. Ik wil met mijn film zeggen dat we niet over vooroordelen moeten praten, maar over kwaliteiten."

Is Nassara een veelvoorkomende naam in Tsjaad? "De naam Nassara komt van Nazarener. Het is de naam die de islam voor christenen gebruikt. Het betekent ook iemand die alles op de juiste manier probeert te doen: op tijd zijn, netjes werken etc. Het is misschien een cliché, maar een bijeenkomst in Afrika die om 8 uur moet beginnen, begint natuurlijk nooit om 8 uur. Maar dat is in Italië niet anders. Nassara is dan iemand die er toch om 8 uur is. De naam heeft ook een politieke betekenis. De strijd in Tsjaad ging tussen religieuze en Afrikaanse partijen. Nassara is misschien een tot de islam bekeerde Afrikaanse christen, dus hij is niet tot een kamp te herleiden. Want daar moet de film niet over gaan. Bovendien: als ik hem een echte naam had gegeven, dan had ik misschien problemen gekregen met een bestaande persoon."

Waarom heet Nassara’s vrouw Aicha? Dat is bepaald geen onidentificeerbare naam. "Aicha betekent leven. Het was ook de naam van de vrouw van de profeet Mohammed. Zij is een mediator in het verhaal. Als zij verschijnt wordt alles zacht. Haar zwangerschap herinnert ons eraan dat Atims moeder zwanger was toen zijn vader werd vermoord. De erfenis, de geschiedenis en de traditie gaan voort via de mannelijke lijn. Als Atim Nassara zou hebben vermoord, dan was de cyclus van wraak en haat op een volgende generatie overgegaan. Toch raakt Aicha haar baby kwijt, doordat Nassara haar mishandelt. De hele film gaat over de gevolgen van geweld, zonder het te tonen. In Tsjaad is de oorlog een mannenzaak, de tragedie hoort bij de mannen, daarom is het ook een mannenverhaal."

En toen braken er tijdens het filmen weer gevechten uit. "Na tien draaidagen viel het Soedanese leger in het zuiden het land binnen. We hebben het filmen toen een dag onderbroken om ons af te vragen wat me moesten doen. We besloten om door te gaan. We moeten deze barbarij weerstaan, dit obscurantisme. Mijn enige manier om dat te doen is met deze film. Dat is namelijk ook precies waar deze film over gaat. We willen niet dat de oorlog wint. Iedereen in Tsjaad heeft mensen in de oorlog verloren. Die beelden komen steeds weer terug als een boemerang. Deze film is een eerbetoon aan mijn doden. Ik hoor hun stemmen in mijn hoofd vertellen dat ik hun zegsman ben."

Voordat u naar Wenen kwam heeft u de film in Tsjaad aan de president vertoond. Hoe waren de reacties daar? "Zonder de Grote Juryprijs in Venetië was dat waarschijnlijk niet gebeurd. Nu kreeg ik een soort medaille. Men was zeer verrast. Ze wisten dat het een film over de burgeroorlog en over wraak was. Dus ze hadden verwacht dat Atim Nassara zou doden en er met zijn jonge vrouw Aicha vandoor zou gaan. Het onderwerp van vergeving is iets waar we in Tsjaad nog niet veel over gepraat hebben. Op een bepaalde manier begint het pas als de film is afgelopen. Want nu gaat het erom hoe Atim zijn grootvader kan vergeven die hem met al die wraak heeft opgevoed. Nu moet de film eerst maar eens aan de bevolking worden getoond, dan zal blijken hoeveel zo’n medaille waard is. Maar er zijn geen bioscopen. Die zijn allemaal in de burgeroorlog verwoest.
"Wij mensen zijn als een wind die voorbij waait. En we moeten de deur openzetten om ook andere winden te laten waaien. Daarom was ik aan het einde van de draaiperiode zo blij dat Ali Barkai, die Atim speelt, mij vroeg wat hij moest doen om filmmaker te worden. Dat betekent dat er nieuwe filmmakers zullen komen in Tsjaad."


Burgeroorlog in Tsjaad

De burgeroorlog in Tsjaad is eigenlijk een min of meer doorlopende reeks conflicten vanaf midden jaren zestig tot op heden. Op 11 augustus 1960 werd Tsjaad een onafhankelijke republiek, al bleven Noord- en Midden-Tsjaad nog tot 1965 onder Frans bestuur staan. In de regering van de eerste president, de Protestant Tombalbaye waren vooral christenen en animisten uit het Zuiden opgenomen. Reden voor de islamitische en Arabische noorderlingen om in 1965 in opstand te komen. In de tien jaar die volgden bestreden diverse (soms door Libië gesteunde) guerrillatroepen in wisselende coalities elkaar, de Fransen en het regeringsleger van Tombalbaye, die inmiddels met een proces van ‘Tsjadisering’ was begonnen om weterse én Arabische invloeden zoveel mogelijk uit zijn land te bannen.

In 1975 maakte het leger een einde aan zijn bewind. Hij werd door generaal Féliz Malloum vervangen. Malloums grootste tegenstrever was de ilamitische Frolinat-voorman Hissène Habre, met wie hij eind jaren zeventig vrede sloot, waarop beiden besloten af te treden. Ondertussen woedde er ook nog een oorlog met Libië, dat in 1973 een deel van het land had bezet. Pas in 1987 kwam er een wapenstilstand en na bemiddeling van het Internationale Gerechtshof werd het gebied in 1994 aan Tsjaad teruggegeven.

Malloum werd opgevolgd door Goukouni Oueddei die al snel weer met de troepen van Habré in gevecht raakte. Aanvankelijk werd Habré met Libische steun verslagen; in 1982 greep hij met hulp van Soedan, de CIA en Frankrijk de macht. In 1990 werd Habré definitief overwonnen door generaal Idriss Déby, die democratie beloofde maar de onlusten in zijn land niet kon stoppen. In hetzelfde jaar werd er een commissie voor waarheidsvinding ingesteld die de oorlogsmisdaden van president Habré moest onderzoeken. Toen in 1992 de vice-voorzitter van de Liga voor Mensenrechten door regeringstroepen werd vermoord braken er wederom gevechten uit. Vanaf 1996 kwam het democratiseringsproces op gang. (Bron: Wikipedia).