Lingui, the Sacred Bonds

Pamflet voor abortus

Lingui, the Sacred Bonds

Mahamat-Saleh Haroun heeft in zijn nieuwste film de beste, feministische bedoelingen, maar doet vrouwen ook tekort.

Lingui, The Sacred Bonds toont Tsjaad als een plek met felle kleuren en heldergeel licht. Oranje en blauwe gewaden steken af tegen de lemen huizen. In de buitenwijken van hoofdstad N’Djamena vlecht de dertigjarige Amina (Achouackh Abakar Souleymane) vuurkorven van oude autobanden. Zo onderhoudt ze zichzelf en haar puberdochter Maria (Rihane Khalil Ali).

Dat verandert wanneer Maria van school wordt gestuurd, omdat ze zwanger is. Zij wil een abortus, omdat ze niet als Amina wil eindigen: “Geminacht door iedereen omdat je een alleenstaande moeder bent.” Amina is praktiserend moslim en abortus is volgens het geloof verboden, stelt zij. Maar haar dochter is vastbesloten. Over de vader zwijgt Maria. Ze kruipt in bed met een grote, grijze knuffelbeer tegen haar buik. Zij is verkracht, dat voel je aan alles.

Maar daar gaat de film niet over. We moeten het over abortus hebben, stelt regisseur en scenarist Mahamat-Saleh Haroun. Dat is niet alleen taboe in Tsjaad, het is ook bij wet verboden.

Haroun is een van de weinige Tjadische filmmakers en geldt als pionier. Hij studeerde film aan het Conservatorium van Parijs, maar gaat voor zijn films telkens terug naar Tsjaad. In Europa is hij niet onopgemerkt gebleven. Zijn films draaiden en wonnen prijzen op vooraanstaande festivals als Venetië (Bye, Bye Africa, 1999; Daratt, 2006) en Cannes (Un homme qui crie, 2010; Grigris, 2013). Zo ook Lingui. De kracht van de film zit in de sfeerbeelden van stoffige steegjes en de aandacht waarmee hij arbeid toont. Het zijn beelden die in cinema zeldzaam zijn en dat maakt ze bijzonder.

Maar Haroun laat op verhaalniveau steken vallen. Hij nam tot nu steeds mannelijke hoofdpersonen. Grigris (2013), bijvoorbeeld, draait om een danser met een beperking, die in de illegaliteit belandt. Maar waar de mannen specifiek zijn, laat Haroun zich bij zijn vrouwelijke hoofdpersonages verleiden tot stereotypen. Amina is weinig meer dan een moeder, Maria is vooral zwanger. Hun spaarzame dialogen gaan over weinig meer dan abortus. In interviews spreekt Haroun zich uit tegen het patriarchaat en hij hoopt dat deze film vrouwen zal helpen. Dat is nobel en belangrijk. Maar daarmee voelt Lingui meer als missiewerk dan filmkunst. En zo doet Haroun zijn vrouwelijke personages tekort. Hij gebruikt ze voor zijn pamflet en reduceert ze tot symbolen.

Lingui betekent ‘connectie’ en in algemenere zin solidariteit. In Harouns film gaat het om solidariteit van vrouwen onderling, maar hij roept ook de toeschouwers op om solidair met hen te zijn. Want de mannen in hun omgeving zijn het niet. Zelfs als die behulpzaam blijken, voelen ze bedreigend. Hierin schuilt een kracht van Lingui. De film toont Tsjaad als een akelige, controlerende en vijandige plek voor vrouwen. Het mooiste voorbeeld daarvan is wanneer Maria met haar kleren aan een meer inloopt. Is het een poging tot zelfmoord? Of wil ze zwemmen? Een man op krukken houdt haar in de gaten. Nog voor ze goed en wel kopje onder is, roept hij dat ze verdrinkt. Het voelt opdringerig. Een groep van acht mannen tilt haar uit het water en cirkelt om haar heen. Vanuit haar point-of-view zien we ze vaag. Ze kan geen kant op. Ze redden haar, maar het voelt als aanranding.