Berlin Alexanderplatz: Remastered

Wut im Bauch

Barbara Sukowa en Günter Lamprecht in BERLIN ALEXANDERPLATZ

Cinefiel Dylan de Jong — sinds enkele jaren wonend en werkend in Berlijn — ging tijdens de afgelopen Berlinale naar de marathonvoorstelling van Berlin Alexanderplatz: Remastered (1980-2007). Hij dompelde zich onder in de 13-delige tv-serie (+ epiloog) van Fassbinder die ooit zoveel indruk maakte.

Ruim tien jaar lang was Fassbinders meesterstuk Berlin Alexanderplatz niet te zien (afgeragde videotapes even niet meegerekend), omdat het oorspronkelijke 16mm-materiaal (15½ uur in totaal) onbruikbaar was geworden. Na jarenlange digitale restauratiewerkzaamheden waarvoor de Fassbinder Foundation 1,2 miljoen euro uittrok, is Berlin Alexanderplatz: Remastered klaar om op tournee te gaan. Met het nieuwe 35mm-materiaal hoeven we niet langer te spreken van een monument in de Duitse televisiegeschiedenis, maar kunnen we de Duitse cinema er rustig bij betrekken. In het Filmmuseum in Amsterdam en ruim twintig andere filmtheaters is het werk van de Duitse ‘Kino-Revolutionär’ in fris licht te zien.

Slagroomklopper
Dylan de Jong, regisseur van de Lolamoviola Venus, liet de marathon in de Volksbühne am Rosa-Luxemburg Platz de afgelopen weken even bezinken en vertelde via een hotline Berlijn-Amsterdam over hoe het was om weer oog in oog te staan met Franz Biberkopf, de man die vier jaar in het gevang zat omdat hij zijn vriendin met een slagroomklopper had gedood, en die zich — bij aankomst in Berlijn — had voorgenomen om een fatsoenlijk mens te worden.

Maar in het Berlijn van de Weimar-republiek (1918 tot de machtsovername van Hitler in 1933) heerst crisis en werkloosheid, en in de buurt waar Franz Biberkopf zich een optrekje kan veroorloven wemelt het van armoedzaaiers, pooiers, hoeren en boeven. Ook zijn hier alle politieke stromingen zo’n beetje vertegenwoordigd. Er lopen Spartakisten rond, en Bolsjewisten, en Communisten, en Nationaal-Socialisten. Het zijn kleine clubs.

De Werdegang van Franz Biberkopf werd ooit beschreven in de grotestadsroman Berlin Alexanderplatz (1929) van Alfred Döblin, een joodse zenuwarts die in de arme wijken in Berlijn werkzaam was. Fassbinder las de roman voor het eerst toen hij een jongetje van veertien, vijftien jaar was en ‘befangen von einer mörderischen Pubertät‘, en verfilmde hem uiteindelijk aan het eind van zijn veel te korte leven.

Het was zijn droomproject, want zoals hij ooit zo mooi had opgemerkt: “…ongeveer vijf jaar later heb ik Berlin Alexanderplatz weer gelezen. Dit keer werd ik door iets anders van m’n stuk gebracht of wakker geschud, voor een ervaring, die me wederom heeft geholpen veel te begrijpen, van wat dat is: Ik — een ervaring, die me heeft geholpen, niet onbewust iets te doen, wat ik voor de vuist weg wil aanduiden als ‘een leven uit tweede hand leven’. Bij de tweede keer lezen werd me bladzijde na bladzijde meer en meer duidelijk, eerst nog verbaasd, daarna meer en meer verontrust, uiteindelijk zo geraakt, dat ik bijna leek gedwongen, ogen en oren te sluiten, dus te verdringen, werd me duidelijker en duidelijker, dat een reusachtig deel van mezelf, van mijn gedragingen, mijn reacties, veel zeg maar, dat ik voor mij, voor mijzelf had gehouden, niets anders was, dan door Döblin beschreven in Berlin Alexanderplatz. Ik was dus, heel eenvoudig, onbewust Döblins fantasie gaan leven…”

Schandaal
Dylan de Jong: “De eerste keer dat ik Berlin Alexanderplatz zag, maakte dat een geweldige indruk. Het was een Aha-Erlebnis. Ik dacht: dit is iemand die wat van het leven en de mensen begrijpt. Fassbinder liet het leven zien zoals het was, niet zoals het zou moeten zijn. Misschien dat er daarom ook zo’n controverse rond de serie ontstond. Dat was begin jaren tachtig. De Bild Zeitung ging voorop met opmerkingen als: moeten we hier nu belastinggeld aan uitgeven? De grote man van de Bild Zeitung was Axel Springer. Hij was een vijand van alles wat links was, of intellectueel. Het was zijn missie om van Fassbinders Berlin Alexanderplatz een schandaal te maken. Mensen schreven ingezonden brieven. De kerk organiseerde handtekeningenacties. En velen maakten zich ook druk over het donkere beeld. Er was op 16mm gedraaid. Televisies waren toen nog niet zo goed. Veel televisies waren nog zwart-wit. Je zag vaak je eigen reflectie op de beeldbuis. Ook dat werd een schandaal. Na Berlin Alexanderplatz kreeg Fassbinder doodsbedreigingen, en politiebescherming. Hij was er kapot van. Pas later, op het Filmfestival van Venetië, en tijdens vertoningen in New York, werd Fassbinder binnengehaald als het grote genie.”

Kwelgeest
“Bij het herzien van de hele serie, viel me natuurlijk de restauratie op die onder supervisie van Fassbinders cameraman Xaver Schwarzenberger en editor Juliane Lorenz werd uitgevoerd. Bij het overzetten van 16mm naar 35mm is de film meteen wat lichter gemaakt, waardoor gezichten en ogen nu wat beter zijn te zien. Ook de kleuren leven weer. Puristen zeggen dan natuurlijk: moet dat nou? Maar ik vind het prima. Oude Murnau’s en Hitchocks worden tegenwoordig ook keurig opgelapt.”

“Maar waar het vooral om gaat — en dat viel me bij herzien ook weer op — is dat Fassbinder twee tegengestelde figuren opvoert die eigenlijk één figuur vormen. Aan de ene kant heb je Franz Biberkopf (gespeeld door Günter Lamprecht): naïef, instinctief, degene die gelooft in het goede in de mens, maar steeds weer teleurgesteld wordt. Dat was degene met wie Fassbinder zich het meest identificeerde. In zijn oeuvre vind je ook steeds weer personages die Franz heten (in Faustrecht der Freiheit speelde hij zelfs al een keer een personage dat Franz Biberkopf heette). En op de aftiteling van zijn films (ook van Berlin Alexanderplatz) vind je bij de montage nogal eens de naam Franz Walsch, dat was Fassbinder zelf: een samentrekking van Franz Biberkopf en Raoul Walsh, een Hollywoodregisseur die hij bewonderde.”

“Aan de andere kant heb je Reinhold (gespeeld door Gottfried John): sterk, sadistisch, degene die een magische aantrekkingskracht uitoefent op Franz Biberkopf, en degene van wie hij uiteindelijk totaal afhankelijk wordt. En hier zijn we bij een thema dat in bijna alle Fassbinder-films terugkeert: degene die meer lief heeft, is altijd de zwakkere. Fassbinder noemde dat zelf ‘die Ausbeutbarkeit der Gefühle‘. Interessant is, dat Fassbinder zich heel erg met Franz Biberkopf identificeerde, maar dat er ook een Reinhold in hem zat. Harry Baer — een belangrijke levens- en werkgezel, merkte op dat Reinhold eigenlijk de duistere kant van Fassbinder was. Jaloers, bezitterig, tiranniek, opvliegend. Voor zijn vaste cast & crew-leden was hij soms een schreeuwend kind, soms een Über-Vater.”

“En eigenlijk is er ook nog een derde deel: Mieze, gespeeld door Barbara Sukowa. Mieze is de grote liefde van Franz Biberkopf, en die, pure, reine liefde is wederzijds. Maar Mieze blijkt dan toch een utopie. Ze wordt vermoord door Reinhold, ‘der Liebesunfähige‘, omdat hij niet kan verdragen dat er zoiets als een onvoorwaardelijke liefde is. Eigenlijk heeft Fassbinder in al zijn films steeds weer geprobeerd die drie kanten te beschrijven: onmacht (Reinhold), verlangen (Biberkopf) en utopie (Mieze). ‘De som van die drie figuren, ben ik’, heeft Fassbinder ooit gezegd. En alles wat Fassbinder ooit heeft verteld, zit in Berlin Alexanderplatz. Steeds weer draait het om dat ene: hoe mensen elkaar uitbuiten in relaties.”

“De macht die Reinhold over Franz Biberkopf heeft, zo hebben veel mensen ook Fassbinder beschreven in zijn relaties. Iemand die ongelooflijk snel en gevat en grappig kan zijn, maar ook een enorme kwelgeest. Zijn twee grote liefdes, Armin Meier en El Hedi ben Salem, waren allebei een soort Franz Biberkopfen. Een soort ‘Naturburschen‘ met een emotionele intelligentie. Ze pleegden allebei zelfmoord.”

Utopie
“Om terug te komen op de Aha-ervaring die ik rond mijn twintigste had bij het zien van Berlin Alexanderplatz: wat mij echt van mijn stoel rukte, was de waardevrijheid, de afwezigheid van een moreel waardeoordeel. Je ziet mensen op een bepaalde manier handelen, omdat ze niet anders kunnen. En ze worden met veel liefde neergezet. Je zou het de ‘Teufelskreis‘ kunnen noemen. Aan de ene kant kon Fassbinder heel goed bedenken dat mensen door hun opvoeding en/of de maatschappij op een bepaalde manier handelden. Hij kon het analyseren, maar hij kon de utopie zelf niet leven. Wat er in Berlin Alexanderplatz gebeurt, is niet bevrijdend. Fassbinder zei altijd: ‘Ik wil geen oplossing bieden, geen happy end, maar ik wil wel dat je met ‘Wut im Bauch‘ naar buiten gaat, misschien wel met het idee dat je iets aan je leven kunt veranderen’. Berlin Alexanderplatz is voor mij in ieder geval een bevrijding geweest. Aus dem Bauch raus.”

“Op de Fassbinder-tentoonstelling in Berlijn is voor het eerst het gesproken scenario van Berlin Alexanderplatz te horen. Fassbinder dicteerde het hele scenario op een bandrecorder, waarschijnlijk in een soort cocaïneroes. Iemand heeft het daarna helemaal uitgetikt, zo’n tweeduizend pagina’s. Waarschijnlijk zijn moeder. Die deed dat wel vaker. Fassbinders stem is in de serie ook als commentaarstem te horen. Eigenlijk had Fassbinder een heel mooie stem, heel zacht, hij zou zo kinderboeken kunnen inspreken. En Berlin Alexanderplatz zou je zo als hoorspel uit kunnen geven. Taal was erg belangrijk voor Fassbinder, vooral de muzikaliteit en cadans van gestileerde spreektaal. Een Fassbinder-film is ook altijd gefilmde taal, en bij Fassbinder merk je ook dat Duits niet lelijk hoeft te zijn, wat wel vaak wordt beweerd.”

“Na 13 delen die gesitueerd waren in de jaren twintig, draaide Fassbinder er nog een epiloog achteraan: ‘Mein Traum vom Traum des Franz Biberkopf‘. Opeens is er muziek van Janis Joplin en Kraftwerk en klinkt er opera. Soms hoor je alles door elkaar. Biberkopf is opeens opgemaakt als vrouw. Vanuit de hel wordt commentaar geleverd. Heel psychedelisch. Voor Fassbinder was die epiloog belangrijk, hij wilde er na het realisme, het naturalisme een nachtmerrie, een koortsdroom aan toe voegen. Als een radicaal experiment.”