Laurie Anderson over Heart of a Dog

'Ik hoef niet zo nodig iets nieuws uit te vinden'

Heart of a Dog is Laurie Andersons magische reis door de herinne­ring, een persoonlijk filmessay over leven, liefde en verlies, en hoe we door middel van woorden vormgeven aan die ongrijpbare grootheden. Anderson: “Ik begin maar op de vreemdst mogelijke manier, zodat je meteen weet: This is just weird.”

Beeldende kunst, literatuur, muziek en wetenschap zijn altijd onderdeel geweest van de performances van Laurie Anderson. Ook haar film Heart of a Dog voelt soms als een performance, waarbij de kunstenaar vanuit de coulissen tot ons spreekt.

‘Multimedia artist’ is de term die ze zelf het liefst hanteert, en het is inderdaad een uitdaging om vormen en middelen te vinden die Laurie Anderson, inmiddels 68, nog niet heeft benut in haar kunstzinnige carrière. Veel ervan keert terug in deze film. De voice-over weeft losse verhalen en gedachten aan elkaar, die geprojecteerd worden op een kleurig behang van beelden uit haar eigen archief: tekeningen en schilderijen, homevideo’s van haar rat terrier Lolabelle, 8mm-films van haar jeugd in Illinois en flarden beeldmateriaal uit performances en kunstprojecten, waaronder een curieuze ziekenhuissoap met Lou Reed in witte doktersjas.

Aan hem is Heart of a Dog opgedragen — hij was 21 jaar lang Andersons levenspartner toen hij in 2013 overleed. Maar de film reflecteert op andere relaties: haar diepe vriendschap met Lolabelle, de afstandelijke relatie met haar moeder, voor wie ze eerder bewondering voelt dan liefde, en de veranderingen die, vooral sinds 9/11, haar geliefde woonplaats New York onderging.

Persoonlijk en tegelijk volkomen gecontroleerd, zo voelt ook het gesprek dat ik met Laurie Anderson heb in de lobby van de Rotterdamse Doelen. Ze komt net terug van een video-interview met een hond, een iets te leukige opzet naar haar smaak. Anderson wilde wel meewerken op voorwaarde dat de journalist zich ook op de vloer naast de hond zou opstellen. Ze heeft nóg een cautionary tale voor me over een wannabe-psycholoog die het interview opende met de vraag of ze een film over haar hond had gemaakt omdat het te pijnlijk was om het over Lou Reed te hebben; het was meteen zijn laatste vraag. Ik had mijn invalshoeken al thuisgelaten en verlaat me volledig op de magie van het woord. Hieronder een samenvatting, in fragmenten.

“Mijn leven heeft geen plot”, zegt Laurie Anderson, verwijzend naar de structuur van haar film. “Mijn geest volgt ook geen verhaallijn; er gebeurt iets, en dan nog iets, van het ene glijd ik naar het volgende.” En dus is dat ook wat Heart of a Dog doet: een beeld leidt naar een herinnering, die wordt doorsneden door een gedachte die overspringt op een volgend verhaal, dat weer nieuwe visioenen oproept. Niet alleen haar typerende voordracht, die gedragen is en tegelijk intiem, loodst ons door haar wereld; ook haar eigen composities voeren ons mee. “Ik heb veel geleerd over filmmuziek en waarom strijkers zoveel worden gebruikt in filmscores. Ze helpen de kijker om visuele overgangen te accepteren. Een cut vanuit een hondenperspectief naar de lens van een veiligheidscamera? Strijkers schuiven je daar moeiteloos overheen. Mijn coproducent Dan Janvey raadde me af om beats te gebruiken, die delen de film juist weer op in segmenten. Maar als we de film op dvd uitbrengen wil ik daar ook de versie zonder muziek opzetten, zelf vind ik die misschien nog wel de mooiste. This is so hardcore, zei een vriendin. Alleen: die film zou nooit buiten de wereld van de experimentele kunst kunnen worden vertoond. De muziek maakt het toegankelijk.”

“In de eerste twee minuten bepaal je wat je gaat verwachten.” Zo luidt de verklaring die Anderson geeft voor de wijze waarop ze Lolabelle in de film introduceert: via een droom, waarin ze de pup in haar buik laat naaien om haar vervolgens zelf ter wereld te brengen — bizar en komisch, vooral omdat het besef van haar eigen dubieuze motieven al in de droom doorschemert. “Vooral critici blijken er moeite mee te hebben wanneer je boek, of je show, of je film, eindigt als iets anders dan waar het mee begon. Ze beoordelen je werk als een product dat op misleidende wijze is geadverteerd. Daarom begin ik maar op de vreemdst mogelijke manier, zodat je meteen weet: This is just weird.”

“Ik heb de film niet gemaakt als een in memoriam voor iemand”, antwoordt ze wanneer we het hebben over de vraag wie eigenlijk het hoofdpersonage van haar film is. “Op het deelnameformulier voor Venetië krijg je vijftien regels voor je ‘filmsterren’. Ik begon met mijn hond. Mijn dode hond. En dan de rest van de personen die erin voorkomen… ook dood. Dat was wel ontnuchterend. Maar voor mij is het niet een film over mijn hond, of over mijn moeder, of over wie dan ook. Het is een film over in het nu leven. De kern van de film wordt gevormd door de woorden van mijn leraar [de boeddhistische meester Yongey Mingyur Rinpoche, SK] en de poging die woorden in praktijk te brengen: hoe je kunt leren verdriet te voelen zonder verdrietig te zijn.”

“O, Godard! Zijn taal-en-hondenfilm vond ik geweldig!” We zijn uitgekomen bij Adieu au langage (de film waarvoor Godards hond de Palme Dog ontving) doordat Anderson Heart of a Dog omschrijft als “misschien wel de taligste film die er is”. Ze licht toe: “Het gaat over hoe we elkaar verhalen vertellen. Daarom begin ik met de woorden die mijn moeder op haar sterfbed sprak. Ze gaf een terugblik op haar leven, op een heel formele manier. Maar tegelijkertijd begon haar taal te haperen; ze was stervende, haar brein was al bezig op slot te gaan. Het is een van de mooiste speeches die ik ooit heb gehoord.”

De film eindigt met een andere talige herinnering aan haar moeder: de woorden die ze sprak toen de achtjarige Laurie haar peuterbroertjes uit het ijskoude water had opgedoken, nadat ze met de wandelwagen een veel te dunne ijsvloer was opgegaan. “Elke andere ouder zou boos hebben gereageerd: ‘Wat heb je gedáán?’ En ik weet zeker dat dat door haar heen is geschoten. Maar ze was altijd heel beheerst, dus in plaats daarvan zei ze: ‘Wat kan jij geweldig goed zwemmen!’ En zelfs als kind wist ik al dat ik dat eigenlijk niet verdiende… het was door mij dat ze bijna dood waren geweest. Maar zij koos ervoor om in dit verhaal de focus ergens anders te leggen. Voor mij is dat de kracht van taal, de magie van woorden.”

“Dat met die oude familiefilms zag ik eerst niet zo zitten”, bekent ze. “Mijn broer kwam ermee toen hij hoorde dat ik met een film bezig was. Ik dacht: ik heb geen tijd om die allemaal over te zetten. Maar toen de eerste films terugkwamen van het lab was ik meteen verkocht.” De beelden hebben iets droomachtigs: met elke beweging van de personages danst en golft de achtergrond mee, alsof tijd en ruimte zijn samengesmolten tot één traag-vloeiende substantie. “Dát gebeurt er met 8mm-films, als je ze in de kast laat liggen!” roept ze enthousiast uit. “Het enige wat wij hebben gedaan, is dat we de beelden hebben vertraagd. Wat je ziet zijn artefacten: de lijm, het celluloid dat is gaan smelten, dat miljoenen keren is uitgezet en weer samengetrokken, de kleuren die in elkaar zijn overgelopen. Doordat het hele kader was gaan rimpelen, krijg je die uitstulpingen in het beeld.” Lachend: “Die films waren er tamelijk beroerd aan toe.”

“Die korte, snelle woordjes zijn een poging om te praten met het deel van jou dat nooit spreekt. Dat stilletjes observeert.” Kijk — ik was ze alweer vergeten, de woorden die telkens kort op het scherm worden geprojecteerd, los van de vertelling en daar soms dwars doorheen. Misschien bewijst dat hun effect, of juist niet. “Dat wezen, zogezegd, kun je ook met muziek bereiken, het begrijpt muziek heel goed, zonder dat er betekenis aan te pas komt. In elk van ons bestaat een deel dat alles al weet.” Dát aanspreken is volgens Anderson het doel van alle kunst. “Het grootste compliment dat ik kan krijgen is als iemand zegt: ‘Ik begrijp precies waar je het over hebt.’ Ik hoef niet zo nodig iets gloednieuws uit te vinden. Misschien geef ik het net een beetje anders vorm, maar het moet herkenbaar zijn. Het gaat uiteindelijk over de menselijke ervaring, over zaken die iederéén bezighouden.”

“Er zijn nu drie keer zoveel mensen op de wereld als toen ik werd geboren.” Ze constateert het op ernstige toon. “Dus elke straat waar je loopt, elk restaurant dat je binnengaat: drie keer zoveel mensen. Ik voel dat heel intens in New York. Maar er heerst ook een gevoel van leegte, want veel van die nieuwe woontorens zijn maar voor veertig procent bezet. Appartementen worden onderhouden en schoongemaakt, terwijl er helemaal niemand woont. Een overbevolkte spookstad.”

In de film vertelt ze over een man uit haar geboortedorp, die zich het liefste in de bomen verschanste en zogenaamd voor de telefoonmaatschappij werkte. “In onze huidige, verzakelijkte wereld wordt zo iemand opgenomen en volgestopt met medicijnen. Terwijl: hij deed niemand kwaad, en de mensen in het dorp wisten dat. Ze bedankten hem voor het ‘repareren’ van hun telefoonlijnen, heel lief. Dit fragment wilde ik graag in de film hebben omdat het een verhaal vertelt over een verloren wereld. We zijn zo anders geworden.”