IDFA 2023: Guest of Honor Talk Wang Bing
Wang Bing zag in zijn jeugd al genoeg politieke propaganda
De grootste verrassing van de Talk met IDFA-eregast Wang Bing was ongetwijfeld dat hij droogjes liet weten dat hij nooit van plan was geweest documentairemaker te worden.
Het is vrijdagmiddag, de derde festivaldag van IDFA 2023, en de grote zaal van Tuschinski loopt vol. Wang Bing zal hier zodadelijk de Guest of Honor Talk houden. Aan de hand van de vragen van festivaldirecteur Orwa Nyrabia zal hij ons deelgenoot maken van de beweegredenen achter zijn karakteristieke en veelgeprezen oeuvre. Nyrabia noemt Wangs aanwezigheid een droom die uitgekomen is.
Wang Bing debuteerde in 2002 met het overrompelende West of the Tracks. Met de ruim negen uur durende onderdompeling in het leven van gewone Chinezen in een industriegebied in verval verstigde Wang wereldwijd zijn naam als vooraanstaand Chinees documentairemaker. Tegelijk met het retrospectief op IDFA komt komende week zijn nieuwe film Youth (Spring) in de Nederlandse bioscopen.
Als na vertoning van een clip van West of the Tracks (en een ongeplande vertraging wegens technische problemen) Nyrabia vraagt hoe Wang er toe kwam die eerste stap te zetten, is het antwoord even bescheiden als laconiek. “Het was eind jaren negentig en ik wilde eigenlijk speelfilms maken.” Om daar eufemistisch aan toe te voegen: “Maar daar zat een heleboel administratieve rompslomp aan vast, terwijl documentaires eigenlijk buiten beeld waren.”
Dat ging hij toen maar eens proberen, want een speelfilm was op dat moment een ‘no go’. “Ik kocht mijn eerste mini DV-camera, ging naar een stad en begon aan mijn eerste documentaire. Tijdens die twee jaar draaien ging ik me realiseren wat een documentaire is.”
Een ontsnapping aan de regels van de censuur en aan de regels van de filmmarkt, zo vat Nyrabia het samen. Wang bevestigt dat. “Het was geen rationele keuze, maar een manier om te ontsnappen aan commerciële en adminstratieve obstakels. Ik wilde het proberen en leerde het stap voor stap.” Om daar aan toe te voegen dat wat destijds in China werd gemaakt veelal een propagandistische kant had. Daar had hij geen zin in. “En dat”, zo merkt hij op, “was wél een rationele keuze.”
“Toen ik film studeerde was mijn filmvoorkeur tamelijk gewoontjes, en soms brachten films me ook in verwarring. Maar ik zag wel dat het jaar 2000 in China een moment van nieuwe hoop was, en daar wilde ik mij bij aansluiten. In West of the Tracks zitten al mijn intuïties en waarnemingen over de samenleving van toen.”
Een aantal jaar later maakte Wang toch nog een speelfilm: The Ditch (2010), over de heropvoedingskampen onder Mao. “Met weinig succes”, relativeert Wang nu. Hij realiseerde zich toen definitief dat zijn hart bij de documentaire lag.
Het volgende aanknopingspunt is een clip van Alone (2013). We zien drie zusjes en hun vader, die meestal afwezig is omdat hij elders werk heeft. Dus moeten de meisjes het in die straatarme bergstreek alleen zien te redden. De moeder is er niet. “In 2009 was ik in een van die dorpjes waar ik die drie meisjes ontmoette”, vertelt Wang. “De oudste wilde me laten zien waar ze woonde. Het verraste me. Hoewel ik ben opgegroeid in Noordwest-China had ik toch een beetje het contact met het platteland verloren.”
Wang legt uit dat hij nooit een film wilde maken met armoede als hoofdonderwerp, maar die ontmoeting raakte hem. Dat was het begin van Three Sisters (2012), waar Alone een kortere versie van is. “Het was de tijd van de één-kind-politiek. Omdat de moeder van dat gezin drie kinderen had, stond ze zo onder druk van haar schoonfamilie dat ze er vandoor ging. De kinderen blijven thuis, terwijl de ouders naar de steden gaan omdat daar meer kansen zijn. Het is een bekend fenomeen in China, dat veel indruk op me maakte. En we zijn er voorlopig nog niet vanaf.”
Waarop Wang nog eens benadrukt dat hij niet speciaal een film wilde maken om sympathie voor arme mensen af te dwingen. Het ging hem om de menselijke verhoudingen, het samen opgroeien. Toch wil Nyrabia daar nog iets meer over weten. “In uw films zien we veel mensen in landelijke gebieden, vaak arm, jong en oud, overlevers en fabrieksarbeiders. Daartegenover zien we in andere films ook een andere, meer succesvolle kant van China. Dat interesseert u niet?”
Wang beaamt dat het mooie façades zijn. En op de bouwplaatsen in de steden vind je de arbeiders ook. Maar hij zou bij het draaien in een stad meestal veel minder vrijheid hebben. Om vervolgens aan te knopen bij zijn nieuwe film Youth (Spring), die je meeneemt in de leefwereld van de jongeren die in de kledingindustrie werken. Die film is gesitueerd in een van de meest welvarende streken van China, met veel fabrieken. Maar de mensen die hij filmt zijn niet anders dan in zijn andere werk. Ook deze tieners en twintigers komen uit armere streken.
“Hoe rijker mensen zijn, hoe meer ze hun privéleven afschermen. En in zo’n omgeving waar weinig vertrouwen is, zou ik weinig mogelijkheden hebben om te laten zien hoe de levens echt zijn. Ik heb het niet voor het uitkiezen welk China ik laat zien. Het hangt af van de mensen die ik ontmoet.”
Hij voegt eraan toe dat hij niet bijzonder geinteresseerd is in politiek, en in ieder geval geen films wil maken als politiek gereedschap, met een politieke agenda. “In de eerste plaats gaat het me om de mensen zelf. Ik moet echt een drang voelen ze te filmen. Een tweede reden om te filmen kan de plaats of een verhaal zijn, maar daarna is er ook veel afhankelijk van het toeval. Maar het moet het verhaal van de mensen zijn, zonder verdere bijbedoelingen.”
Dan heeft Nyrabia een heel praktische vraag: “Hoe ziet je team op de set er uit?” Wang: “Ik heb geen crew, maar vrienden. Dat moet wel met mijn krappe budgetten. Ook al omdat het draaien vaak lang duurt. Youth bijvoorbeeld, daar werkte ik vijf jaar aan.”
Youth (Spring) is het begin van een groot project, want wat we nu op IDFA zien (en vanaf 16 november in de bioscoop) is pas het eerste deel. De twee andere delen volgen snel, belooft Wang. “Het begon met een plan om een film te maken die van begin tot eind langs de Yangtze-rivier trekt en laat zien hoe de mensen daar leven, maar dat bleek niet haalbaar. Ik ontmoette toen wel enkele jongens en meisjes die van plan waren naar een stad te gaan waar ze meer kansen zouden hebben en meer konden verdienen. Ik vroeg: ‘Mag ik met jullie mee?’ Zo kwam ik in de stad van Youth terecht.”
Het bleek een heel geschikte plaats om te filmen, zegt Wang. “Hoewel die textielindustrie er heel groot is, bestaat die uit een heleboek kleine bedrijfjes. In het begin moest ik heel erg mijn weg zoeken in die stad, maar via een vriend ontmoette ik een van de textielbazen daar en kreeg ik toestemming om te filmen. In die kleine werkplaatsen vond ik veel openheid en had ik veel vrijheid. Daarmee was het een veel geschiktere plek dan een van die grote industrieën langs de Yangtze.”
Nyrabia wil toch nog wat meer weten over Wangs keus om geen films als politiek instrument te maken. Wat wil Wang dan dat zijn films zijn? “Ik wil niet dat mijn films politiek gereedschap zijn, omdat de films die ik in mijn jeugd zag boordevol politiek en ideologie zaten. Het dilemma is dat de mensen in mijn films wel in diezelfde samenleving leven. We kunnen ons niet simpelweg losmaken van die context. Dus daar moest ik wel over nadenken. Ik film wel zaken waarin die politiek zichtbaar is, maar ik maak er geen politieke film van. Ik film het authentieke leven van mensen, en als dat beïnvloed is door de politiek laat ik dat niet weg. Het gaat om de emoties, om geluk en tegenslag, daar wil ik me op richten, en ik hoop de kijker ook.”
Twee films die duidelijk illustreren dat politiek soms wel degelijk binnendringt zijn He Fengming (2007), waarin iemand terugblikt op de politieke repressie eind jaren vijftig, en zijn nieuwste, zeer indrukwekkende film Man in Black. De inmiddels 86-jarige componist Xilin Wang haalt daarin pijnlijke herinneringen op aan de nachtmerrie van de jaren zestig, toen hij brak met de voorgeschreven politieke lijn.
Nyrabia: “U zoekt als filmmaker vrijheid. Wat betekent dat?” Wang: “Iedereen zoekt vrijheid. Maar er zijn altijd beperkingen, qua budget, andere middelen of administratief. Ik ben gewend om te werken met beperkingen. Om een voorbeeld te noemen: het theater waarin mijn nieuwste productie Man in Black zich afspeelt, mocht ik drie dagen gebruiken. Ik wilde graag langer, maar het antwoord bleef ‘nee’. Dus ik heb gezorgd dat het in drie dagen lukte.”