Jaap van Heusden over De man uit Rome

'Hoe erken je nou een wonder?'

Jaap van Heusden. Foto: Jefta Varwijk

In De man uit Rome stuurt het Vaticaan een ‘onderzoekspriester’ als in een Zuid-Limburgs dorp een traan op een Maria-beeld verschijnt. Het dorp wil geloven, de priester is sceptisch. Regisseur Jaap van Heusden: “Het lukt me niet om de dorpsbewoners te geloven, hoe graag ik het ook zou willen. Alleen: hun verlangen is wel echt.”

De man uit Rome

“De vraag is altijd: hoeveel hebben mensen nodig?” Jaap van Heusden houdt van testen. In de montagefase van een nieuwe film huurt hij een aantal keer een zaaltje af om zijn werk in wording te laten zien aan een klein gezelschap – mensen uit het vak, of juist onbekenden – en dan na afloop van hen te horen wat werkte en wat niet. Niet om op z’n Hollywoods te checken waar de aandacht even verslapte, maar om tot precies de goede dosering van beeld, tekst, informatie te komen.

Van Heusdens nieuwe film De man uit Rome gaat over een mysterie: in een dorpje in Zuid-Limburg zou een kunststof Maria-beeld een traan hebben geplengd. De dorpsbewoners gaan volledig op in dit wonder, ze putten er troost uit. De vraag die boven de film hangt is of de kijker dat ook kan. Scepsis versus goedgelovigheid; Van Heusden lost niets eenduidig op.

“Een beetje zwemmen tijdens het kijken is wel goed. Je wilt niet dat mensen links en rechts van boord vliegen omdat ze het verhaal niet kunnen volgen, maar je hoeft ook niet alles uit te leggen. Ik hou ervan als een filmmaker je genoeg ruimte biedt voor je eigen verbeelding en verlangens, dus in mijn eigen werk streef ik daar ook naar. Dan moet je streng zijn. Bij De man uit Rome zijn er uiteindelijk een heleboel toffe scènes tussen hoofdpersoon Filippo en de moeder van de zwijgende Térèse gesneuveld – Marie-Louise Stheins speelt haar rol fantastisch, maar het bleek toch te veel herhaling.”

De twee hoofdrollen in De man uit Rome worden door in Nederland onbekende acteurs vertolkt. Hoe heb je hen gevonden? “Soms is het een zegen als je voor een project de grens over moet om de financiering rond te krijgen en een coproducent te vinden. De man uit Rome speelt zich af in een Limburgse grensstreek, dus Duitsland en België lagen het meest voor de hand; het werd Duitsland. Toen dat was gelukt dacht ik: Térèse is een zwijgende rol, dus degene die haar speelt kan overal vandaan komen. Dat gaf een enorme vrijheid. We zijn begonnen met street castings, maar daar kwam niks uit – misschien ligt dat aan mij, ik ben er niet zo goed in. Emma Bading is in Duitsland al een bekend gezicht. Ze komt uit een gezin van regisseurs en acteurs en speelt al van kinds af aan in films en series. Ze weet hoe ze haar lichaam als instrument kan inzetten, ze kent haar methode – voor mij als regisseur was dat een enorme opluchting.
“Voor de rol van onderzoekspriester Filippo zochten we eerst binnen het kleine groepje Italiaanse acteurs dat aan internationale producties meedoet, maar daar vonden we hem niet. Michele Riondino sprak niet zo goed Engels dus de casting ging met een tolk, in gehavend Engels-Italiaans. Maar binnen Italië heeft hij zijn sporen al verdiend. Hij komt uit Taranto, een stad in Zuid-Italië, zijn hele familie werkt in de plaatselijke staalfabriek – zelf is hij de kant van de kunsten op gegaan, maar hij is ook maatschappelijk actief en strijdt voor betere arbeidsomstandigheden in zijn stad. Een heel interessante man.”

Filippo is zwaarmoedig, hij houdt er een inktzwart mensbeeld op na. Alleen al zoals hij aan zijn sigaretten zuigt: cynisch, verbitterd. Alsof het ook een statement is: alles is verrot. Lachend: “Dat roken was voor de rol. Maar goed als het zo overkomt.”

Hoeveel affiniteit heb je zelf met Filippo’s katholieke achtergrond? “Ik ben hartstikke protestants opgevoed – mijn vader is dominee. Van de katholieke liturgie wist ik nauwelijks iets af. Het idee voor De man uit Rome heb ik te danken aan mijn vrouw [journalist Carola Houtekamer; SHvV]. Zij kwam jaren geleden een keer thuis met het verhaal dat er in Lourdes opnieuw een wonder erkend zou worden. Waanzinnig vond ik dat – hoe erken je nou een wonder? Uit nieuwsgierigheid zijn we erheen gekard en toen ontdekten we dat er een hele machine omheen was opgetuigd, met een team van artsen en medische dossiers uit het lokale ziekenhuis. De gedachte daarachter is: als iets een wonder is, kan het niet óók een natuurlijke oorzaak hebben. Soms spreekt de bisschop het finale oordeel uit, maar er is ook een speciaal instituut binnen het Vaticaan dat verschijningen en wonderen onderzoekt. Daar werkt Filippo voor.”

Zijn functie van ‘onderzoekspriester’ heeft van zichzelf al iets paradoxaals: hij vertegenwoordigt de kerk, maar in veruit de meeste gevallen maakt hij ook het geloof van mensen kapot. “Rogier de Blok en ik schreven deze film tijdens de gloriedagen van Trump, waarin de waarheid voortdurend werd ondergraven door aperte leugens. De factcheckers bij de kranten stelden daar hun eigen, minutieuze onderzoeken tegenover – ik vind dat geweldig werk, vergelijkbaar met dat van Filippo. Wie heeft er nou iets aan ‘Ach, wat maakt het uit of iets waar is, als je er maar een goed gevoel bij krijgt’? Dat de kerk wonderen zo serieus neemt dat ze de moeite neemt om ze te onderzoeken, is behalve absurd ook heel moedig. Alleen lijkt de uitkomst van al dat harde werk om de waarheid boven tafel te krijgen vaak niet meer aan te komen bij de mensen die het aangaat.”

Er is ook een andere kant. Naarmate Filippo de dorpsbewoners beter leert kennen en meer hoort over hun enorme, collectieve trauma, groeit ook zijn professionele twijfel:  als hij zijn taak naar behoren uitvoert en het wonder niet meer blijkt te zijn dan een natuurverschijnsel, dan richt hij ook grote emotionele schade aan. Het sprookje van de traan van Maria biedt het hele dorp houvast. “Maar zo’n sprookje kan ook beschadigend zijn. Mensen die hun kind niet willen laten inenten of die vanwege een ‘teken van boven’ stoppen met hun medische behandeling. De kerk is daar heel streng in en wil dan ingrijpen: ga terug naar je arts, wat je chemo doet is méér dan wonderlijk!”

Maar blijft er zonder wonderen genoeg over? Hoe houd je je als mens staande zonder illusies of de hoop op iets buitengewoons? Ik ben zelf niet religieus, ik vermoed jij ook niet… “Dat ben ik wel. Ik ga al mijn hele leven elke zondag naar de kerk – de details doen er verder niet toe. Maar deze film moest niet een soort verdediging van het geloof worden, dus ik vind het prima als jij bij het kijken die conclusie trok. Mijn schrijfpartner Rogier is volkomen agnost. En hoe dicht ik ook kom bij mensen die in de volste overtuiging van een wonder leven – een aantal heb ik van dichtbij leren kennen, want ik werk nu aan een documentaire over dit onderwerp – het lukt me gewoon niet om ze te geloven, hoe graag ik het ook zou willen. Alleen: hun verlangen is wel degelijk echt. Het heeft een oorzaak en het bestáát. Die koude onderzoekersblik is noodzakelijk, maar biedt niet het volledige antwoord.”