IFFR 2025: Brady Corbet over The Brutalist
'Adrien was een inkoppertje'
Met zijn derde regie The Brutalist, verdiept Brady Corbet zich in de naoorlogse architectuur en psychologie. “De mens is geen eindpunt, maar een brug.”
In 2004 spreek ik in Amsterdam een beginnende, zestienjarige acteur over de Hollywood-productie Thunderbirds. Het is een film waarvan de tiener toegeeft dat hij er zelf nooit naartoe zou gaan en waar hij verder weinig over te melden heeft.
Twintig jaar later zit ik via Zoom tegenover een heel wat ervarener en praatzamer Brady Corbet, die gestopt is met acteren. In plaats daarvan schrijft, regisseert en produceert hij films waar hij wel degelijk een persoonlijke band mee heeft. Het is op z’n zachtst gezegd een wereld van verschil.
De afgelopen jaren heeft de Amerikaanse Corbet zich ontpopt tot lieveling van de Europese filmfestivals en dan met name Venetië. Daar gaan zijn films in première en daar heeft hij al een aantal mooie prijzen weggesleept. Met zijn eerste lange regie The Childhood of a Leader (2015) won hij de debuutprijs, met Vox Lux (2018) haalde hij voor het eerst de hoofdcompetitie en voor zijn derde, The Brutalist, kreeg hij vorig jaar de Zilveren Leeuw voor Beste Regie.
Bij iedere film schreef Corbet het scenario samen met zijn vrouw Mona Fastvold, zelf een begenadigd regisseur van onder andere The World to Come (2020). Hun nieuwste productie The Brutalist draait om de Hongaarse architect Lászlo Toth, die de Tweede Wereldoorlog overleeft en in de VS een nieuw leven opbouwt.
Wat vormde de inspiratie voor The Brutalist? “Mona en ik groeiden allebei op met architecten in de familie. Nog voordat we zeven jaar geleden begonnen het scenario te schrijven, spraken we al over het maken van een film over architectuur. We hebben een voorliefde voor het brutalisme, omdat de stijl verdeeldheid zaait. Het is interessant dat het in gelijke mate geliefd en gehaat wordt. We keken naar de oorsprong van die stroming en verdiepten ons in de architectuur en psychologie van net na de Tweede Wereldoorlog. De meeste research doe ik tijdens het schrijven van een scenario. Op die manier hoop ik een expert in het onderwerp te zijn tegen de tijd dat de preproductie begint. Voor het uiterlijk van The Brutalist keken we naar vroege kleurenfilms en foto’s van Saul Leiter uit de jaren veertig en vijftig.
“Ik vroeg Judy Becker erbij, omdat geen enkele andere Amerikaanse production designer de jaren vijftig beter heeft verbeeld in een film dan zij met Carol [2015]. Daar wist ze met weinig geld het tijdperk mooier vast te leggen dan alles wat ik sinds Douglas Sirk heb gezien. Haar budget voor The Brutalist was even minimaal, maar ze klaagde nooit en ging de uitdaging aan. Ik vroeg haar ook, omdat ze een eigen mening en perspectief heeft. Dat is belangrijk, want film is voor mij een coöperatief medium. Als ik het allemaal zelf zou doen, zou mijn blikveld beperkt zijn. Een film komt tot leven door de samenwerking met tweehonderd andere mensen. Dan ontstaat een sneeuwbaleffect, waardoor je het eindproduct krijgt waar je als maker op hoopt.”
Hoe hebben jullie het toch voor elkaar gekregen in zulke grootse decors te filmen? “We hielden het betaalbaar door de sets niet in 360 graden te maken, maar alleen het deel dat in beeld kwam. We bouwden bijvoorbeeld een gevel en breidden die dan naar achteren uit met cgi. Ik probeer altijd iets te maken dat echt is, zodat de special effects alleen aan de randen worden gebruikt. Als kijker heb ik er moeite mee als iets helemaal digitaal is. De oude filmtechnieken zijn vaak effectiever dan de moderne. Geen enkele sciencefictionfilm voelt voor mij echter aan dan 2001: A Space Odyssey [1968]. Al mijn favoriete films gaan over een odyssee, zoals Fitzcarraldo [1982] en Andrej Roebljev [1966]. Ik wilde met The Brutalist meer dan een eerbetoon aan die filmtraditie brengen. Ik wilde het overhevelen naar de hedendaagse cinema. Iets nieuws creëren van oude materialen. Ik voel een zekere verantwoordelijkheid als ik zelf een film maak, omdat ik de fakkel overdraag. De mens is immers een brug, geen eindpunt.”
De film toont de wreedheid die gepaard gaat met de obsessie voor succes. Was het belangrijk de donkere kant van het kapitalisme te laten zien? “Mijn films gaan altijd over de Amerikaanse geschiedenis. Zelfs The Childhood of a Leader, dat zich afspeelt tijdens de Vredesconferentie van Parijs in 1919. Meestal wordt de geschiedenis genoteerd in lijstjes, maar voor mij is het niet lineair maar circulair. Daarom speelt Raffey Cassidy in The Brutalist zowel Sofia als Sofia’s dochter. Ik wilde daarmee iets zeggen over de cyclische aard van de geschiedenis. Het is één ding om te zeggen dat de geschiedenis zich herhaalt en een ander om het te tonen of voelen. Het is belangrijk dat we het medium film gebruiken om te onderzoeken wat niet kan worden uitgedrukt in data op papier.”
Hoe heb je de acteurs gevonden? “Ik kende Felicity Jones als tiener al, omdat we ooit samen een film zouden maken. Ze is heel pragmatistisch, wat mijn favoriete soort acteur is. Ik wil een dialoog over de rol kunnen hebben, ik wil werken met mensen die het materiaal begrijpen, die ik niet hoef te manipuleren. Het voelde soms alsof de film zelf de selectie deed. Als mensen het scenario lazen en er een band mee hadden, waren ze goed voor de rol. Al deze acteurs begrepen het materiaal op een haast filosofisch niveau. Dat gold ook voor Adrien Brody. Tijdens de voorbereiding op The Pianist [2002] sprak hij met overlevenden van de oorlog. Dat is in zijn botten gaan zitten en hielp hem bij het spelen van Lászlo in The Brutalist. Hij was ook de juiste persoon vanwege zijn afkomst: zijn moeder die Hongarije ontvluchtte tijdens de revolutie. We hebben aan verschillende acteurs gedacht, maar Adrien was een inkoppertje.”
Welke invloed heeft de Tweede Wereldoorlog op László? “De film gaat over posttraumatische stress en hoe die op verschillende manieren de kop opsteekt bij deze mensen, hoe ze proberen ermee om te gaan. Over hoe het trauma zich manifesteert in zijn werk en hoe hij – bewust of onbewust – zijn persoonlijke problemen daarmee verwerkt. Voordat we de epiloog filmden, zei ik tegen Adrien: ‘Lászlo is fysiek aanwezig, maar het is onduidelijk of hij ook mentaal aanwezig is.’ We krijgen niet van hem te horen hoe zijn werk moet wordt geïnterpreteerd. De meeste kunstenaars die ik ken, hebben dat. En dat begrijp ik helemaal – als je een film kunt vertellen, waarom zou je hem dan maken? Grappig genoeg ga ik tijdens nagesprekken graag in op vragen, maar dan vooral over het maakproces. Het is moeilijker om over mijn motivatie te praten, want ik werk vrij intuïtief. Ik voel het gewoon. Filmen is voor mij een soort interpretatieve dans met de camera. Alles wat ik te zeggen heb, communiceer ik zo goed mogelijk via de film zelf. Maar ik vind het geweldig om feedback te krijgen, om te horen wat mensen eruit halen. Dat is het hele punt van een film. Het is een vorm van openbare kunst. Mensen kunnen erop krassen of pissen, ervan houden of het haten… Maar voor mij is The Brutalist een monument voor het verleden, voor een bepaald moment in de tijd.”
The Brutalist is te zien op IFFR 2025 en draait vanaf 6 februari 2025 in de bioscoop.