Arun Karthick over Nasir

‘Toen ik dit geweld zag in mijn stad, moest ik er een film over maken’

Arun Karthick

Arun Karthick maakte met Nasir een meditatief portret van een dag uit het leven van een doorsnee moslimman, tegen de achtergrond van hevige onlusten tussen hindoenationalisten en moslims. “Nasir is zoals de meeste mensen zijn.”

In de openingsscène van Nasir ontwaakt het titelpersonage door de klanken van een islamitische gebedsoproep. Een paar straten verderop schalt hindoenationalistische propaganda, gericht tegen de moslimpopulatie, uit luidsprekers bij een tempel. Nasir (Valavane Koumarane) trekt zich er weinig van aan. Het ritme van zijn dag begint: wassen, scheren, koken, eten. De hoofddoek van zijn vrouw vastmaken, peukje roken. Op het werk in een stoffenwinkeltje sleept hij met mannequins en staat hij klanten vriendelijk te woord. En als er tijd over is draagt hij passages voor uit zijn amateurdichtkunst. Zo kabbelt het leven voort, tot het noodlot toeslaat.

Door het filmfestival van Rotterdam werd Nasir geselecteerd voor de Tiger Competitie. Op het festival vertelt regisseur Arun Karthick (1992) hoe hij op het idee kwam voor zijn film dankzij het floppen van zijn speelfilmdebuut The Strange Case of Shiva (2015). “Omdat die film geen geld opbracht, werkte ik in een kiosk. Ik had zeeën van tijd om uit te zoeken wat ik wilde gaan doen. Op een dag bestormde een bende relschoppers de kiosk en andere winkels in de buurt. Alles werd kort en klein geslagen. Toen ik dit zag in mijn stad, in mijn wijk, dacht ik: hier moet ik een film over maken. Dit is urgent, ik zie het recht voor mijn ogen.”

Tweede persoon enkelvoud
De rellen kenmerkten zich door chaotisch geweld en  soms had dat ernstige gevolgen. De onrust was geïnstigeerd door hindoe-extremisten die de moslimpopulatie willen intimideren. Het deed Karthick denken aan het korte verhaal A Clerk’s Story van Dilip Kumar, over een dag uit het leven van een doodgewone winkelbediende. Ook dat verhaal draait om de onmin tussen hindoenationalisten en moslims. Karthick: “Het is geschreven in een interessante stijl, in de tweede persoon enkelvoud: ‘Je slaapt in bed. Je vrouw kookt in de volgende kamer.’ De lezer wordt aangespoord om te voelen wat het hoofdpersonage voelt. Alles wat hem overkomt, overkomt jou ook.”

Zo toont Karthick in de film vanuit het perspectief van Nasir hoe de spanningen tussen hindoenationalisten en moslims onderdeel zijn van het normale leven. “Nasir leeft in een straat waar hij kan horen wat er in de moskee gebeurt. Maar hij hoort ook de tempel een paar straten verderop. Het klinkt soms bijna alsof er een oorlog gaande is tussen de twee religies; het zijn twee culturen die telkens botsen. Met extremisten die voortdurend de tegenpartij uit de tent willen lokken.” In de film zien we hoe een collega van Nasir, een hindoe, een vriend aan de telefoon aanmoedigt om met een hindoeprocessie door de moslimbuurt te rijden. Karthick: “Dit gebeurt bijna elke dag, het is wachten op ellende.”

Karthick maakt duidelijk hoe Nasir hier niets mee te maken heeft maar er – net als veel van zijn lotgenoten – tegen wil en dank bij betrokken wordt. “Nasir bezoekt de moskee wel voor zijn gebeden, maar hij is niet erg gelovig. Hij houdt ervan om er in stilte te zitten. Hij draagt zijn gebedshoed niet eens altijd. Dat maakt hem tot een man met wie je je kunt identificeren. Een gemankeerde man, een echt mens. Hij is ongecompliceerd en erg normaal. Hij is geen speciaal persoon, hij is zoals de meeste mensen zijn.”

Waterpomp
Voor zijn research woonde Karthick , zelf afkomstig uit een hindoestaans gezin, tweeënhalf jaar in een door moslims bevolkte wijk in zijn woonplaats Coimbatore, in de Indiase staat Tamil Nadu. “Als je een film wilt maken, wat voor film het ook is, dan moet je eerst de ruimte om je heen goed begrijpen. Je moet er leven, hem voelen, de mensen zien die voorbijlopen en er wonen. Dus toen ik eenmaal wist dat ik deze film wilde maken, betrok ik binnen een week een huis zoals dat van Nasir. Een klein huis op de eerste verdieping van een appartementencomplex met drie donkere kamers. Water moet je bij een pomp halen in de hoofdstraat. De vrouw die me de woning verhuurde was het 24ste kind van haar moeder. Zo’n soort plek is het dus, waar veel mensen dicht op elkaar leven.”

De jonge filmmaker vertelt hoe hij aanvankelijk met argusogen werd bekeken door de lokale bevolking. “Toen we eenmaal begonnen met filmen ging het vrij gemakkelijk omdat de wijkbewoners me al een paar jaar kenden. Ze wisten dat ik iets van plan was en dat ik een script had geschreven over een winkelbediende.” Toch ging niet alles van een leien dakje. “Voor het positioneren van de camera moesten we onderhandelen met de lokale bevolking. Ze waren af en toe toch achterdochtig, omdat ik geen moslim ben.”

Maar als Karthick nooit was verhuisd naar de wijk had hij de film nooit kunnen maken. “Dan was het onmogelijk geweest om op die straten te filmen.” Zo zou de politie nooit toestemming hebben gegeven, stelt Karthick. “In sommige straten hebben we clandestien gefilmd, en op andere plekken kregen we alleen toestemming door mensen om te kopen. Omdat het toch ook een conflictzone is met op elke straathoek mensen met vuurwapens.”

Engel
Om Nasirs belevingswereld te verbeelden bedacht Karthick een geprononceerde visuele stijl. Hij koos voor een verhoogd kleurcontrast en filmde in de vierkante beeldverhouding 4:3. “Ik wilde dat de innerlijke wereld van Nasir er charmant uitzag. Omdat hij zo is, makkelijk in de omgang. Hij klaagt amper en leeft in piepkleine ruimtes. Zelfs de winkel waar hij werkt is vierkant vanbinnen. Sowieso wilde ik niet dat de film weids of rechthoekig zou ogen, omdat je dan zou kunnen zien wat er zich achter Nasir afspeelt. Ik wilde juist dat hij gevangen zou zitten in het frame, maar niet op een deprimerende manier. Door niet alles om hem heen te tonen, nodigen we de kijker uit hem nog beter te leren kennen.”

Zodoende werd er geëxperimenteerd met lenzen en filmmateriaal. “De intense kleuren van de super-16 camera inspireerden ons. We vonden uiteindelijk de juiste match voor de film met een behoorlijk vintage kleurstelling gecombineerd met moderne scherpheid. En ook geluid speelt een rol van betekenis in het ontsluiten van Nasir. We hebben gekozen voor mono-geluid. Alle geluidslagen uit de film komen gezamenlijk uit de middenluidspreker, traditiegetrouw gepositioneerd in het midden van de filmzaal. Op die manier verwijzen beeld en geluid onomstotelijk naar Nasirs perceptie. Waarmee we de nodige intimiteit wilden scheppen.”

De camera moest op zijn beurt de positie innemen van een engel, zet Karthick tot slot uiteen. “Als er een engel in Nasirs nabijheid zou zijn, wat zou hij dan zien? Hij zou zich vast focussen op de meest nobele facetten van deze man. En hem niet onnodig bekritiseren. Een engel kan niets doen aan ons levenslot maar wel een getuige zijn van onze schoonheid.”