Alex van Warmerdam over Schneider vs. Bax
'Kindermoordenaar, dat vond ik gewoon een lekker woord'
De nieuwe film van Alex van Warmerdam is: “Het landschap. En dan een man. Alleen een man in het landschap. Met een geweer. En dan nog een man. Ook met een geweer.”
Na afloop van het interview met Alex van Warmerdam spreken we nog even over het actuele bioscoopaanbod. Het filmjaar valt hem niet tegen met films als Leviathan, Under the Skin, Mommy, Timbuktu. A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence vond hij dan weer geen klap aan, “Roy Andersson is in zijn eigen val gelopen” – dus de interviewer krijgt nog even een standje. En die middag staat It Follows op de planning.
We hebben het over goeie titels en simpele plots. Films die al in hun titel vertellen waar het op staat. It Follows. Of Schneider vs. Bax, zoals de nieuwe film van Van Warmerdam zelf heet. Er zijn er twee, en ze zijn tegen elkaar, misschien is het een wedstrijd of een spelletje. Misschien is het bittere ernst en op leven en dood. Daar moeten we tijdens het kijken maar achter zien te komen.
In onderstaand gesprek is zoveel mogelijk geprobeerd om spoilers te vermijden. Maar soms waren ze onvermijdelijk. Van Warmerdam: “Volgens mijn editor Job ter Burg lezen de echte filmliefhebbers helemaal nooit iets over film en gaan ze pas de zaal in als de trailers afgelopen zijn.” Ik: “Maar hoe weten ze dan waar ze naartoe moeten?” Van Warmerdam: “Op de regisseur af of de acteurs?” Ik: “Maar dan ga je nooit naar iets wat je niet kent. Het zou wel makkelijk zijn als je als filmrecensent gewoon kon opschrijven: ga maar kijken. Zonder iets te verklappen. En dat mensen je dan genoeg zouden vertrouwen.”
Schneider vs. Bax gaat ook over mensen die dingen doen die anderen ze opdragen. Dat loopt meestal niet goed af. Dat is even simpel als ingewikkeld. Ga maar kijken. Dit interview kun je ook na afloop lezen.
Volgens de basisdramaturgie van Hollywood heb je in een film iemand die iets moet doen en die komt allemaal obstakels tegen. Schneider vs. Bax in een notendop? “Ja. Heel simpel. Obstakels verzinnen. Het basisidee was zo klein. Ik weet nog wel dat Marc [Van Warmerdams broer, en vaste producent] zei: ‘Dat lijkt wel een korte film.’ Maar ik zei: ‘Ja, maar ik ga het natuurlijk nog schrijven.’ Dan krijgt het vanzelf vlees, dan duiken er figuren op. Het idee was ooit, maar dat lag al een paar jaar daarvoor: een schrijver in een huisje aan een meer ziet een bootje, en dat is ongewoon, want er komen daar verder geen bootjes. En dan komt die man die in dat bootje zit te vissen water vragen, want zijn ‘sherrycan’ is leeg. En dan was het idee – een heel slecht idee natuurlijk – dat die mannen een soort contact krijgen, en dan is de een een huurmoordenaar, maar dat weet hij helemaal niet. Dat weten wij geloof ik ook heel lang niet. Maar ik liep al snel vast. Ik dacht: als ik dit voortzet dan krijg je allemaal dialogen, alsmaar dialogen tussen die mannen. En dan worden het zeker vrienden en dan moet-ie hem toch neerknallen. Dat vond ik eigenlijk heel slap. Dus toen ben ik opnieuw begonnen met een huurmoordenaar met een totaal dubbelleven. Blijmoedig jong gezin. Verschrikkelijk geheim.
“Als ik Loes regisseerde [Haverkort, die de echtgenote van Schneider speelt], met steeds die telefoongesprekken tussendoor… helemaal aan het einde met die ballonnen dan heeft ze even een blik dat je denkt: misschien weet je het gewoon. Maar als je dit doet [hij kijkt naar een denkbeeldige telefoon] en je doet dit [kijkt op] en je doet dit [kijkt even in de verte], dan denk je al dat ze het weet. Dus dat moest allemaal vermeden worden in haar spel. Dat was niet zo moeilijk hoor. Maar je moest er wel alert op blijven.”
Jij denkt dat ze het niet weet? “Ja, ik vind dat ze het niet weet. Maar dat neemt niet weg dat als iemand denkt dat ze het wel weet dat ik daar geen bezwaar tegen heb.”
Bax en zijn dochter weten wel iets van elkaars leven… “Met een paar hele kleine zinnetjes, en dat vind ik zelf het goeie eraan, kom je een hoop te weten. Er is een zusje, Cato, waar hij duidelijk meer mee heeft, dat is onmiddellijk duidelijk, die leeft er tenminste ook een beetje op los, en die komt van alles aanwaaien. Er is een moeder. Zijn ex-vrouw waarschijnlijk. Want hij zegt: ‘Je bent zeker door je moeder gestuurd om mij te controleren.’ Verder wordt daar nooit meer over gesproken. Maar dat geeft een periferie van geschiedenis rond die twee personages. Die opa, dat is ook maar één zin – ‘Je blijft met je poten van d’r af, anders sla ik je dood’ – daarmee is het ook in één klap een ontuchtpleger geworden en dan is het ook volstrekt geloofwaardig geworden wat er verder met hem gebeurt.”
Er zitten weer een hoop geweldige zinnen in Schneider vs. Bax: ‘Wat schrijf je?’ ‘Een roman.’ ‘Waarover?’ ‘Noodlot, de liefde. Waar alle romans over gaan.’ Of: ‘Het klinkt me iets te simpel.’ ‘Dat is altijd zo met goede ideeën.’ En dan gaat de film ook nog eens over noodlot, liefde en simpele plannen die helemaal uit de hand lopen. Commentaar op je eigen werk? “Ben ik me niet van bewust.”
Ik vraag het ook omdat je naar aanleiding van Ober eens zei dat het een reactie op je voorgaande werk was, en bij Borgman weer. Is Scheider vs. Bax nu een anti-Borgman? “Een beetje wel ja, want dit is een hele niet-raadselachtige, methodische film. Bijna een studie, een heel formele film, waar op het doek wel emotie is, maar in de zaal niet. Je gaat niet huilen, tenminste, dat weet ik niet, maar dat lijkt mij. Maar het is geen emotionele film.”
Borgman wel? “Nee, ook niet eigenlijk. Maar ik hou me daar sowieso niet mee bezig. En geen emotie is ook een emotie. Soms kan ik achteraf iets over een film zeggen, maar het is niet dat ik op voorhand een bedoeling of een uitgangspunt heb.”
Was dat methodische wel een uitgangspunt? “Jaaaa. Lege landschappen. Want er is natuurlijk een hoop weggehaald. Bomen. Elektriciteitsmasten. Dat riet is helemaal consequent vlak gemaakt. Het huisje staat in Tetjehoorn, niet ver van Loppersum, Groningen. Het centrum der aardbevingen. Niets van gemerkt. Heel veel riet is Lauwersoog, helemaal in de kop van Groningen. Het moeras is Biddinghuizen. Dat is het wel zo’n beetje.”
Waarom moest het in het riet? “Dat is een jeugdherinnering. Mijn vader had een boot liggen in de Mooie Nel, een meer bij Spaarndam. Dat was ook allemaal riet. Mijn allervroegste herinnering is riet. Wij hadden laatst een bijeenkomst van alle neven en nichten van moederskant, en een van mijn neven had een zwart-wit filmpje bij zich, dat had ik wel eens gezien natuurlijk, van zijn vader, waar alle familieleden bij elkaar kwamen bij die boot in de Mooie Nel. Alleen maar riet. Wuivend. Ik kan zelfs de geur van riet zo oproepen.”
Hoe ruikt riet? “Ja… naar riet.”
Was het ingewikkeld om al die scènes in het riet en het moeras op te nemen? “Zeer. Kranen. Pontons en alles. Het was om te beginnen heel moeilijk om het te vinden. Want al het riet is natuurgebied en alle vogels broeden in het riet tot en met eind juli. Dus we hebben heel veel locaties gevonden die op het laatste moment weer werden afgezegd door natuurbeheer of hoe het allemaal moge heten. Dus dat was al om gek van te worden. Regelmatig was ik enthousiast over iets en ging dat weer niet door. En dan alles in het water. En plonzen. En technisch natuurlijk lastig. Maar als het eenmaal voor elkaar is dan werkt het wel heel goed.
“Je hebt soms een beeld in je hoofd, of een plek, en dat bestaat gewoon niet. Dat is soms wel hoofdpijnverwekkend. Zoals met dat riet. Dat je uit verschillende locaties een plek moet maken. Daar ben ik ook eigenlijk slecht in, dus dan moet ik allemaal plattegronden tekenen. Maar het klopt wel. Bij mij klopt het altijd. Huizen – je weet precies waar je bent. Dat is al bij Kleine Teun zo, dat je precies weet hoe het zit. Maar vooral bij Emma Blank, want daarin spelen de ingewanden van het huis ook echt een rol. Daar hou ik van.”
En als het niet klopt? “Word ik gek. Dan zeg ik tegen cameraman Tom Erisman: wacht even. Ik wil eerst begrijpen waar ik ben anders kan ik niet draaien.”
Vind je het ook leuk om door het water te waden? “Ja dat vind ik wel.”
Was er een eerste beeld? “Een huisje aan een meer. Dat gaat al schrijvend. Dat riet was er eerst niet eens geloof ik. Maar op het moment dat die dochter weg is, toen was daar het riet, want ze moet natuurlijk wel ergens doorheen, wel ergens verdwijnen, want je moet natuurlijk wel waar voor je geld krijgen als je een kaartje hebt gekocht. Er moet wel iets gebeuren. Niet zomaar een sloot. Liever een moeras.”
Zit er een thema van kindermisbruik in? Je had het net over die opa, maar Mertens, de opdrachtgevers van de huurmoordenaars zegt ook tot twee keer toe: ‘Hij is een kindermoordenaar’. “Dat vond ik gewoon een lekker woord. Kindermoordenaar. En bovendien: hij wil de opdracht niet. Maar als je dan zegt: hij is een kindermoordenaar, dan moet je wel heel meedogenloos zijn om die klus niet aan te nemen, dacht ik. Een kindermoordenaar, dat is toch wel het ergste wat er is. Maar het is niet een film over incest. Dat woord valt niet. Want dat is meteen een maatschappelijk thema.”
Weet jij wat de reden achter de huurmoord is? “Nee. Dat heb ik ook meteen besloten. Daar gaat het allemaal niet om. Dat is meer het mechaniek van de situaties. Dus niet een plot. Dat vind ik ook vaak vermoeiend aan thrillers. Die lees je vol spanning en dan komt de ontknoping en dat is altijd een beetje teleurstellend.”
Is het maakproces van deze film nog beïnvloed door de selectie van Borgman voor de competitie van Cannes? “Nee, want het script had ik al grotendeels af voor Borgman in première ging. Voor het draaien van Borgman had ik bedacht dat ik wel eens gewoon door wilde, in plaats van steeds vier, vijf jaar ertussen. Dus dat lag al in de planning.”
Is dat ook de reden dat jullie nu meteen uitgaan met de film, ook al is hij deze keer niet voor Cannes geselecteerd? “Ook niet. Je moet niet te lang wachten met een film. Dat is niet goed. Dan gaat-ie maar schimmelen. Het is jammer dat Schneider vs. Bax nu geen internationaal podium heeft, maar er komen wel marktvertoningen in Cannes, dus daar kan hij alsnog worden opgepikt. Ik vond Cannes wel inspirerend. Opwindend. Het was lekker weer. De vertoning was enorm geslaagd met een ovationeel applaus. Daar krijg je wel een opkikker van. Ik had wel het gevoel dat ik ergens uit brak. Je krijgt een andere schouderklop dan al die andere schouderkloppen. Dat vergroot je lust om verder te gaan. Die lust heb ik altijd wel. Dus dat is niet het probleem, maar toch… je perspectief wordt verbreed. Amerikaanse recensies zijn bijvoorbeeld zoveel meer op film gericht. Wat ze er allemaal uithalen, dat ze zien hoe het gemaakt is. Dat is toch echt wel anders dan hier.”
Dus je leest het wel allemaal? Terwijl je zelf nogal wars lijkt van je eigen werk analyseren, pleziert het je wel om te zien wat anderen er allemaal uithalen? “Tuurlijk. Steekproefsgewijs. Het is leuk om te zien wat het allemaal teweegbrengt. Maar dan vergeet ik het allemaal weer. Ik kan niks onthouden. Ik heb er verder geen voordeel of nadeel van.”
We moeten het ook nog even over westerns hebben. Want volgens mij is Scheider vs. Bax een western. Maar dan in het riet. Wat is dat toch met westerns? “Het landschap. En dan een man. Alleen een man in het landschap. Een figuur in de ruimte. Met een geweer. Zon. Veel licht. En schaduwen. En dan nog een man. Ook met een geweer.
“In De Noorderlingen zaten ook al westernelementen. In Grimm zit een rechtstreeks westerndorp. Vroeger verveelde ik me altijd bij ‘koiboi’-films. Ik herinner me dat toen ik nog in IJmuiden woonde een keer naar Amsterdam ben gegaan om naar Once Upon a Time in the West te gaan, maar ik verveelde me rot. Ik ben geloof ik na een half uur weggelopen. Nu vind ik dat geweldig. Toen dacht ik: schiet eens op man. Toen was ik te jong natuurlijk en keek ik puur als onnozele consument.
“Maar ja, western. Die shots zijn wel allemaal gestoryboard. Ook die scène als Tom [Dewispelaere, die Schneider speelt] Pierre [Bokma] neerslaat dan heb je ook even zo’n shot van onderen. Ja, dat is echt western. Vooral met zon hè. Zonder zon is het al minder.
“De grootste uitdaging van deze film is eigenlijk dat er geen nacht in zit. Hij speelt op één dag. Begint met licht en eindigt met licht. Dat was het allermoeilijkste nog. En ik wilde ook altijd zon. En dat huisje… Kijk. Vroeger in Hollywood, voordat ze de studio’s in gingen, zetten ze de kamers zonder plafond buiten neer, en later op een plateau zodat ze met de zon mee konden draaien… En ik vind dat licht zo fantastisch. Dat alsmaar van boven komt. Dus er zit een glazen dak op het hele huisje, zodat het licht altijd van boven komt.”
Er is een algehele korreligheid in het beeld, tot de textuur van de kostuums toe, alsof al die beelden een paar weken op het bleekveld in de zon hebben gelegen. “Op een gegeven moment heb ik, uit de Groene geloof, een foto van een polaroid, een hele gewone polaroid van een vader en een zoon in een duinpan, gewoon uit een familiealbum, geknipt. Dat helle zomerlicht gaf een bepaalde glinstering die ik mooi vind, daarmee ben ik vervolgens naar cameraman Tom Erisman gegaan: dát wilde ik. Niet nostalgisch. Tom zei toen: ‘Wat jij hier mooi aan vind is in feite de onscherpte van de foto.’ Daar sloeg hij de spijker op zijn kop, want het digitale filmbeeld is tot mijn ongenoegen kneiterscherp. Die scherpte hebben we in de grading [nabewerking van het beeld, DL] afgezwakt. En de luchten niet blauw, want dan krijg je zo’n ansichtkaartengevoel, dat het nostalgisch wordt.”
Nou, dat is gelukt. Elk gevoel van retro wat je nog bij jouw films kan hebben is nu wel verdwenen. Behalve dat kleine hutje in het riet. “In het moeras. Nou ja, als het een verlaten, vergeten huisje is, dan moet het wel oud zijn toch? Daar kan ik ook niks aan doen.”
Je werkt altijd heel systematisch, maar het personage wat je speelt, Bax, is het tegendeel. Die kiest de weg van de minste weerstand. “Maar die is dan ook aan de drugs.
“Zelf heb ik het gevoel – omdat hij zijn geweer vanuit de bagger onder de steiger haalt – dat het al lang geleden is dat hij een dergelijke klus heeft gedaan.
“Ik was trouwens echt niet van plan om hem zelf te spelen. Ik heb wel anderen gecast, maar ik zag hem niet tevoorschijn komen.”
Heb je hem dan niet toch stiekem voor jezelf geschreven? “Nee, maar de tijd begon te dringen en toen zeiden Marc en Annet [Malherbe, Van Warmerdams echtgenote] dat ik het toch maar zelf moest doen. Dat had een groot voordeel: ik ben er altijd. De andere acteurs hadden allemaal beperkingen, andere verplichtingen en waren daarom moeilijk te krijgen. Dat is echt de hel tegenwoordig. Vroeger was de zomer de tijd om films te draaien, maar tegenwoordig gaat alles de hele tijd door. Dan heeft die weer een serie, een dingetje daar, alvast repeteren met theater.
“Annet was er altijd bij, dus die gaf dan wel aanwijzingen: dat is te slap, probeer dat eens, wat loop je daar raar.”
Is het dan toch makkelijker als je door iemand anders wordt geregisseerd dan als je jezelf moet regisseren? “Ik word niet zozeer door haar geregisseerd, maar wel door haar van een dwaalspoor afgehaald.”
Wat is dat met die drugs? Die man is een wandelende apotheek. “Dat komt eigenlijk uit Bij het kanaal naar links, een stuk wat ik een paar jaar geleden voor het theater heb geschreven. Hoewel dat natuurlijk verschillende werelden zijn, beginnen sommige ontwikkelingen in het theater of andersom. En in Kanaal is de moeder ook aan de pillen. Tegen de zenuwen en weet ik veel wat allemaal. En daar is dit enigszins een gevolg van. Ik had vroeger een vriend, Anton Kothuis, inmiddels overleden, en dat was ook zo’n figuur. Die woonde in de jaren zestig op het Leidseplein in een Amerikaanse slee en die verstrekte drugs aan de verschillende Amsterdamse kunstenaars. Als ze wilden trippen dan gingen ze naar Anton en die gaf dat ook gratis. Want het was een echte hippie. Zo’n figuur dacht ik eigenlijk. Beetje drugs. Beetje drank. Beetje coke. Beetje schrijven. Af en toe eens iemand omleggen.
“Dus dat begin je te schrijven, en dan merk je dat je er wat aan hebt, aan die pillen, in het verhaal. Met die dochter met dat zwaar op de hand zijnde, depressieve karakter. En dan komt van het een het ander.”
Ze worden belangrijk voor de plot en een manier om van de ene emotie in de andere te kunnen komen zonder psychologie? “Dat is er heel fijn aan. Anders zou ik het niet weten.”