Mommy
Wonderkind en Total Loss
Wat betekent het eigenlijk om niet in het kader te passen? Wonderkind Xavier Dolan maakte er met Mommy een heftige en emotionerende film over. Over moeders en zonen, explosies en implosies en over een filmbeeld dat uit zijn begrenzingen knalt.
Is het je wel eens opgevallen dat we door de komst van de mobiele telefoon bijna geen horizontale foto’s meer maken? Ons leven heeft een ander formaat gekregen. Wat betekent dat eigenlijk voor de manier waarop we onszelf zien en ervaren?
Mommy, de nieuwe film van het Canadese wonderkind Xavier Dolan (J’ai tué ma mère, ; Laurence Anyways, 2012) ziet er op het eerste gezicht uit als een tweeënhalf uur durende selfie. Cameraman André Turpin schoot bijna de hele film in een claustrofobisch 1:1-formaat, een smal belicht vierkantje in het zwarte gat van het filmdoek.
Dat is niet zomaar een gimmick, maar essentieel voor waar de film over gaat. 14-jarige Steve en zijn moeder ‘Die’ (Anne Dorval, een vaste moederfiguur in het werk van Dolan) hebben allebei een vorm van ADHD. Ze leven volgens een titelkaart aan het begin van de film in een toekomst die niet ver van nu is, waarin de Canadese wet voorschrijft dat ouders van kinderen die niet binnen de kaders vallen, die dienen over te dragen aan de autoriteiten. Steve en zijn moeder zitten niet alleen gevangen in hun eigen wereld, die soms veel te beklemmend is voor alle emoties en impulsen die op hen afkomen, maar ook in de normen en wensen van een groter geheel, waarin geen plaats meer lijkt te zijn voor wie buiten de lijntjes kleurt.
Freudiaanse gretigheid
Het zoeken naar een eigen invulling van seksuele, familiale, vriendschappelijke normen en waarden loopt als een rode draad door het prille oeuvre van Dolan. Hoewel soms groots en onmatig in zijn stijl en aanpak, is het meer persoonlijk dan sociaal geëngageerd en misschien ook wel voor een deel autobiografisch. Je zou kunnen zeggen dat Mommy een remake is van zijn eerste film J’ai tué ma mère in de manier waarop de film zich wederom met Freudiaanse gretigheid vastbijt in de verstoorde moeder-zoon-relatie. Maar alleskunner Dolan (die zijn films schrijft, regisseert, produceert, monteert en er vaak ook nog een rol in speelt) is in de kleine vijf jaar sindsdien emotioneel wel gegroeid: er is zelfs in dat kleine kader ruimte om van de moederfiguur een volwaardig en invoelbaar personage te maken.
Mommy is een film die net zo extreem, bipolair, ongeremd en ongefilterd is als zijn personages. Als Die aan het begin van de film haar zoon mee naar huis neemt in een laatste poging hem uit handen van het systeem te houden, is dat de opmaat voor een reeks scènes die even soapy als anti-Hollywood zijn. Dat deze film niet op een traditioneel happy end afstevent, mag duidelijk zijn na die onheilspellende tekst in het begin. En hoewel zwart en onthutsend, is het wel cathartisch en bevrijdend.
Widescreen-wereld
Ook daarin speelt dat 1:1-beeldformaat een rol. Thuisgekomen sluiten Steve en zijn moeder een fragiele vriendschap met een buurvrouw, die na een incident op haar werk ziek thuis zit en zo geïmplodeerd is dat ze zelfs niet meer kan praten zonder te stotteren. Het driemanschap veroorzaakt een nieuwe balans in hun fragiele levens, die zoveel lucht geeft dat er voor het eerst horizon en perspectief zichtbaar worden. In een inmiddels veelbesproken scène, dus we spoilen niet, schuift Steve als een filmgordijn het beeld open, en even bevinden we ons met hem in een widescreen-wereld.
Mommy werd in Cannes bekroond met de Juryprijs, die Dolan veelzeggend moest delen met veteraan Jean-Luc Godard die met zijn 3D-film Adieu au langage (2014) blijk had gegeven van dezelfde visuele bravoure en vitaliteit. Maar waar bij Godard alles hoofd blijft, is bij Dolan alles hart, en onderbuik, en zenuwbanen. Er zitten geen remmingen op, net zomin als op de uitbarstingen en psychotische aanvallen van Steve. Vorm, stijl en inhoud vallen samen op een manier die onontkoombaar en vaak ondragelijk is.
Wat zouden wij doen als we met iemand als Steve zouden moeten samenleven? Verantwoordelijk voor hem zijn? Zouden we het ‘aankunnen’? En is iets niet aankunnen een schande? De film maakt de toeschouwer verantwoordelijk voor de antwoorden op die vragen. Hij roept als het ware moedergevoelens bij ons op. We kunnen niet werkeloos toekijken. Maar wat kunnen we doen in een maatschappij – die we ook zelf zijn en maken – waarin de farmaceutische industrie op alles een goedkoop antwoord heeft, wat overheden goed kunnen gebruiken in hun krimpende begrotingen? Laten we ons niet ook in een veel te smal kader persen, omdat we schijnbaar denken dat het zo hoort?
Mommy is geen antipsychiatrisch manifest, zoals in de jaren zeventig gemaakt zou kunnen zijn (misschien wel door Godard). Daarvoor is Dolan te realistisch, te zeer een kind van zijn tijd. Maar het legt wel prangende kwesties bloot over hoe wij eigenlijk met elkaar willen omgaan. En je hoeft alleen maar naar dat gestunt met de jeugdzorg in Nederland te kijken om je te realiseren dat het gordijn van de widescreen-vrijheid ook zo weer dicht kan schuiven. Voorgoed.