A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence

De troost van de slapstick

A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence

Het sluitstuk van Roy Anderssons droogkomische Living-trilogie heeft een titel die de eerste zin van een grap lijkt. Waarna de punchline nooit komt.

Roy Anderssons universum is uniek. Geen enkele andere filmmaker laat de wereld zien zoals hij. Als iemand het probeert, is meteen duidelijk dat hij Roy Andersson imiteert. Misschien kent u die pose van Gilbert & George op de trap van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Twee mannen geschminkt alsof ze van metaal zijn. Living Sculpture, heet die performance. De grap is dat ze stilstaan.

Laat die Gilbert & George Samuel Becketts Wachten op Godot spelen en je bent in Roy Anderssons universum beland. Een goddelijke komedie waarin de mensheid voor altijd wacht op iets wat niet komt en waaruit alle kleur verdwenen is. Waarin niemand de ander hoort en iedereen alleen is. Waarin de werkelijkheid een grote onwerkelijke grap is. Een van de vele incarnaties van de hel.

En dan ga je dood.

Slapstick
Het is jammer dat de filmwereld niet meer Roy Anderssons kent. Wat is toch die allesoverheersende hang naar realisme en naturalisme? Alleen al daarom, als tegenwicht, is A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence – het sluitstuk van een trilogie, al krijgt dat woord bij Anderssons films meteen iets belachelijks – een film die je niet moet missen. Er rammelt wel wat, al moet dat niemand ervan weerhouden om onder het motto ‘de troost van de slapstick’ deze 50 schakeringen van grijs te gaan zien.

Voor zover je daarvan kunt spreken, bestaat de rode draad in de serie sketches waaruit de film is opgebouwd uit de pogingen van twee handelsreizigers om feestartikelen te slijten. Een metafoor voor de entertainmentindustrie die kleur wil brengen in een kleurloos bestaan. Tussendoor vallen mensen dood neer, hebben ze afspraken waar niemand komt opdagen en komt een zeventiende-eeuwse koning een café binnengalopperen op weg naar een bij voorbaat verloren strijd.

Daar denkt die duif dus over na. Denken wij.

Los zand
Twee dingen rammelen. In vergelijking met de twee eerdere delen in de trilogie — Songs From the Second Floor (2000) en You, the Living (2007) – voelt de serie sketches een beetje als los zand, waardoor de film, behalve de bleke achterliggende visie op het bestaan, niet veel meer biedt dan de som der delen. Alsof je naar een reeks aforismen kijkt. Goed, in de werkelijkheid ontbreekt het ook aan samenhang, maar dat is geen excuus.

Het andere probleem is dat niet alle grappen even sterk zijn. Soms zijn het zelfs open deuren, zoals de metafoor van de verkopers van feestartikelen, en voelt wéér een scène met die twee als een herhalingsoefening. En dat we niet naar elkaar omkijken is ook niet echt een revolutionair inzicht. Goed, de werkelijkheid bestaat misschien ook uit eindeloze herhalingen waaruit de grap al lang verdwenen is, maar dat is geen excuus.

Dat gezegd hebbende, raad ik iedereen aan te gaan kijken.