Ad Astra

Schokgolven door de ruimte

Ad Astra

In dit ruimte-epos sjeest Brad Pitt door het heelal om de schepping van zijn vader te stoppen. Ondanks spectaculaire actiescènes is James Grays eerste sciencefictionfilm vooral een introspectieve zoektocht naar de zingeving van de mens.

Sir Arthur Charles Clarke, onder andere scenarist van 2001: A Space Odyssey, schreef ooit: ‘Of we zijn niet alleen in het universum, of dat zijn we wel, en beide mogelijkheden zijn even angstaanjagend.’ Ad Astra, de nieuwste film van Amerikaans regisseur James Gray (The Immigrant, The Lost City of Z), gaat over dit verontrustende besef: dat het niet uitmaakt wat we in de uithoeken van het sterrenstelsel zullen vinden, onze menselijke natuur zal er toch nooit door veranderen. Enter Brad Pitt als laconiek astronaut Roy McBride die nog aardig wat soul searching te doen heeft. Zijn aardse leven is finaal verpest sinds zijn huwelijk met Liv Tyler is gestrand. Daarom moet de emotioneel afgestompte man weer vliegen, weer de ruimte in, op zoek naar afleiding, naar zingeving, naar iets.

Gelukkig krijgt hij een gevaarlijke ruimtemissie naar het verste puntje van Neptunus om zijn vader te confronteren. Deze legendarisch astronaut (een vervallen Tommy Lee Jones) is er heilig van overtuigd dat buitenaards leven bestaat. Zijn religieus fanatieke queeste is echter volledig uit de hand gelopen: levensgevaarlijke schokgolven stralen vanuit zijn ruimtelaboratorium door de ruimte. Roy McBride moet deze ruimtebasis vernietigen, en daarmee waarschijnlijk ook zijn vader vermoorden.

Gray maakt een melancholisch ruimte-avontuur van deze sterrentrip. De analoge beelden van Nederlands cameraman Hoyte van Hoytema (die zijn sci-fi-sporen verdiende met Interstellar) zijn doordrenkt van expressieve kleuren, hoge-contrastbelichting en beklemmende vignetten. Ze vangen de mentale en lichamelijk isolatie van McBride. In de ruimte is hij gedoemd tot zichzelf, een emotioneel opgekropte hoop ellende. De soms sluimerende en dan weer onrustige composities van Max Richter weten dat gevoel ook in muziek te vangen. Alleen de ellendige voice-over waarin McBride expliciet al zijn twijfels uitspreekt – alsof hij in een tweedehands Terrence Malick zit – is totaal overbodig. Ad Astra lijkt erdoor op de eerste bioscoopversie van Blade Runner (1982): er schuilt een klassieker in deze film, maar deze versie is dat nog niet.

Wie Ad Astra deze montage-ingrepen (ingegeven door filmstudio Disney en producent Brad Pitt) kan vergeven zal beloond worden met een intelligent ruimtespektakel dat al de goede vragen durft te stellen: waarom gaan we de ruimte in en wat hopen we daar te vinden dat we nog niet weten? Vanwege die vragen is God nooit ver weg in dit epos. Bijna alle ruimtereizigers bidden nog tot hem. Roys vader wijdt zijn levenswerk zelfs aan de almachtige. Dit zijn de laatste missionarissen van aarde, laat Gray ons zo zien. De grap is: als ze toch buitenaards leven vinden zijn ze ineens de eerste missionarissen van het heelal.