Freeze Frame #15

Whiplash

Whiplash. Illustratie: Lae Schäfer

Regisseur Shady El-Hamus (De libi) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere filmscène. Deze maand: de adrenalinestoot van Whiplash.

Een goeie film verandert met je mee. Soms, bij een tweede of derde keer kijken, misschien wel jaren later, zie je opeens andere dingen. De film is dezelfde maar door je eigen ontwikkeling interpreteer je hem anders. Zo kan een goeie film werken als een spiegel – je ziet je eigen ontwikkeling erin gereflecteerd.

Wat ik nog weet van die eerste keer is dat ik overliep van adrenaline. Het was elf uur ‘s ochtends, ik zat in een lege zaal naar de aftiteling te kijken en mijn hart bonsde in mijn keel van opwinding. Ik snelde de bioscoop op Leicester Square uit, liep linea recta naar een boekwinkel om een schrift en een pen te kopen en zat vervolgens urenlang driftig filmideeën op te schrijven in de dichtstbijzijnde Starbucks. Ik had Whiplash gezien en besefte dat ik nog harder moest werken en alles moest geven wilde ik ooit mijn droom verwezenlijken.

Ik was bijna afgestudeerd aan de National Film and Television School in Londen en bracht mijn laatste weken door in de metropool die twee jaar lang mijn thuis was. Een stad die paste bij mijn state of mind – groots en ambitieus.

Twee uur lang keek ik in de bioscoop naar een jongen die niets anders wil dan de beste jazzdrummer ter wereld worden en ik herkende mezelf. In de film wordt Andrew op de meest prestigieuze muziekschool van Amerika door een tirannieke leraar dagelijks ‘uitgedaagd’ om het beste uit zichzelf te halen. Ik begreep de filmische uitvergrotingen en toch, toen ik Andrew met bloedende handen zag oefenen begreep ik hem. Door twee jaar in Engeland te studeren besefte ik pas hoe moeilijk het was mijn droom om filmregisseur te worden te realiseren in een industrie met zoveel concurrentie. Achteraf voelt het alsof ik die ochtend onbewust een knop heb omgezet. Een knop die ik inmiddels met moeite probeer terug te draaien.

Het is nu zes jaar later en al die tijd zat ik dagelijks strak van de cafeïne op mijn toetsenbord te rammen om vervolgens ‘s avonds als het even kon nog twee films te kijken. Het heeft me een chronische nekpijn, maar tegelijkertijd ook twee speelfilms opgeleverd. Was dat laatste ook gelukt als ik het rustiger aan gedaan had? Als ik minder obsessief was geweest? Hoe dan ook zoek ik naar een manier om naar een lagere versnelling terug te schakelen want het is een dunne lijn tussen alles uit jezelf halen en jezelf opbranden.

De scène die ‘s ochtends op Leicester Square door mijn hoofd bleef galmen, is die waarin Andrew met zijn leraar in een bar zit. De man vertelt zijn student dat er geen twee woorden schadelijker zijn dan ‘good job’. De anekdote luidt dat een jonge Charlie Parker ooit een fout maakte tijdens een solo en vervolgens door een ervaren collega met de grond gelijk werd gemaakt. Vol van schaamte snelde Charlie na de show naar huis om de hele nacht zijn solo te oefenen. De volgende avond kreeg hij een staande ovatie. Conclusie: als de collega het erbij had laten zitten en na het optreden gewoon had gezegd ‘good job Charlie’, dan had de wereld Bird nooit gekend.

Die anekdote spoorde me toentertijd aan maar inmiddels zie ik ook de andere kant. Ik denk nog steeds dat je alles moet geven om iets te bereiken, jezelf constant uit moet blijven dagen en nooit te snel op moet geven, maar ik denk vooral dat het nooit ten koste van je fysieke of mentale gezondheid mag gaan. Maar het bewaken van die balans blijkt elke dag lastiger dan het lijkt.

Geschreven door Shady El-Hamus