Freeze Frame #40
De magie van het grote doek
Regisseur Shady El-Hamus (De libi, Forever Rich, Crypto Boy) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere filmscène. Deze keer: een opbloeiende vriendschap tussen twee zielsverwanten in Free Willy.
Het potentiële uitsterven van bioscopen is al jaren een thema en zal dat, ben ik bang, nog wel even blijven. Met een jonge generatie die opgroeit op TikTok kun je je afvragen of de klassieke speelfilm nog een lang leven beschoren is.
Want kan die nieuwe generatie het nog opbrengen om anderhalf uur in een bioscoopstoel te zitten? En wat zullen bioscopen allemaal wel niet moeten verzinnen om mensen zo ver te krijgen van de bank te komen en een ticketprijs te betalen die gelijk staat aan een maand streamingabonnement? Flinke uitdagingen zijn het, met als opborrelend sentiment dat vroeger toch echt alles beter was.
Als kind ging er voor mij niks boven de bioscoop. Het was een en al magie – de pluche stoelen, het grote doek en de bakken popcorn. Zodra de film begon, leefde ik volledig mee met de personages en nadat de lichten weer aangingen kon ik nog uren in het universum van de film verblijven. Ik weet nog hoe ik, een jaar of zes, de zaal uit kwam gerend nadat ik Free Willy had gezien. Ik wás op dat moment het hoofdpersonage Jesse en racete door volwassen benen de bioscoophal van Pathé City uit, alsof ik de politie achter me aanhad, of orka Willy probeerde te redden uit de handen van de bad guys.
De familiefilm uit 1993 vertelt het verhaal van Jesse die als probleemkind zonder ouders is opgegroeid, zich al jaren tussen instellingen en pleegouders beweegt, maar nergens zijn plek weet te vinden. Aan het begin van de film zien we hem met andere dakloze jongeren op straat hangen, bedelen en eten jatten. Als de politie achter hen aankomt, vlucht Jesse weg en komt hij per toeval in het aquarium van een pretpark terecht. Wanneer hij en zijn vriend met spuitbussen de muren en de wand van het bassin besmeuren, wordt Jesse opgeschrikt door een enorme orka die op hem af komt zwemmen: Willy. Jesse is zo onder de indruk dat hij niet goed oplet en even later door twee agenten in de boeien wordt geslagen.
Op het bureau hoort hij vervolgens dat hij een allerlaatste kans krijgt bij een nieuw pleeggezin. Hij zal zich vanaf nu echt beter moeten gaan gedragen en als straf moet hij het bassin schoonboenen. Zo begint het verhaal van Jesse en Willy, die meer met elkaar gemeen hebben dan je zou verwachten – beiden zijn opgegroeid zonder ouders en verzetten zich tegen de mensen die de koers van hun leven proberen te bepalen. Twee outsiders zijn het, twee probleemgevallen ook, maar uiteindelijk vooral twee verloren zielen op zoek naar een thuis.
Hoe zoetsappig de film op momenten ook is, ik snap nog steeds heel goed wat me zo raakte toen ik er als kind in die rode pluche stoel naar zat te kijken. De band die ontstaat tussen de jongen en de orka is, mede dankzij het spel van de jonge Jason James Richter, ontroerend en oprecht. Vooral in de scène waarin Jesse Willy voor het eerst traint en ze hun tongen naar elkaar uitsteken, voel je de kracht van de film. Daar krijgen de twee personages de ruimte, staat de film minder in dienst van de plot en lukt het de makers je te laten geloven in een opbloeiende vriendschap tussen twee zielsverwanten, die dankzij elkaar het leven beter aankunnen.
Zo is dit naast een aanmoediging om Free Willy binnenkort met jonge kinderen te gaan zien, vooral een aanmoediging om diezelfde jonge kinderen mee te blijven nemen naar de bioscoop, zodat we de nieuwe generatie de magie van het grote doek kunnen laten ervaren.