Weemoed & wildernis en Smart City Unlimited

Kan dit weg of is het functioneel?

Weemoed & wildernis

Weemoed & wildernis en Smart City Unlimited laten zien hoe de mens zijn leefomgeving regelmatig trakteert op een radicale metamorfose. Maar is het niet absurd om te denken dat de wereld maakbaar is vanachter de tekentafel?

Met Weemoed & wildernis bracht Digna Sinke in 2010 een ode aan het verdwijnende landschap van het mini-eiland Tiengemeten. De geschiedenis van dit Zeeuwse eilandje laat zien hoe bijna alles in Nederland door mensenhanden gemaakt is.

Ooit was Tiengemeten een zandplaat, waarop riet en ruigte begonnen te groeien. Rond 1800 besloten enkele boeren zich op de zandplaat te vestigen. Twee eeuwen later, toen het eiland duizend hectare mat en zeven boerenbedrijven herbergde, was het wel weer mooi geweest. Tijd om het eiland terug te geven aan de natuur en er ‘struingebied’ van te maken, vonden overheid en Natuurmonumenten. Kort nadat dit besluit in 1994 werd aangekondigd, begon Sinke er te filmen, en ze hield daar pas weer mee op toen de eerste dagjesmensen er kwamen recreëren. Het duurde veertien jaar.

Mag ook best wat kosten
Hoewel Sinke talloze vergaderingen filmde en ook de eilandbewoners interviewde, komen die nauwelijks in beeld. We zien vooral beelden van het eiland zelf, tijdens verschillende seizoenen en jaren gefilmd, steeds vanuit dezelfde camerastandpunten. Zo zie je hoe de tijd verglijdt en de wereld verandert – niet time-lapse of fast-forward, maar geleidelijk. Zowel de veranderlijkheid als de schoonheid van het landschap blijven verbazen.

Gaandeweg blijkt Weemoed & wildernis meer te zijn dan een requiem voor een landschap. Tijdens het filmproces wordt Sinke’s geliefde, met wie ze een leven lang samen was, ziek en overlijdt. Daarmee gaat de film ook over het gevoel van onthechting als de plek of de mens waarmee je diep verbonden bent verdwijnt. Zoiets maakt met een schok duidelijk dat het leven continu aan het veranderen is.

De metamorfose van Tiengemeten wordt nooit met zoveel woorden door Sinke veroordeeld, maar de absurditeit kan niemand ontgaan. Een volledig eiland tegen de vlakte, om het ‘aan de natuur terug te geven’. Recreatiegebiedje erbij. Mag best wat kosten ook (bijna vijftien miljoen euro alleen al voor het eilandje, nog los van de uitkoopkosten van de boeren en de totale omschoffeling van het eiland).

In dit land is zelfs de ruigte gedomesticeerd. Hier wordt zee land, land stad, stad land en polder water. Niets wordt aan het toeval overgelaten, elk stuk land heeft een bestemmingsplan, een commissie, een functie. Weemoed & wildernis laat zien dat we lijken te vergeten dat het meest wezenlijke aan een omgeving niet maakbaar is. Wat de uitgekochte boeren definitief kwijtraakten – hun verbondenheid met de omgeving – had nooit vooraf top-down uitgetekend kunnen worden.

Wonen in Ikea
Uniek zijn Nederlanders uiteraard niet wat betreft het plannen van de leefomgeving. Die planmatige vormgeving zal waarschijnlijk alleen maar toenemen, suggereert de Tegenlicht-documentaire Smart City Unlimited (2012) van Alexander Oey. In 2050 zal 75 procent van de mensen, tegen die tijd zes miljard, in megasteden leven. Behalve wetenschappers buigen ook grote bedrijven zoals Siemens en Ikea zich over de vraag hoe de steden van de toekomst eruit zullen zien, en hoe we ze bijvoorbeeld van voldoende stroom en water kunnen voorzien.

In de woestijn van de Verenigde Arabische Emiraten bouwt Siemens Masdar City, een ‘slimme’ proefstad die functioneert op basis van duurzame hulpbronnen. De stad is nog volop in de maak, maar is bedoeld om uiteindelijk vijftigduizend mensen te huisvesten. Momenteel wonen er studenten die de energiezuinige stad testen. Omgekeerd worden ook de studenten getest. Want als de stad of een individu op een gegeven moment meer energie verbruikt dan gemiddeld, of dan is toegestaan, pikt dat individu het dan als zijn wasmachine de wasbeurt een uur uitstelt? En past hij zich snel genoeg aan als hij per email wordt geïnformeerd dat hij te veel stroom verbruikt?

Smart City Unlimited

Ook Ikea heeft zich gestort op stedelijke innovatie. In Londen bouwt dochteronderneming LandProp een complete wijk ter grootte van een kwart van Manhattan, Strand East genaamd. Ook die wordt voorzien van smart grids van Siemens. LandProp zal de huizen niet verkopen maar verhuren, en wil langdurig betrokken blijven bij de ontwikkeling van de wijk.

Hoe visionair en wellicht idealistisch projecten als Masdar City en Strand East ook zijn, aan zulke radicale, grootscheepse projecten kleeft iets onwerkelijks, iets onheilspellends zelfs. Smart City Unlimited laat ook criticasters van zulke tekentafelprojecten aan het woord. Zij zien de stad als minder maakbaar, leesbaar en controleerbaar dan de masterminds van Ikea en Siemens. Natuurkundige Geoffrey West betoogt dat we de stad als een organisme moeten beschouwen, in plaats van als een via software te besturen machine. Leg alleen al een parkje met paden aan, en je ziet dat de gebruikers vanzelf nieuwe paden creëren die de ontwerper niet had bedacht. Het zijn uiteindelijk de mensen die smart zijn, niet de stad zelf, en daarom moeten we hen vooral niet te veel in de weg leggen.

Journalist Doug Saunders zegt over de ontwerpers van LandProp: “Als ze accepteren dat een buurt een eigen leven gaat leiden, onafhankelijk van hun plan, en als ze een bijdrage willen leveren aan die ontwikkeling, kan het goed uitpakken. Ik hoop dat ze slim genoeg zijn om te weten dat niemand in Ikea wil wonen.” Dat valt te betwijfelen, want wanneer Alexander Oey de directeur van LandProp vraagt wat er zou gebeuren als de mensen zijn Londense wijk op een heel andere manier willen gebruiken dan was bedacht, antwoordt die met een geschrokken lachje: “Eigenlijk zou ik mezelf dan moeten doodschieten.”

Een vraag die zowel de smart cities als Tiengemeten opwerpt: moet elke plek functioneel zijn? Toegegeven, iedereen is weleens klant bij Ikea of een recreant in een struingebied. Maar soms willen we niet kopen of wandelen, maar gewoon even niet functioneel zijn, in een functie-arme omgeving. Het zou fijn zijn als niemand daarin een aanleiding ziet om zich door het hoofd te schieten of meteen een eiland terug te geven aan de natuur.