United 93 en The Road to Guantanamo

Heel voorzichtig bijten

United 93

The Road to Guantanamo en United 93 zijn twee verhalen uit de stofwolken van 11 september 2001. Het zijn flarden van de werkelijkheid, verteld in documentairestijl, die nergens propaganda worden.

We live inside an enormous novel. It is now less and less necessary for the writer to invent the fictional content of his novel. The fiction is already there. The writer’s task is to invent reality.
— J.G. Ballard, 1995

‘Politiek is dit jaar in Cannes even heet als seks’, besloot een Amerikaanse krant toen het festival nauwelijks een dag bezig was. De krant had een punt. Al Gore kwam onder de blakende Zuid-Franse zon in An Inconvenient Truth vertellen over de opwarming van de aarde en de komende zondvloed, Nanni Moretti presenteerde een — naar ik lees — tandeloze Il caimano over de voormalige zonnekoning Silvio Berlusconi, Richard Linklater verloor zich in de Amerikaanse vetzucht en nog een dozijn andere thema’s in Fast Food Nation, Lou Ye’s Summer Palace toonde de innige omhelzing van tanks en studenten op het Plein van de Hemelse Vrede, Ken Loach ontgon de Ierse burgeroorlog in The Wind That Shakes the Barley en Richard — Darko — Kelly kwam met het apocalyptische visioen Southland tales waarin Bush-county Texas op 5 juli 2005 werd gefrituurd door een atoombom. En in de schaduw van het festival ontspon zich rond The Da Vinci Code een curieuze politiek waarin Dan Browns fictie werd aangevallen door de fictie van het Vaticaan. En dit is nog maar een selectie. Ballard had gelijk: we hoeven zelf niets te verzinnen.

Maar over die films gaat dit verhaal niet.

Het Filmfestival Cannes vertoonde nog een andere film die je heel voorzichtig ‘politiek’ zou kunnen noemen: het ijzingwekkende en ijzersterke United 93 van de Brit Paul Greengrass over vlucht 93 die op de ochtend van 11 september 2001 werd gekaapt en eindigde in een weiland in Pennsylvania, een kwartier van zijn doel. Eerder dit jaar vertoonde het Filmfestival Berlijn een eveneens erg overtuigende film die hieraan verwant is: The Road to Guantanamo van Michael Winterbottom, over de Tipton Three, die door de Amerikanen twee jaar lang op Cuba zonder proces werden vastgehouden in Camp X-ray en Camp Delta. United 93 en The Road to Guantanamo hebben allebei de aanslagen in de Verenigde Staten als uitgangspunt. United 93 gaat over de chaos op die septemberochtend, The Road to Guantanamo gaat over de chaos die volgde. Maar er zijn meer verwantschappen, waarover dadelijk meer.

Crash
Toen vorig jaar duidelijk werd dat iemand bezig was een film te maken over het toestel dat niet aankwam, was het land te klein. Een gotspe was het, zo snel na de pijnlijke dood van de passagiers. Porno was het, exploitatie van de slachtoffers en de nabestaanden. Dat had het kunnen zijn inderdaad. Maar dat is het niet.

Toen het geschreeuw van stuurlui aan de wal verstomde, bleek dat de nabestaanden hun steun hadden uitgesproken aan de makers en dat studio Universal tien procent van de opbrengst van het eerste weekend zou doneren aan het ‘Flight 93 memorial fund’. Dat zegt iets over de intenties van de makers, maar natuurlijk niet alles. Daarvoor moeten we de film zelf zien.

We have some planes‘, hoorde het vluchtleidingscentrum in Boston op 11 september rond tien voor half negen krakerig uit American Flight 11 komen. De ernst en omvang van die boodschap drong maar langzaam door tot de vluchtleiders: er was sprake van een simultaankaping. Vlucht 93 steeg na een korte vertraging op rond tien over half negen. Vier minuten later vloog Vlucht 11 in het WTC.

De film begint ergens die ochtend in het vluchtleidingscentrum en eindigt net voor de fatale crash. Tussendoor wisselt Greengrass voortdurend tussen de oplopende spanning in het toestel en de verschillende vluchtleidingscentra waar het horrorscenario langzaam duidelijk wordt. Wij weten wat er gebeurde met Vlucht 93. En we weten nog veel meer: we weten van die andere toestellen, van Al-Qaeda, van de twee oorlogen die volgden en van de wereldwijd groeiende onrust. Maar Greengrass laat het er allemaal buiten. De film laat alleen zien wat de passagiers en de mensen op de grond zien en horen. Terughoudendheid dus, geen politieke commentaren, behalve misschien het noemen van de — onbewapende — straaljagers die veel te laat opstijgen en het uitblijven van presidentiële goedkeuring om gekaapte toestellen neer te halen. Maar dat is geen manipulatie.

De passagiers die, zoals we nu weten, hun kapers overmeesterden, worden niet tot helden gekroond. Ze probeerden waarschijnlijk niet te voorkomen dat het toestel een volgend overheidsgebouw zou torpederen — zoals in Washington na de aanslagen al snel te horen was — ze probeerden gewoon te overleven. Daar moet wel bij worden vermeld dat we nauwelijks weten wat er zich precies aan boord heeft afgespeeld. Behalve een paar geregistreerde telefoongesprekken van passagiers met hun familie blijft het giswerk. Maar Greengrass gist dus terughoudend. Van verschillende kanten wordt de film al ‘een gedenkteken’ genoemd.

The Road to Guantanamo
Bruid
A perpetual vacation is a good working definition of hell‘, klaagde de schrijver George Bernhard Shaw ooit. Weliswaar schreef hij dit een aantal jaren voordat de Amerikanen buiten alle internationaal recht om een politieke gevangenis op Cuba bouwden, maar de Britse Tipton Three zijn het ongetwijfeld eens met Shaws ideeën over vrijetijdsbesteding.

Vier Britten, Ruhel Ahmed, Asif Iqbal, Shafiq Rasul en Monir, vertrekken op 28 september 2001 voor een korte vakantie naar Pakistan. Asif moet er ook nog een bruid opsnorren want het is tijd om te trouwen, vindt zijn vader. Het eerste half uur van Michael Winterbottoms film The Road to Guantanamo schiet in razend tempo voorbij. De bruid wordt gevonden en de jongens besluiten nog wat rond te reizen. Uiteindelijk belanden ze in Afghanistan waar de Noordelijke Alliantie hen gevangen neemt — Monir verdwijnt in de chaos en er wordt nooit meer iets van hem vernomen — en hen overlevert aan de Amerikanen. Door een combinatie van chaos en Amerikaanse stupiditeit belanden ze in januari 2002 op Cuba waar ze twee jaar lang worden verhoord omdat Amerikaanse en Britse ‘Intelligence’ ervan overtuigd is dat de drie Al-Qaeda-strijders zijn.

Winterbottom en coregisseur Mat Whitecross wisselen interviews met de echte Tipton Three af met nagespeelde scènes en nieuwsbeelden. Bush over Guantanamo: ‘Well, the only thing we know for certain is that these are bad people.‘ Rumsfeld over Guantanamo: ‘There is no doubt in my mind that it’s humane.‘ Winterbottom is terughoudend, net als Greengrass. Individuele militairen blijven op de achtergrond en worden niet als monsters afgebeeld. Als ik het goed heb begrepen, zijn beelden uit de Iraakse Abu Ghraib-gevangenis zelfs uit de film gehaald. Politici zijn hier verantwoordelijk, stelt Winterbottom.

Onmacht
Paul Greengrass regisseerde eerder Bloody Sunday over een Noord-Ierse burgerrechtendemonstratie die in 1972 door de Britten met absurd geweld uiteen werd geslagen — dertien doden — en hij schreef het scenario voor Omagh, over de IRA-aanslag in het gelijknamige plaatsje die aan 29 mensen het leven kostte. Samen met United 93 zijn dat drie verhalen over mensen die in opstand komen tegen geweld (de woede en verontwaardiging over ‘Omagh’ speelde een belangrijke rol bij het ontstaan van een voorzichtige vrede in Noord-Ierland). En hij heeft plannen voor They Marched Into Sunlight, over protesten tegen de oorlog in Vietnam.

Winterbottom maakte in 2002 In This World, over Afghaanse vluchtelingen die Groot-Brittannië proberen te bereiken en hij heeft plannen voor Murder in Samarkand, over mensenrechtenschendingen en martelingen in Oezbekistan.

Beide zijn fictieregisseurs die ook politieke verhalen willen vertellen en fictie inzetten om die voor het voetlicht te krijgen. Wat levert dat op? Produceren Greengrass en Winterbottom een veredelde vorm van propaganda?

Winterbottom wisselt fictiebeelden af met nieuwsbeelden en interviews, Greengrass filmt alsof iemand met een videocamera in het vliegtuig en de vluchtleidingscentra rondloopt. De mensen in die control towers zijn trouwens geen acteurs maar de mensen die daar echt werken. De mensen aan boord van het toestel zijn onbekenden voor ons. Greengrass probeerde koste wat kost overbodig drama te voorkomen, drama dat zich met flitsend acteerwerk van screen personalities al snel opdringt. Er is een subtiel, een gradueel verschil met Winterbottoms film. United 93 is vooral een verhaal over onmacht, waar iedereen mee te maken heeft — de control towers, de slachtoffers, de nabestaanden en misschien zelfs ook een beetje de daders in een veel eerder stadium. Niet nodig en misschien zelfs beledigend om die werkelijkheid terug te brengen tot een eenvoudig goed & fout, moet Greengrass hebben gedacht.

The Road to Guantanamo is explicieter. De Amerikaanse en de Britse regering maakten grove fouten, zegt Winterbottom. Kijk maar hoe klungelig het allemaal verliep. Maar ook hier blijft een eenvoudige analyse en daardoor het gevoel naar propaganda te kijken achterwege. Door de klungeligheid te laten zien — de ondervragingen door de verschillende geheime diensten zijn soms echt lachwekkend — benadrukt de regisseur ook onmacht en onkunde. Pijnlijk alleen dat anderen daar het slachtoffer van moeten zijn. En natuurlijk moeten de Amerikanen hierover verantwoording afleggen. Maar Winterbottom besefte dat hij op deze manier het sterkste verhaal kon vertellen.

Misschien moeten films die fictie willen overstijgen noodzakelijk documentairekwaliteiten hebben om niet in de vergetelheid tussen zoveel andere verhalen weg te zakken. Dan is het gebruik van nieuwsbeelden en grofkorrelige video-opnames misschien manipulatie te noemen maar we zijn er zelf bij: zo lang we op een of andere manier fictie kunnen onderscheiden, is van propaganda geen sprake. Deze twee films zijn er in ieder geval beter van geworden.

De schrijver moet realiteit maken uit alle verhalen die op de grond liggen, zegt schrijver J.G. Ballard. En dat doen Greengrass en Winterbottom overtuigend. Ze bouwen realiteit uit gebrekkige verhalen — uit flarden — maar er zit een balans in de films omdat ze allebei fictieregels hanteren (spanningsopbouw, begin-midden-eind, catharsis). Meer fictie, meer drama, zou afbreuk doen aan die realiteit. Dan was het goedkoop geworden.