Tsai Ming-liang over The Wayward Cloud
Mysterieuze machine
De Taiwanese regisseur Tsai Ming-liang sprak op het Filmfestival Berlijn in 2005 met ons over zijn achtstse speelfilm The Wayward Cloud.
“Ik ben opgegroeid met Hongkong-musicals die Hollywood kopieerden. Ze zijn een deel van mijn leven. In de musical is het leven een lied. Het liedje ‘The wayward cloud’ hoorde ik voor het eerst toen ik nog op school zat in een versie van Hongkong-superster Bai Guang. Het was de Chinese vertaling van ‘The wayward wind’. De musicalscènes in mijn film zijn een soort surrealistische droomsequenties die verder willen gaan dan het leven. Ze vernietigen als het ware de realiteit. Maar ze zijn te kort om echt een droom te kunnen zijn. Je zou beter kunnen zeggen dat ze de realiteit verstoren. Of je zou kunnen zeggen dat ze een contaminatie van droom en werkelijkheid zijn. Het zijn korte interrupties en je zou zelfs zo ver kunnen gaan om te zeggen dat de werkelijkheid de droom onderbreekt, evenzeer als de droom de werkelijkheid onderbreekt. Ze zijn allebei even echt.”
“Ik heb voor The Wayward Cloud heel veel verschillende vormen van pornografie bekeken. Elk land, elk individu heeft zijn eigen standaarden. Ze hebben allemaal hun eigen formules. In Singapore is er een wet die je verbiedt om je in je eigen huis uit te kleden als iemand dat kan zien. In Japanse porno zie je bijvoorbeeld nooit het gezicht van de mannelijke acteur. Alleen zijn geslachtsorganen. Dus misschien heeft wel steeds dezelfde man seks met steeds verschillende, steeds jongere meisjes. In Taiwan is schaamhaar het criterium voor de censor om iets als pornografie te bestempelen. In mijn film Rebels of the Neon God (1992) zit bijvoorbeeld een scène waarin Lee Kang-sheng onder de douche staat. Ik had expres een beetje schaamhaar gefilmd en inderdaad: dat moest eruit. Dus deze film kan ook een mogelijkheid zijn om die criteria en die standaarden te bespreken.”
“Er waren ook dingen die mij te ver gingen. In een Japanse film zag je hoe een haai de vrouwelijke geslachtsdelen verscheurde. Op dat moment realiseerde ik me dat ik niet meer naar een menselijk lichaam keek, maar naar een stuk vlees op een operatietafel.
“Ik denk dat acteurs om in een pornofilm te kunnen acteren een deel van zichzelf moeten zijn kwijtgeraakt. Een deel van hen is dood. Anders hou je het niet vol. Maar het is niet zo dat je om naar pornografie te kijken ook voor een deel dood bent. Wel is het zo dat je elke keer een deel van jezelf verliest. Wat ik wilde is een echt erotische film maken, die geen pornografie is.”
Humor
“Er zit steeds meer humor in mijn films. Lee Kang-sheng is een soort Buster Keaton, en hij wordt daar steeds beter in. Elke keer als ik het met mijn producent over mijn volgende film heb beloof ik hem dat mijn volgende film een echte komedie zal zijn. Maar eerlijk gezegd komt het nooit zo uit. Als ik film wil ik niet per se een komedie maken. Wat er gebeurt is dat de mensen moeten lachen omdat ik de werkelijkheid steeds een stukje verder push. Maar waar ze in feite om lachen is nog steeds de werkelijkheid. Maar beloofd: mijn volgende film wordt een echte komedie.”
“Ik wil in mijn films geen simpele antwoorden geven. Want zo zit het leven niet in elkaar. En ik wil geen antwoorden geven voor mijn acteurs, die mijn personages zijn. Ik wil eerlijk gezegd zelfs niet weten of ze gelukkig of ongelukkig zijn. Ik wil dat ze zijn. Toen we de laatste scène van de film draaiden was ik heel zelfverzekerd en cool. Maar de vrouwelijke producent moest huilen en vroeg me of ik deze scène echt zo wilde draaien. Voor mij was dat evident. Maar toen we klaar waren met de laatste scène werd ik heel droevig. Ik was heel ontroerd dat mijn acteurs bereid waren om voor mij zover te gaan.”
“Het slotbeeld is een beeld dat iets wil bewijzen. Voor mij is dat dat de liefde nog steeds bestaat. We leven in een consumptiemaatschappij waarin alles te koop is en verkocht kan worden. Romantische komedies, telefoonseks, pornografie, gezelschapsdames. Maar is liefde ook te koop? En aan de andere kant: wie gelooft er nog in de liefde zelf, nu alle randverschijnselen van de liefde te koop zijn? Ik geloof in de liefde. Maar ik geloof ook dat de liefde zich op wrede, afstotende manieren kan realiseren.”
“Voor mij gaat The Wayward Cloud ook om het exploreren van het lichaam. Wat is het lichaam? Het lichaam is een mysterieuze machine, die eet, drinkt, plast, ejaculeert. Maar is dat het lichaam? Is het lichaam een container, of een vehikel? En hoe komt het dat mensen altijd maar op zoek zijn, altijd maar zwerven, altijd maar drijven waarheen de wind ze blaast. Als wolken. En dan soms iemand ontmoeten. Wat gebeurt er met een wolk die een andere wolk tegenkomt? Behoudt hij dan nog zijn vorm? Wat gebeurt er met lichamen die andere lichamen ontmoeten.”
“Het probleem is dat niemand, geen boek, geen film, niemand, je een antwoord kan geven op wat het leven is. Dat is iets wat iedereen voor zichzelf moet uitzoeken. Wat elke film, elke creatie doet is je laten realiseren dat de mens eigenlijk een heel gevoelig wezen is. De confrontatie met kunst laat je je eigen sensitiviteit ervaren.”
“De mens krijgt steeds meer gedaan, op technologisch, wetenschappelijk, economisch gebied, maar hij wordt steeds minder ontvankelijk voor emotie en schoonheid. Er is steeds meer oorlog en haat in de wereld en steeds minder menselijk gevoel. Het enige wat ik als filmmaker daartegen kan doen is om in mijn werk zo eerlijk en onbevangen mogelijk de gevoelens uit te drukken die ik in een bepaalde periode heb gehad.”
“Hou jij van meloen? Ik ben dol op meloen. In Taiwan en in Italië heb je de beste meloenen ter wereld. Bovendien zijn meloenen als mijn acteurs. Je weet dat ik altijd met dezelfde acteurs werk. Meloenen zitten ook in bijna al mijn films. Kijk maar naar Rebels of the neon god en Vive l’amour.”
Berlijn 2005. Flarden van dit interview verschenen eerder in Filmkrant 264.