Nu:Reality – VR in de bioscoop
De intimiteit van samen alleen zijn
Als medium zoekt virtual reality vanaf haar ontstaan naar publiek. Weinig mensen bezitten thuis een VR-bril en buiten festivals zijn de werken zelden ergens te zien. Het nieuwe initiatief Nu:Reality wil daarin verandering brengen door VR de bioscoop in te halen. Dat zou kunnen werken.
Eén probleem achtervolgt virtual reality al vanaf het begin: hoe zorg je dat mensen het zien? In de game-tak van VR valt dat nog te overzien – diehard gamers, die hoe dan ook al investeren in hun apparatuur, zullen best een VR-bril willen aanschaffen als ze daarmee de beste nieuwe games kunnen spelen. Voor hen is het probleem vooral om in de huiskamer niks omver te kegelen als ze met hun armen zwaaiend met Darth Vader staan te vechten.
Maar in de film-tak van VR ligt dat anders. De VR-hardware is in de loop der jaren verschoven van brillen waar je als scherm gewoon een mobieltje in schuift – een apparaat dat mensen tóch al hadden – naar gespecialiseerde apparatuur. Die brillen worden weliswaar steeds indrukwekkender, maar ze zijn ook duur. En de apparaten ontwikkelen zich ook nog steeds: koop je er dit jaar één, loop je volgend jaar alweer achter.
“En dat is niet duurzaam”, vertelden de eco-bewuste VR-makers van Okawari (Landia Egal en Amaury Laburthe, 2022) op het afgelopen IDFA. “Die brillen op basis van mobieltjes waren veel duurzamer.” Maar ja, verzuchtten ze, “Facebook verkoopt geen mobieltjes.” Met andere woorden: Facebook en andere leidende VR-bedrijven willen per se de markt veroveren met hun eigen hardware. Maar zolang er – daardoor – geen gemeenschappelijke en betaalbare standaard ontstaat, zal consumenten-VR niet doorbreken. Het is zoiets als destijds met Betamax en Video2000, voordat de markt koos voor VHS.
Het goede nieuws van die haperende consumentenmarkt is dat daardoor een publieke VR-presentatie kansrijk blijft. Zolang je zo’n bril niet in huis hebt, blijft het bijzonder genoeg voor een uitje. Maar ook daar schuilen addertjes onder het gras.
Vooral de gemeenschappelijke ervaring van cinema en de individuele ervaring van de VR-bril lijken elkaar te bijten. Het is wel geprobeerd. Maar als je, zoals &Samhoud op een gegeven moment deed, een ‘VR Cinema’ opent met losse draaistoelen waar ieder voor zich een selectie uit het aanbod kan kiezen, heb je daarmee nog geen gemeenschappelijke ervaring gecreëerd. Die niet erg bioscoperige ‘Cinema’ hield het dan ook niet lang vol.
Nu wordt er een nieuwe poging gedaan, onder de noemer Nu:Reality. En die lijkt beter doordacht. Ten eerste zijn het dit keer bestaande bioscopen die VR toevoegen aan het aanbod, te beginnen met de Schuur in Haarlem, LantarenVenster in Rotterdam en Lux in Nijmegen. Voor het publiek dat daar toch al komt, wordt de drempel zo heel laag gemaakt. Ten tweede kun je er, als bezoeker, van uitgaan dat hier serieus wordt geprogrammeerd. Dus niet “alleen maar achtbanen of Disney”, aldus Babette Wijntjes, oprichter van VR-distributeur Cassette die het project samen met het Franse Diversion Cinema heeft ontwikkeld. Eerder een soort arthouse-VR.
Bij een voorvertoning van het eerste programma van Nu:Reality, dat de titel Journeys Beyond Belief meekreeg, benadrukte Wijntjes dat het pionieren is. Een VR-distributiesysteem buiten losse festivalvertoningen om bestaat nog niet, dus het samenstellen van het programma begon vanaf nul; afgelopen november publiceerde Cassette daarom eerst een onderzoeksrapport. Ook is er nog geen ervaring met het publiek dat erop af zal komen – al loopt de voorverkoop volgens Wijntjes goed. Maar is dat eenmalige nieuwsgierigheid of komen mensen terug? En hoe zal het word of mouth-effect zijn? Festivalpubliek is vaak zeer avontuurlijk en welwillend. Van arthousefilms is bekend dat titels die op festivals voor uitverkochte zalen zorgen daarbuiten soms maar een handvol mensen trekken. Filmdistributeurs hebben daar al decennia ervaring mee. VR-distributie begint pas.
Als liefhebber van het medium ben ik enthousiast. Ook de opsplitsing van de programmering in interactieve (en dus bijna per definitie individuele) VR-belevingen in de bioscooplobby en zogeheten 360-VR’s (zonder interactie en bekeken vanuit één vast punt, 360 graden rondom in 3D) in de zaal, als gemeenschappelijke, voor iedereen tegelijk beginnende ervaring, lijkt me een goed idee.
Die lobby-VR, waarbij mensen ook binnen een paar vierkante meter kunnen rondlopen, ziet er ook voor de rest van het wachtende publiek leuk uit – er gebeurt iets in de bioscoop! Bovendien kan het (zeker als het, zoals bij de Schuur, vanaf de straat zichtbaar is) ook nieuw en jonger publiek binnenhalen. Een publiek dat waarschijnlijk ervaring heeft met games en soepeler in de heupen is dan de gemiddelde arthousebezoeker. Daar kan, lijkt me, dan ook iets avontuurlijker geprogrammeerd worden.
Voor de twee interactieve VR’s die ik al heb kunnen zien, geldt dat ook. The Miracle Basket (14’, 2022) van de Amerikaans-Amsterdamse maker Abner Preis (eerder geselecteerd voor de VR-competities van Venetië en Cinekid) heeft een vooruitstrevende en originele vorm en richt zich met name op jongeren. En Biolum (circa 25’, Abel Kohen, 2021) past, zonder dat het in deze VR expliciet wordt benoemd, bij de posthuman eco-filosofische theorieën waaruit ook Polymorfs Symbiosis (2021) en Plastisapiens (Miri Chekhanovich en Edith Jorisch, 2022) putten, over hoe mens en dier en plastic en technologie in de toekomst genetisch kunnen, zullen en zelfs zouden moeten versmelten. Net als bij die laatste eindigde ik hier opnieuw met tentakels als armen – altijd een goed idee. VR lijkt het aangewezen medium om te helpen nadenken over hoe het menselijk lichaam de eigen grenzen kan ontstijgen – bijvoorbeeld met behulp van technologie zoals VR zelf.
Maar dit is, hoewel voor veel mensen nog altijd iets nieuws, in wezen de ‘klassieke’ manier om VR te beleven: individueel. De echte kleine revolutie van Nu:Reality bevindt zich in de zaal: er wordt een hernieuwde poging gedaan om van VR een gezamenlijke ervaring te maken. Ik durf eerlijk gezegd niet te voorspellen hoe dat zal lopen. VR in de zaal heeft voor- en nadelen. Een voordeel is dat voor het geluid de zaalapparatuur gebruikt kan worden: je hebt geen koptelefoon nodig en je hoort, net als bij een gewone bioscoopfilm, het lachen en schrikken van andere aanwezigen. Ik moet zeggen: die gemeenschappelijke beleving verandert echt iets aan de ervaring van VR. De spanning vooraf, de gedeelde ervaring en ook, op een aparte manier, het intieme van het samen alleen zijn: in tegenstelling tot bij een standaard bioscoopervaring kun je de andere bezoekers hier niet zien, alleen eventueel horen.
Er is altijd een soort kwetsbaarheid inherent aan VR in een publieke setting: mensen kunnen jou zien, maar jij ziet die mensen niet. Het gelijktijdig ervaren van die kwetsbaarheid maakt de VR-ervaring in de bioscoop misschien wel gemeenschappelijker dan samen een film kijken – maar mogelijk verandert dat ook weer als de nieuwigheid eraf is.
Een probleem is dat bioscoopstoelen niet kunnen draaien. Mensen die voor het eerst VR gebruiken, moeten hoe dan ook vaak wennen aan het rondkijken – vaak vergeten ze gewoon naar links en naar rechts of anders wel om naar boven en beneden te kijken. Om achterom te kijken, moet je nu eerst naar voren schuiven en je dan echt omdraaien. Daarom worden ook maar de helft van de plaatsen verkocht: de stoelen naast je blijven leeg, zodat je al draaiend en bewegend niet tegen elkaar op botst. Dat is een beperking van de potentiële omzet, natuurlijk, maar daar is niks aan te doen. Ook bekend voor wie al vaker VR op festivals heeft ervaren: er gaat nog altijd vaak iets mis met deze relatief nieuwe en complexe technologie. Dat hoort erbij, maar is extra lastig wanneer de bedoeling is dat de hele zaal tegelijk begint: als er eentje hapert, moet iedereen wachten (zoals – ik zou bijna zeggen: uiteraard – gebeurde bij de voorpremière). Wijntjes vertelde me dat ze daarom drie van de dertig aangesloten VR-brillen per zaal niet zullen verkopen – zo kan er snel gewisseld worden als eentje het niet doet.
Daarbij moet overigens opgemerkt worden dat heel veel VR helemaal niet echt 360 is. Ik mag er graag over klagen: de meeste makers willen de gebruikers toch het liefst (door bijvoorbeeld met beperkte belichting te werken of een langzame beweging één kant op te maken) naar maar de helft van de beschikbare ruimte laten kijken, zodat ze weer min of meer een gewone film kunnen laten zien. Veel 360-VR is de facto 180-VR. Ik vind dat in het algemeen een zwaktebod, maar voor bioscoop-VR komt het goed uit. Geschikt aanbod genoeg voorlopig, denk ik. En soms is het zelfs de bedoeling dat je een vaste zitplek hebt, zoals bij Roger Ross Williams’ Traveling While Back (2019).
De drie films zijn samen iets meer dan een half uur. Dat lijkt op dit moment, zeker voor beginnende bezoekers, een verstandige lengte – al bestaan er goede, volwassen werken die in hun eentje al langer zijn, zoals Water & Coltan van Daniel Kötter (2021). Dit programma heeft nauwelijks 360-problemen. Slechts één keer bevond wat we geacht werden te bekijken zich echt recht achter ons en op dat moment riep een medewerker behulpzaam: “Achter jullie!” Maar verder bevond ofwel de essentie zich voor ons of het beeld was rondom ongeveer equivalent – zoals bij de overtuigende filmbeelden van de Mount Everest-beklimming (inclusief een kleine lawine die de camera overvalt) in de documentaire Everest (11’, Jonathan Griffith, 2019).
Voor de andere twee films was gekozen voor animatie. De één is meer abstract: Strands of Mind (11’, Adrian Meyer, 2021), een soort wondere wereld waardoorheen de camera gleed op een manier die ik inmiddels goed kan hebben, maar die, vrees ik, sommige VR-newbies misschien wagenziek zal maken – ook dat is een kwestie van uitproberen, beaamde Wijntjes. De ander is meer educatief: Genesis (13’, Jörg Courtial, 2021), over het bekende idee dat als we de 4,5 miljard jaar die de Aarde bestaat omrekenen naar één dag, de mens pas in de laatste seconde ten tonele verschijnt. Mooie, geanimeerde beelden van het ontstaan van de Aarde dus, en ook de dinosaurussen ontbreken niet.
Animatie en documentaire zijn in VR-land de dominante genres: er bestaat vrij weinig live-action fictie. Ik vind de gekozen programmering goed te verdedigen voor beginners. Maar ik hoop ook dat als VR aanslaat bij het bioscooppubliek, de programmering zich verder kan verscherpen. Voor een volwassen arthousepubliek lijken me vooral de documentaire-VR’s geschikt (bijvoorbeeld de krachtige en publieksvriendelijke Space Explorers: The ISS Experience-reeks van Félix Lajeunesse en Paul Raphaël, 2020-2022), meer dan de meeste 360-animatie die ik me nu voor de geest kan halen. Maar: waarom te zijner tijd niet ook kindervoorstellingen met VR? En aan de andere kant: er zijn ook interessante erotische VR-ervaringen voor volwassenen, zoals Viens! (Michel Reilhac, 2016) en Second Date (Jennifer Lyon Bell, 2017) – iets oudere titels, maar zeker in het begin hoeft niet per se het nieuwste van het nieuwste vertoond te worden. De zaalpresentatie zou bijvoorbeeld ook eindelijk gelegenheid kunnen bieden om Midi Z’s speelfilm Nina Wu (2019) te vertonen samen met de bijbehorende korte VR-productie The Making Of (2018).
Ik hoop in ieder geval, voor het medium en voor mezelf als liefhebber, dat op z’n minst één van deze twee vormen van VR-presentatie in de bioscopen voet aan de grond zal krijgen.
Nu:Reality | vanaf 22 december 2022 | De Schuur, Haarlem; Lux, Nijmegen; LantarenVenster, Rotterdam | Journeys Beyond Belief draait t/m half maart 2023; daarna volgt een tweede programma, waarvan de samenstelling later wordt bekendgemaakt. Daarna is het plan om uit te breiden, met opgedane kennis van programma en publiek, naar andere filmtheaters.