Marlowe

Van Humphrey Bogart tot Liam Neeson

Marlowe

Bij de release van Marlowe, waarin Liam Neeson ditmaal de rol van de iconische privédetective vertolkt, blikken we terug op alle eerdere incarnaties van Philip Marlowe op het witte doek. Want wie is die man eigenlijk?

Wie is Philip Marlowe?

Philip Marlowe is het hoofdpersonage in zeven romans (en vele korte verhalen) van Raymond Chandler, een van de belangrijkste auteurs van de hard-boiled detective. In het Amerika van de jaren twintig gaven deze gritty misdaadverhalen tegenwicht aan de tuttige whodunits uit Engeland, zoals die van Agatha Christie. In goedkoop gedrukte magazines (‘pulp fiction’) en paperback-romannetjes trokken de schrijvers van hard-boiled verhalen een wereld op vol moord, seks, corruptie en gevaar. Niet zelden werden we door die wereld gegidst door een man die met één been in het gewone leven stond en met het andere in die duistere wereld, waar mensen als jij en ik niet komen. Die man was de privédetective en de beroemdste van allemaal was Philip Marlowe.

Philip Marlowe is de private dick met de gleufhoed, de sigaret tussen zijn lippen, de wallen onder zijn ogen, de whisky in zijn bureaula. Marlowe werd geboren in boeken, maar zijn iconische beeld kwam tot wasdom op het witte doek. Toen er in de jaren veertig een nieuw soort misdaadfilm ontstond, de film noir, bleek de hard-boiled literatuur een rijke bron. Hier ontstond het cliché van de privédetective: cynisch, no-nonsense, een beetje verlopen.

Philip Marlowe is een shady figuur, bijna letterlijk. Hij hoeft alleen verantwoording af te leggen aan zijn opdrachtgever, opereert in het geheim, doet zijn werk vrijwel altijd undercover en houdt zijn gezicht het liefst uit de krant.

Philip Marlowe is een seedy figuur. Hij is iemand die zich ophoudt in slaapkamers, die rommelt in lades en zijn neus in andermans zaken steekt. De term private eye mag dan een verbastering zijn van private investigator, maar eye heeft hier een dubbele betekenis. De privédetective is namelijk ooggetuige van allerlei schaamtevolle praktijken, van seksuele verlangens tot moordzuchtige impulsen.

Philip Marlowe is een eenzame figuur. Het idee dat de hard-boiled P.I. geen vrienden of familie heeft, ontstond bij Marlowe. Een eerdere incarnatie van dit type privédetective, de door Dashiell Hammett bedachte Sam Spade, had bijvoorbeeld nog een zakenpartner en een trouwe secretaresse. Het idee van de privédetective als loner benadrukt niet alleen de focus op zijn werk, het heeft ook een symbolische functie. Zoals de einzelgänger die uitkijkt over de machtige natuur op De wandelaar boven de nevelen, Caspar David Friedrichs beroemde Romantische schilderij, staat de hard-boiled privédetective tegenover iets dat groter is dan hijzelf: een systeem, een complot, of simpelweg het universum en al wat dat voor hem in petto heeft.

Philip Marlowe is ‘a small boy’s idea of a tough guy – althans, dat zei Raymond Chandler misprijzend over Dick Powell, de eerste acteur die Philip Marlowe vertolkte. En inderdaad, Powell maakt in Murder, My Sweet (1944) een half-serieuze karikatuur van de beroemde private investigator. Hij legt het stoere er dik bovenop, maar hij is het niet écht.

Philip Marlowe is Humphrey Bogart. Als de archetypische hard-boiled P.I. al een gezicht heeft, dan is het dat van Bogart, die eerst Sam Spade speelde in The Maltese Falcon (1941) en daarna Marlowe in The Big Sleep (1946). In zijn boek The Private Eye: Detectives in the Movies (2013) merkt Brian Nicol op dat Bogart zo aantrekkelijk is omdat het hem lukt om kennelijke tegenstellingen met elkaar te verenigen: hij is ‘streng maar rechtvaardig, cynisch maar idealistisch, slonzig en slim, charmant en een naarling’.

Philip Marlowe is onbehouwen en onsympathiek, zoals hij wordt gespeeld door Robert Montgomery in Lady in the Lake (1947), een film die alle gebeurtenissen toont via het POV van Marlowe.

Philip Marlowe is een ‘protagonist’. Volgens Nino Frank, de Franse filmcriticus die de term ‘film noir’ zou hebben gemunt, verschilde de hard-boiled P.I. van zijn voorgangers omdat hij geen ‘mechanisme’ was, maar een echte protagonist. Een speurneus als Sherlock Holmes zette logica en rede in om misdaden op te lossen, maar in de verhalen rond Philip Marlowe wordt er iets belééfd. Hier gaat het niet om de puzzel die een misdaad biedt, maar om de immorele en duistere wereld waarin die misdaad wordt gepleegd.

Philip Marlowe is een avonturier. Het is dan ook niet toevallig dat Raymond Chandler zijn eerste Marlowe-roman, The Big Sleep, opent met een glas-in-loodafbeelding van een ridder die een vrouw in nood redt. Zoals de ridder uit de middeleeuwse avonturenroman of de lone wolf uit de Amerikaanse cultuur is de hard-boiled P.I. op een queeste, in zijn geval langs verleidelijke femmes fatales, rijke snobs en onbetrouwbare low-lifes. Wat op het spel staat is niet alleen de zaak waarvoor de privédetective is ingehuurd, maar zijn eigen moraal. In zijn boek Guilty Parties schrijft Ian Ousby dat het er in hard-boiled verhalen niet om gaat dat de held de orde herstelt, zoals in de whodunit, maar dat hij laat zien dat hij weet te overleven, tegen alle verwachtingen in.

Philip Marlowe is een veracht figuur. Meer dan enige andere misdaadschrijver, stelt Ian Ousby, maakte Raymond Chandler van zijn privédetective een sjofele figuur met een aftandse auto. Rijke mensen kijken op hem neer, opdrachtgevers liegen tegen hem en politiemensen haten hem. ‘Waar ze ook gaan,’ schrijft Ousby, ‘privédetectives worden behandeld als mensen die kunnen worden gekocht, gebruikt, bedreigd.’

Philip Marlowe is larger than life. Wie nu aan Marlowe denkt, denkt aan de film noir van de jaren veertig. Toch kwam hij in die periode slechts in een handjevol films voor. Het beeld dat we van Marlowe hebben werd misschien wel meer gevormd door alle pastiches en revistionistische neo-noirs die volgden op de klassieke noir.

Philip Marlowe is smooth, zoals hij wordt gespeeld door James Garner in het James Bond-achtige Marlowe, een vergeten neo-noir uit 1969.

Philip Marlowe is gelaten, zoals hij wordt gespeeld door de wat sullige Elliott Gould in Robert Altmans klassiek geworden The Long Goodbye (1973), de ultieme neo-noir van New Hollywood.

Philip Marlowe is meelijwekkend, zoals hij wordt gespeeld door een oudere Robert Mitchum in Farewell, My Lovely (1975). In tegenstelling tot Marlowe en The Long Goodbye, waarvan de verhalen zijn verplaatst naar het heden, speelt dit verhaal zich af in de tijd waarin het werd geschreven. Het was voor het eerst dat Marlowe rondliep in een nostalgisch universum, waarin alle klassieke elementen uit de film noir extra dik werden aangezet, van de silhouetten en de neonlichten tot de melancholische toon.

Philip Marlowe is ons morele kompas in een immorele wereld. Waar Dashiell Hammett het volgens Ian Ousby aan de lezer liet om tot een oordeel te komen, daar stak Raymond Chandler zijn boeken moralistischer in. Was Marlowe een politieagent geweest, dan had hij simpelweg de wet gehandhaafd. Maar juist omdat hij losstaat van de autoriteiten moet een privédetective bij iedere situatie bepalen wat juist is – niet omdat het zo hoort, maar omdat hij het zo voelt in zijn onderbuik.

Philip Marlowe is Liam Neeson. In de meest recente Marlowe-verfilming kruipt de doorgewinterde Ierse acteur, inmiddels zeventig jaar oud, in de rol van de iconische private dick. Zoals we van Neeson gewend zijn doet hij geen enkele moeite om zijn acteerstijl om te buigen naar het personage dat hij speelt. Liam Neeson is gewoon Liam Neeson, en daar is helemaal niets mis mee. Marlowe is geen remake van de gelijknamige film uit de jaren zestig en zelfs geen verfilming van een van de boeken van Raymond Chandler. Het scenario werd gebaseerd op The Black-Eyed Blonde uit 2014, waarin de Ierse John Banville (onder het pseudoniem Benjamin Back) een Philip Marlowe-verhaal schreef in de stijl van Chandler. Het leverde een keurige neo-noir op, geregisseerd door Neil Jordan (The Crying Game, 1992; Interview with the Vampire, 1994), die zich, net als Farewell, My Lovely, niet afspeelt in het heden maar in de tijd van Chandler, om precies te zijn in het jaar waarin deze zijn allereerste Marlowe-roman schreef: 1939.

Marlowe is sfeervol en bij vlagen broeierig, maar het ontbreekt aan een visie op de film noir – of op wie Philip Marlowe is. Pas bij de ontknoping voel je dat je kijkt naar een onvervalst hard-boiled verhaal, waarin de verrassing altijd is dat niets verrassend is. Een zaak die steeds ingewikkelder leek, blijkt uiteindelijk doodeenvoudig, en juist daarin schuilt het cynisme. Soms is de opdrachtgever zelf de dader, of bleek de dame naar wie Marlowe op zoek was zich al die tijd onder zijn neus te bevinden. Het kwaad is altijd dichterbij dan we dachten en een hard-boiled verhaal eindigt altijd min of meer waar het begon. Ook Philip Marlowe is terug bij af: niets wijzer, niet rijker, hooguit wat gebutst en even cynisch als altijd.