Dag Johan Haugerud over Barn

‘Van een documentaire stijl wordt een film niet waarachtiger’

Portret Kim Hiorthøy & Motlys

De dood van een dertienjarig kind ontwricht het leven op een middelbare school, en in de gemeenschap eromheen. Het impo­nerende Barn van Dag Johan Haugerud legt het minutieus vast. “Het is een film over kind zijn, maar bezien vanuit allerlei verschillende volwassenen.”

Barn is in alle stilte verpletterend. Dat schreef ik vorig jaar rond deze tijd in een blog vanaf het filmfestival van Venetië, waar de film in het zijprogramma Giornate degli Autori draaide. Enkele dagen nadat ik dat noteerde, zat ik er tegenover regisseur Dag Johan Haugerud om te spreken over zijn imponerende drama.

Barn legt een microscoop op de sociale en persoonlijke effecten van de dood van een dertienjarige jongen. Na een ruzie met een klasgenote wordt hij dood gevonden, gewoon op het schoolplein in de pauze. Haugerud legt zijn focus niet bij de vader van het slachtoffer, een extreemrechtse politicus, noch bij de jonge dader of haar ouders, twee linkse prominenten. Hij schetst een beeld van het hele sociale vangnet dat om hen heen cirkelt: de klassenleraar van de twee kinderen, bezorgde ouders, betrokken hulpverleners. Met een opeenstapeling van piepkleine momenten en doodgewone gesprekken bouwt Barn in de loop van dik tweeënhalf uur een grote emotionele impact op.

De film voelt uitzonderlijk ingeleefd. Was er een basis in de realiteit? “In zekere zin wel. Toen ik acht of negen was vond op mijn school een voorval plaats zoals dat waarmee de film begint. Dat had een enorme impact op de hele gemeenschap in het kleine dorpje waar ik opgroeide, en dat is me altijd bijgebleven. Niet zozeer het ongeluk zelf, maar hoe het mensen beroerde en hoe iedereen erover sprak.”

Dat gesprek om het ongeluk heen is ook de kern van Barn. Daar zijn flink wat personages bij betrokken. Hoe vond u daarin de balans? “Dat was een enorme uitdaging. Ik wilde constant dat grotere perspectief houden, maar al die individuele personages moeten ook genoeg aandacht krijgen zodat de kijker een emotionele band met hen aan kan gaan. Het is een film over kind zijn, maar bezien vanuit allerlei verschillende volwassenen. Het perspectief van ouders, het perspectief van docenten, het perspectief van mensen die gewenst of ongewenst geen kinderen kregen. Al die visies wilde ik erin verwerken, maar dat moest op een logische manier in elkaar vallen. Daar hebben we lang mee geworsteld, en ik weet nog steeds niet zeker of we volledig geslaagd zijn in wat de opzet was.”

Waar zit uw twijfel? “Weet je, in een scenario is het veel makkelijker, omdat het los staat van de tijd. Als je iets leest, kun je even ergens wat langer bij stilstaan, erover nadenken, de diepte ingaan. In de uiteindelijke film kan dat niet – daar staat de tijd nooit stil. Maar goed, dat gevoel dat het niet helemaal is gelukt zal er ook gewoon uit voortkomen dat ik er zo veel jaar aan heb gewerkt.”

Hoewel het een film over kinderen is, speelt slechts één kind een rol van betekenis. “Precies, ik heb de kinderen bewust zo veel mogelijk buiten beeld gehouden. Zelfs als een scène in een schoolklas plaatsvindt, focus ik op de leraar en zien we de kinderen niet. Omdat een van de dingen die ik aan wil kaarten het feit is dat kinderen in onze maatschappij te weinig een stem hebben. De film toont in zekere zin hoe de volwassen wereld na het ongeluk inbreekt in de wereld van de kinderen. Pas aan het eind krijgen zij hun ruimte weer terug.”

Kunnen we het hebben over emotionaliteit? Ik heb herhaaldelijk een traantje weggepinkt, maar de film blijft ver van enige sentimentaliteit of melodrama. “Het had heel makkelijk een melodrama kunnen zijn. Dat wilde ik vermijden, ik wilde iets aanboren dat waarachtiger voelt. Begrijp me goed: ik heb niets tegen melodrama, ik hou ervan verleid te worden in de bioscoop. Maar dat voelde niet goed voor dit project. Door de kijker op een meer intellectueel niveau aan te spreken, hoop ik dat de film meer beklijft, dat hij blijft hangen ook nadat men de bioscoopzaal weer uit loopt.”

Het zeer naturalistische spel van de acteurs en het realisme van de vertelling worden op scherp gezet door enkele meer gestileerde elementen, in de kadrering en de muziek bijvoorbeeld. Wat zocht u met die botsing? “Het moest zeker geen documentaire stijl hebben. Die neiging naar speelfilms die eruitzien als quasi-documentaires is in Noorwegen heel wijdverbreid, en ik heb daar nogal mijn twijfels bij. Voor mij wordt het er niet echter van; integendeel. Dus dat wilde ik vermijden. Al heb ik kort voordat we gingen draaien wel heel veel documentaires van Frederick Wiseman bekeken, waar ik een enorme liefhebber van ben. Dat heeft onze aanpak zeker beïnvloed.”

Wisemans invloed is vooral voelbaar in de nogal bureaucratische gang van zaken binnen het schoolsysteem. Deed u daar veel research naar? “Zeker, ik heb veel tijd op allerlei verschillende middelbare scholen in Oslo doorgebracht. Ik legde het team dan telkens de casus voor, en vroeg ze hoe er op die school gereageerd zou worden op zo’n trauma. Het antwoord was overal anders. Ergens stelde dat me gerust: het toont dat het nog altijd mensenwerk is, dat niet alles in een protocol is te vangen. Je kunt niet zomaar vertrouwen op een plan van aanpak bij noodgevallen, je moet ook de juiste mensen hebben om het uit te voeren.”

U treft een wonderlijke balans met de personages: elk van hen was voor mij direct herkenbaar, bijna archetypisch, en toch worden ze ook al snel mensen van vlees en bloed. “Waar ik constant naar op zoek ben is wat er achter de clichés ligt. Dáár wil ik komen, vooral in de dialogen – door wat mensen zeggen en door hoe ze het zeggen. Ik wil laten zien dat elk mens eindeloos veel verschillende kanten in zich heeft. Niemand is alleen maar goed of slecht, niemand is maar één ding.”

De vader van het slachtoffer, een extreemrechtse politicus, is daar misschien wel het duidelijkste voorbeeld van. “Ja, hij, en de docent die dingen verzwijgt om zijn eigen hachje te redden. Het is me niet door iedereen in dank afgenomen dat ik een extreemrechtse politicus opvoer die behoorlijk sympathiek is – of in ieder geval een stuk sympathieker dan men had gewild.”

Zoals je je heel goed een meer melodramatische versie van de film voor kunt stellen, zo is er ook een meer politiek beladen versie denkbaar. “Zeker. Maar ik ben meer geïnteresseerd in het onderzoeken van de verschillende kanten van mijn personages dan in het maken van een politiek pamflet. Het politieke commentaar is meer impliciet, bijvoorbeeld in de nostalgie van de linkse personages. De dingen waar zij voor vochten in de jaren zeventig en tachtig zijn nu verworden tot wat slogans op een gordijn in hun huis. Je kan het zwartgallig vinden, maar het is hoe ik het nu zie, in ieder geval in Noorwegen. De linkse politici zijn het contact met het volk kwijt, en intussen schuift de maatschappij steeds verder naar rechts. De manier waarop er inmiddels over dingen gesproken wordt, zo hard en soms ronduit racistisch… Niemand kijkt er meer van op, maar in feite is het onbetamelijk. In die context kunnen linkse politici niet meer met die aloude stokpaardjes aankomen; ze moeten nieuwe woorden vinden, een nieuwe connectie leggen. Ik hoop dat dat ze lukt.”