The Eternal Daughter

Dwalend tussen lagen van ruimte en tijd

The Eternal Daughter

Tilda Swinton speelt een dubbelrol als moeder en dochter in Joanna Hoggs spookverhaal over herinnering.

‘Terugreizen kan je alleen maar vervreemden van de herinnering zelf’, schrijft David Vann in zijn roman Legend of a Suicide. ‘En omdat het geheugen vaak het enige is waarop een leven of een zelf is gebouwd, kan een terugkeer naar huis precies dat wegnemen.’ In The Eternal Daughter zit zo’n terugkeer: een dochter neemt haar moeder mee naar het landhuis waar die moeder opgroeide.

Vanaf de eerste momenten geeft Joanna Hogg haar film de contouren van een gotisch spookverhaal. Koplampen op een mistige landweg, bomen die hun takken uitstrekken als benige vingers, een griezelige anekdote van de taxichauffeur over een schim achter een raam op zijn trouwfoto’s.

The Eternal Daughter is als een coda bij het tweeluik The Souvenir (2019) en The Souvenir Part II (2021), waarin Honor Swinton Byrne filmstudent Julie Hart speelt en haar moeder Rosalind wordt vertolkt door haar echte moeder Tilda Swinton. Het is gebaseerd op Joanna Hoggs eigen herinneringen, met als uitgangspunt dat die altijd een vorm van fictionalisering in zich dragen. Ditmaal speelt Tilda Swinton zowel moeder als dochter, met een glansrol voor haar eigen springerspaniël Louis.

Het landhuis is inmiddels een hotel. Een hotel waar geen andere gasten zijn, alleen een bitse receptionist en een vriendelijke conciërge. Dat hotel en de omgeving zijn als een spookachtige verbeelding van een waarneming die zich in het zicht van de dood vernauwt. Gedempte geluiden en mistflarden. Alsof de stervende al bezig is zich terug te trekken uit de wereld. Of misschien trekt de wereld zich terug van de stervende. Maar waarom volgen we dan vooral Julie’s gangen door het hotel? Waarom is het haar telefoon waarvan het bereik steeds wegvalt?

Filmhotels
En dan is er het gebouw zelf, dat zucht en kraakt als een levend organisme. Geregeld blijft de camera hangen bij een deur die traag dichtvalt of bij de bonkende buizen en ketels in de buik van het hotel. Of bij het nevelige groene licht dat steeds van net om een hoekje een gang in schijnt en onvermijdelijk herinnert aan Alfred Hitchcocks Vertigo (1958). Zo verstopt Hogg meer verwijzingen naar beroemde filmhotels in The Eternal Daughter. Een telkens terugkerend muziekstuk van Bartók bijvoorbeeld, waaruit Stanley Kubrick een ander deel gebruikte in The Shining (1980).

Die verwijzingen zijn niet arbitrair. Net als in The Shining zijn tijd en ruimte in dit hotel met elkaar verweven op een manier die het onmogelijk maakt ze in afzonderlijke begrippen te vatten. Wat überhaupt een van de misverstanden is van onze taal, en dus van ons begrip. Toch kent vrijwel iedereen de sensatie van terugkeren naar een plek uit je jeugd en ervaren hoe ruimte- en tijdlagen in elkaar schuiven. “Dat is wat kamers doen”, zoals Rosalind ergens in de film mijmert. “Ze houden verhalen vast. Wij zijn hier nu. En dat was toen. En ik ben gewoon in de war over wanneer het precies is. Dat is alles.”

Net als Vertigo gaat de film over herinnering, en de (re)constructie daarvan, en hoe het origineel daarachter verdwijnt. Julie probeert de herinneringen van haar moeder te reconstrueren en vast te leggen. Daarmee hoopt ze het beeld van haar moeder scherper te stellen, maar in realiteit gebeurt het omgekeerde. Het is alsof Rosalind steeds meer opgaat in de decors, haar contouren langzaam vervagen. In het zicht van de ruimtes waarin het zelf gevormd is, verdwijnt dat weer.

The Eternal Daughter gaat over de poging het beeld van iemand die ons ontvalt vast te houden als een coherent geheel, en de onmogelijkheid daarvan. Omdat die coherentie er misschien wel nooit was. En omdat we sowieso nooit het geheel zien van een ander. Zeker niet, zoals in het geval van Julie, van een moeder van wie je alle gewoontes zo door en door kent: het ritme van haar voetstappen, de manier waarop ze een vork vasthoudt, een boek leest. Tegelijk weet je zo weinig en is het vervreemdend om over een verleden te horen waarin jij nog niet bestond. Zoals het ook vervreemdend is om je moeder bij haar naam te noemen. Want voor jou is zij niet die naam, maar mama. En jij bent haar dochter. Altijd haar dochter.