FOR MY BABY

Stikken in het zand

  • Datum 22-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films FOR MY BABY
  • Regie
    Rudolf van den Berg
    Te zien vanaf
    01-01-1997
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Alleseter Rudolf van den Berg (De avonden, The Johnsons) maakte drie jaar geleden de Engelstalige film For my baby, over de zwaarte van het leven na de holocaust. De film wordt nu pas uitgebracht. "Ze zullen wel weer zeggen: ‘Daar heb je hem weer’. Ik zou willen dat de film werd gezien alsof hij van een onbekende maker is."

De verloren zoon is terug. Verloren is misschien niet het juiste woord, want Nederlandse filmmakers worden nooit gemist. Een paar jaar stilte rond Harry Mulisch valt op, als filmmaker Rudolf van den Berg anderhalf jaar niks van zich laat horen vraagt niemand waar de maker van Bastille (1984), Zoeken naar Eileen (1987), De avonden (1989), De Johnsons (1992), The cold light of day (1994) en For my baby (1997) uithangt. Of heeft u in uw omgeving wel ooit iemand horen vragen waar de nieuwe film van Van den Berg bleef?
Het is deze onverschilligheid die Van den Berg anderhalf jaar geleden naar Los Angeles joeg. Na de zoveelste afwijzing door het filmfonds van zijn script The hermit of Amsterdam was hij het eeuwige gevecht om geld zat. Dat hij in 1998 de regie deed van vijf afleveringen van het tv-drama ‘Oud geld’ veranderde daar niets aan. Het was werk, maar Van den Bergs liefde ligt niet bij tv-drama maar bij speelfilms. De doorslag om het in Nederland voor gezien te houden, gaven de distributieperikelen rond For my baby. In 1997 won de film op het Nederlands Film Festival — waar hij in première ging — het Gouden Kalf voor de beste regie, maar problemen met distributeur Warner deden de film op de plank belanden. Van den Berg had dus een film gemaakt die het publiek niet te zien kreeg. Voor elke filmmaker een ramp, waarna de maker besloot om het te proberen in Amerika, waar zijn griezelfilm De Johnsons (1992) het aardig deed als cultfilm. De aanstaande filmemigrant sloot een banklening af en waagde de gok.
Terugblikkend: "Ik wilde in Amerika For my baby aan de man brengen en er als filmmaker aan de slag komen." Naïef was hij niet. "Je kunt in Hollywood niet zeggen: ‘Ik ben regisseur, wanneer kan ik aan de slag?’" Een showreel met de mooiste fragmenten uit zijn films diende als de smeerolie voor het opbouwen van een netwerk. Na een jaar ploeteren ("Ik heb het vuur uit mijn sloffen gelopen") hield hij het voor gezien. Een mislukte missie wil hij het niet noemen. "Het was gehannes met perspectief. Het zou me gelukt zijn, maar ik had het financiële uithoudingsvermogen niet. Ik had bijna mijn huis in Nederland opgegeten. Als ik nog een jaar was gebleven, had ik nog eens honderdduizend dollar moeten lenen." Het verblijf heeft hem ook wat opgeleverd. "Het is me gelukt om For my baby bij een sales agent onder te brengen, ik heb er mijn huidige zakenpartner Pierre Spengler, die Kusturica’s Underground produceerde, ontmoet, en ik heb een greencard, zodat als zich in Hollywood een kans voordoet ik er meteen aan de slag kan."

Symboolblind
Over zijn Amerikaanse periode wil hij verder niet veel kwijt. "Laten we het over For my baby hebben. Wat vind je ervan? Barok en dramatisch over the top? Ik vind het absoluut mijn beste en zelfs een briljante film. Waarom? Het script steekt geraffineerd in elkaar. Je kijkt naar een opstandig, dwars personage, maar aan het einde huil je met hem mee. Dat is een dramatische boog die je niet makkelijk bereikt. Het is ook een intelligent script: het doet een beroep op je hersenpan en je emoties. De film heeft dialogen, die ik niet zelf heb geschreven, maar waarop ik trots ben."
Meer dan tevreden is hij ook over de scène aan het einde, waar een oude wijze jood de schizofrene hoofdpersoon verlost van zijn trauma. "Dat ik hem in een uitdrijvingsscène laat genezen van zijn holocausttrauma is brutaal, maar de scène werkt als een trein. Hij zorgt voor een louterend einde, omdat de hoofdpersoon tot het inzicht komt dat hij het verleden moet accepteren. Voor het eerst kan hij huilen, wat voor hem als een bevrijding werkt." Er is nog een scène die Van den Berg niet alleen beschouwt als een hoogtepunt in de film, maar in zijn hele oeuvre. "Ik bedoel de scène waarin de hoofdpersoon droomt dat hij op een binnenplaats schuldig wordt verklaard aan de dood van zijn in de oorlog vermoorde zusje, terwijl hij haar nooit heeft gekend. Hij wordt schuldig gemaakt aan iets waaraan hij geen schuld heeft. Zo’n dramatisering van het begrip schuld ben ik wel in de literatuur maar nog nooit in films tegengekomen."
Op mijn tegenwerping dat het mij niet lukte om betrokken te raken bij het lijden van de hoofdpersoon, omdat hij een akelig, narcistische mannetje is: "Je moet de film niet zien als een naturalistisch drama, maar als een verheviging van de werkelijkheid. Hij is bijna operatesk. In de personages herken je bestaande types als Simon Wiesenthal, maar ze zijn ‘bigger than life’. Misschien zijn Nederlanders te nuchter voor deze stijl. Gerard Reve zei me na de uitbreng van De avonden dat Nederlanders symboolblind zijn. Ik denk dat hij gelijk heeft."

Alleseter
Hij wordt er wel eens moe van: bij elke film van hem wordt zijn joodse achtergrond erbij gehaald. "Is het interessant voor het publiek om te weten dat de film autobiografisch is geïnspireerd? Ik ben joods en dat ik met elementen daaruit werk, ligt voor de hand. Joden hebben te maken met een hoogst dramatische geschiedenis en dat houdt me bezig. Dus maak ik daar films over, alhoewel de laatste keer twaalf jaar geleden is. Iedereen put uit de bron waaruit hij voortkomt. Bij Maarten ’t Hart is dat de gereformeerde kerk, bij James Joyce het katholicisme. Het verschil is dat bij hen niemand dat vreemd vindt. Heeft ooit iemand aan Joyce gevraagd of hij eens over iets anders zou kunnen schrijven? Alleen bij mij — Leon de Winter heeft er trouwens ook last van — wordt al snel gezegd: ‘Daar heb je hem weer’. Dat is een hele rare Nederlandse houding. Eigenlijk vind ik mijn joods zijn een non-issue. Als iemand mij vraagt voor een film over de Turkse genocide op Armeniërs zeg ik ook ja. En ik doe graag mee als iemand Johnsons 2 mogelijk maakt. Ik ben een alleseter."
Terug naar de film. For my baby zien als een verhandeling over de joodse tweede-generatieproblematiek, vindt Van den Berg een te beperkte interpretatie. "Dat is een etiket dat de film in een sociologisch en psychologisch vlak trekt. Daarmee hou ik me niet bezig. Ik probeer wat mij ‘bespookt’ te vertalen in entertainment en ontroering. Dat is je opdracht als speelfilmmaker, want speelfilms zijn in de eerste plaats entertainment. In die zin voeg ik me in de rij van filmmakers als Ingmar Bergman, François Truffaut, Woody Allen en de gebroeders Coen. For my baby moet interessant zijn voor een publiek dat niet bij voorbaat in de problemen van joden is geïnteresseerd. Daarom is de thematiek breder. De boodschap is dat je stikt als je je kop in het zand steekt. Als je je afkeert van je angsten, bespringen ze je veel heviger. De hoofdpersoon wil niks over vroeger weten, wat hem opbreekt. Dat is een universeel inzicht dat iedereen kan begrijpen."

Janken
Dat For my baby een universele film is, zag Van den Berg drie jaar geleden bevestigd na de première in Utrecht. "Er kwam een zwarte jongen op me af die met betraande ogen zei dat hij het een prachtige film vond. Dat was voor mij de bevestiging dat de film iedereen kan raken." Later zag hij dat nog eens bevestigd op andere festivals. "Voor veel mensen was de film een hevige ervaring. Ze raakten er niet over uitgepraat. Nee, dat gebeurde niet alleen op joodse festivals. Ik neem jou niet kwalijk dat je weinig met de film hebt, maar ik wil wel kwijt dat de film bij veel mensen wel veel los maakt." Wat het los maakt? "De film gaat over het accepteren van troost. De hoofdpersoon is altijd door zijn moeder afgewezen. Altijd heeft hij gedacht dat hij haar wel van hem zou kunnen laten houden. Aan het einde van de film accepteert hij dat je anderen niet kunt dwingen om van je te houden. Het is een kwestie van genade of je omgeving van je houdt. Als dat niet het het geval is, is dat heel verdrietig, maar als je troost toelaat, verzacht dat de pijn. Als de hoofdpersoon na de begrafenis van zijn moeder bij zijn vrouw en pasgeboren kindje komt, breekt hij. Voor het eerst in zijn leven staat hij toe dat hij getroost wordt."
Na een stilte: "Ik heb op de set bij de opname van die scène staan janken en de hele crew met mij. Vooraf hing er al een spanning, omdat iedereen voelde dat de film om deze scène draaide. Ook later bij de montage kon ik er niet met droge ogen naar kijken. Ik zeg niet dat dat voor de film pleit, maar het illustreert hoe betrokken iedereen bij de film was."
Even later zegt hij dat For my baby pas gemaakt kon worden na Schindler’s list. "Na die film — ik vind het een belangrijke film wat niet hetzelfde is als een goede film — kan niemand meer zeggen dat hij niet ongeveer weet wat er in de vernietigingskampen is gebeurd. Over wat er werkelijk is gebeurd kun je geen film maken, maar Schindler’s list geeft een indruk. Dat hoeven andere films nu niet meer te doen, zodat filmmakers zich bezig kunnen houden met afgeleide thema’s. For my baby gaat niet over de holocaust, maar over hoe je verder kunt leven ondanks al je kennis van historische gruwelijkheden. Wat dat betreft had de film ook over Bosnië of Noord-Ierland kunnen gaan."
Later die dag belt Van den Berg op. "The hermit of Amsterdam komt er toch! Met Spengler ga ik in een commanditaire vennootschap twee films maken. Van The hermit of Amsterdam ben ik regisseur, bij de andere film, die wordt geregisseerd door Alejandro Jodorowski, coproducent." Wat bij het Filmfonds jarenlang niet lukte, lukt dankzij het huidige florissante particuliere filminvesteringsklimaat alsnog: na drie jaar stilzitten en netwerken kan Van den Berg weer plaatsnemen op de regisseurstoel. Een onvervalst happy end.

Jos van der Burg


For my baby

For my baby voert in Wenen de joodse stand-up comedian Daniel op (Alan Cumming), die zich schuldig voelt over de nazi-moord op zijn zevenjarige zusje Hannah. Het gevoel schuldig te zijn aan een daad waarmee hij niets te maken heeft, dankt hij aan zijn moeder, want die heeft hem altijd als ‘vervanger’ van zijn zusje Hannah gezien. Om zijn moeders liefde te winnen, verkleedt Daniel zich regelmatig als Hannah. Als Daniel verliefd wordt op een Amerikaanse (Juliet Aubrey), beseft hij dat de liefdesrelatie alleen kan standhouden als hij zich van zijn trauma verlost.