Emir Kusturica over Underground
De eeuwige brand op de Balkan
‘Er was eens een land met als hoofdstad Belgrado.’ Met deze verwijzing naar de sprookjeswereld opent Underground van Emir Kusturica. Wat volgt is een tweeënhalf uur durende, duizelingwekkende film die vijftig jaar Joegoslavische geschiedenis te lijf gaat. Het leverde de maker niet alleen de Gouden Palm op in Cannes, maar ook kritiek. Kusturica: “Kun je je de storm voorstellen, die zou zijn uitgebroken als ik een realistische film had gemaakt? Ik zou worden vermoord.”
Wie Emir Kusturica in het harnas wil jagen, heeft aan twee woorden genoeg. Althans, dat was het geval afgelopen oktober, toen de virtuoze regisseur het festival in Gent bezocht. Wie de woorden ‘Franse intellectuelen’ liet vallen, kon reken op een tirade.
‘De Fransen’ beschuldigen de regisseur ervan dat hij met Underground partij kiest voor de Serviërs en de situatie op de Balkan schetst in stereotiepen. De in Sarajevo geboren en opgegroeide Kusturica ervaart de kritiek als een uiting van Westerse arrogantie en pretentie. Volgens hem heeft iedereen die denkt dat de partijen in Bosnië simpelweg kunnen worden onderscheiden in schuldig en onschuldig er niets van begrepen.
Helemaal stuitend vond hij de Westerse intellectuelen die naar Sarajevo afreisden om daar hun solidariteit met de bevolking te betuigen. Hij betitelt deze reisdrift als een “intellectuele safari”, die niet de burgers van Sarajevo hielp, maar het ego van intellectuelen, die op zoek zijn naar engagement. Met boze ironie: “Mensen als Bernard-Henry Lévy en Susan Sontag waren na een bezoekje plotseling Balkan-experts en ik was degene die niets van het conflict begreep.”
Wat Kusturica het meest dwars zit is hun arrogantie: “We hebben het hier over mensen die in het verleden aanhangers waren van het maoïsme, stalinisme en dat soort totalitaire ideologieën, maar die nu een ideologie hebben gemunt uit het humanisme. Zonder moreel probleem switchen zij van links naar rechts. De reden is dat zij in de publiciteit willen blijven. Ik vind dat immoreel en heb meer respect voor een communist, die communistisch blijft en als een communist zal sterven, dan voor deze hypocriete mensen.”
Kelderbewoners
De film die verantwoordelijk is voor deze opwinding begint in 1941 met het Duitse bombardement op Belgrado en eindigt in 1991 als Joegoslavië weer in vlam staat. In een wervelende stijl raast Underground door de oorlogstijd en de hogedrukpan die Joegoslavië in de naoorlogse geschiedenis is geweest.
Centraal in de film staan de belevenissen van de twee vrienden Marko en Blacky, avontuurlijk ingestelde jongens die in de oorlog hun kans grijpen om fel en meeslepend te leven. Zij storten zich even gemakkelijk in de zwarte handel als in het verzet en genieten van de erotische mogelijkheden die de oorlog biedt. Marko is het brein achter de plannen, Blacky de naïeve uitvoerder. In de oorlogsanarchie liquideren zij Duitsers, drinken ze sloten alcohol en is geen vrouw voor hen veilig. In een bijna hysterische filmstijl – extra aangewakkerd door een groepje musicerende zigeuners dat de personages tijdens de hele film met hun opzwepende muziek volgt – schetst Kusturica een sfeer, die met de woorden ‘fel’ en ‘geëmotioneerd’ eufemistisch is aangeduid.
De doortrapte, gehaaide Marko maakt na de oorlog Blacky en een groepje vluchtelingen, dat in een kelder is ondergedoken, wijs dat de strijd nog voortduurt. Het bedrog stelt hem in staat om te blijven handelen in de wapens die zij onder de grond fabriceren. In het naoorlogse Joegoslavië groeit Marko uit tot een belangrijk communistisch leider; de doodgewaande Blacky krijgt de status van oorlogsheld, voor wie standbeelden warden opgericht.
Vijftien jaar (!) na de oorlog ontdekken de kelderbewoners Marko’s oplichterij, waarmee niet alleen een einde komt aan hun ondergrondse bestaan, maar ook aan de vriendschap tussen Blacky en Marko. Daarna maakt de film een sprong naar 1991, als Joegoslavië op het punt staat uiteen te vallen en Marko, wiens rol als communistisch leider is uitgespeeld, en Blacky, die aan het hoofd van een nationalistisch commando staat, elkaar weer treffen in Slavonië, met dramatisch gevolg.
Temperament
Het opmerkelijkste in Underground is het gebrek aan rationeel gedrag: alle personages volgen impulsief hun gevoelens. Hoewel Kusturica zegt geen boodschap met zijn film te hebben, ziet hij dit als de essentie van zijn film: “Underground gaat over het temperament van de Balkanvolken. Jullie in het Westen kennen die mentaliteit niet. Jullie begrijpen niet hoe gemakkelijk de mensen van stemming wisselen. Hoe instabiel zij zijn. Hoe zij als kinderen het ene moment huilen en het andere lachen. De Balkan is altijd het gebied geweest waar het vuur begint. Als men dat een stereotiepe of een primitieve voorstelling van zaken vindt, dan moet dat maar.”
De verklaring voor dit impulsieve gedrag zoekt Kusturica in de geschiedenis. “De Balkan lag altijd op de grens tussen elkaar bestrijdende wereldrijken. De volken hier kennen geen stabiele geschiedenis. Altijd zijn zij bezet geweest door vreemde mogendheden, zodat zij nooit hebben geleerd om zelf verantwoordelijkheid te dragen. Dat is een groot verschil met de ontwikkeling in West-Europa. De Balkan verkeert nog in het negentiende eeuwse proces van nation building. Het uiteenvallen van Joegoslavië was daarom onvermijdelijk, het is hetzelfde proces waar jullie een paar honderd jaar geleden doorheen zijn gegaan.”
Orwelliaanse wereld
Kusturica werd in 1954 in Sarajevo geboren. Halverwege de jaren zeventig studeerde hij aan de filmacademie in Praag, waarna hij na zijn examen terugkeerde naar Sarajevo. Hij werkte een paar jaar voor de televisie, maar zijn hart lag bij de film. Controverse riep hij op met The Brides Are Coming, waarin hij seksuele taboes aan de orde stelde. In 1981 won hij met Do You Remember Dolly Bell?, een film over Joegoslavische teenagers, de Gouden Leeuw in Venetië. Vier jaar later kreeg hij in Cannes de Gouden Palm voor When Father Was Away on Business. In 1989 consolideerde hij zijn internationale status met Time of the Gypsies.
Een uitnodiging om te doceren aan de universiteit in Columbia bracht hem naar Amerika, waar hij in 1992 Arizona Dream maakte, met in de hoofdrollen Faye Dunaway en Johnny Depp. Deze poging om Amerika aan zijn zegekar te binden, faalde jammerlijk: in Amerika werd de film zelfs niet uitgebracht, in Europa werd hij lauw ontvangen. Kusturica leerde ervan dat hij niet past in het Amerikaanse filmsysteem. “Hollywood is een fabriek die foutloze, gladde produkten wil maken. De manier waarop ik over films denk, zien zij als één grote fout, omdat ik niet streef naar een dergelijke perfectie.”
Met Underground bewijst Kusturica dat hij thuishoort in Europa, maar de controverse over de film heeft hem verward. “In Moskou vinden ze de film pro-Moslim, in Frankrijk pro-Servisch en in Servië anti-Servisch. Je kunt het geloven of niet, maar ik had deze commotie nooit verwacht. Ik ben gedwongen om steeds over politiek te praten, maar ik ben de president van Bosnië niet. Ook ben ik geen Vaclav Havel. Iedereen wil dat ik voldoe aan het beeld dat zij voor mij ontwerpen. Het maakt niets uit, wat ik tegenwerp. Al zeg ik precies het omgekeerde waarvan ze mij beschuldigen, hun opvattingen veranderen niet. Het geeft mij het gevoel dat ik in een Orwelliaanse wereld leef.”
Bevrijders
Underground mag dan warden gepresenteerd als een sprookje, archiefbeelden van de oorlog en uit de periode onder Tito vormen het realistische historische geraamte, waartegen het verhaal zich afspeelt. Ook deze beelden zorgen voor discussie, met name de opnamen van het Duitse leger dat, toegejuicht door mensen langs de kant, triomfantelijk Slovenië en Kroatië binnenmarcheert. Kusturica: “Ze vragen mij altijd waarom ik deze archiefbeelden gebruik. Mijn antwoord is simpel: je kunt er niet omheen dat de nazi’s Belgrado bombardeerden en dat zij in Slovenië en Kroatië als bevrijders werden binnengehaald.”
Kusturica erkent echter dat niet alleen historische interesse zijn keuze voor deze beelden bepaalde: “De Serviërs hebben van alle Balkan-volken de meeste weerstand geboden tegen de nazi’s en nu moeten wij geloven dat zij fascisten zijn? De opvatting is wijd verbreid dat alleen de Serviërs schuldig zijn aan deze oorlog. Voor mij is dat ongeloofwaardig. Ik ga de wreedheden die zij hebben begaan niet verdedigen, maar een andere vraag is wat de Kroaten deden, en wat op kleine schaal de moslims hebben gedaan. Het beeld dat de media van deze oorlog schetsen, klopt niet. Ze behandelen het conflict als een Hollywood-film en zien alleen de kleuren zwart en wit. Zij vermoorden de nuances om jou het conflict te latèn begrijpen. Het resultaat is dat je denkt het te begrijpen, maar dat je er in werkelijkheid niets van begrijpt.”
Examen
Wie in Kusturica een Servische propagandist ziet, vergist zich. “Ik ben opgevoed als een Joegoslaaf, met slogans over menselijkheid en broederschap. Voor mij was Bosnië eigenlijk een kleine versie van Joegoslavie. Ik zag mijzelf nooit als een Bosniër maar als een Joegoslaaf en leefde op de multi-etnische en -culturele manier, zoals Europa dat nu voorstaat. Maar ik ben ook realistisch en kijk naar multi-etniciteit of multi-what-so-ever vanuit de hoek van de mogelijkheden die er nu nog zijn. De situatie is inmiddels zo dat ook de voorstanders van multi-etniciteit een partij in het conflict zijn geworden. Zij voelen zich superieur aan andere opvattingen en maken deel uit van het probleem. Je moet onder ogen zien dat het principe van de multi-etniciteit meteen al faalde bij het eerste examen na de val van het communisme. Bij de democratische verkiezingen die toen werden gehouden, was ik voor de multinationale partij, maar die kreeg nauwelijks stemmen, de meerderheid hielp de nationalistische partijen aan de macht. Dat was een schok voor mij, omdat ik zag dat de mensen zich wilden uitleveren aan een sterke leider. Het maakte niet uit aan wie en met wat voor denkbeelden, als hij maar sterk was. De mensen waren klaar om gegrepen te worden door nationalistische leiders, lieten ons, voorstanders van een multiculturele samenleving, vallen.”
Waarna Kusturica uiteenzet dat hij sinds het uiteenvallen van Joegoslavië in een persoonlijke crisis verkeert: “Mijn probleem is dat ik geen nationale, religieuze en politieke identiteit meer bezit. Ik ben opgegroeid in een cultuur die verloren is en die ik mis. Als ik opgevoed zou zijn in een nationalistisch kader, dan zou mijn leven veel gemakkelijker zijn. Ik zou veel gelukkiger zijn.” Dan, fluisterend: “Mijn volgende film zal heel ergens anders over gaan, want deze film is bijna mijn dood geworden. Het was zo zwaar en zo moeilijk. Nog een film als deze en pff, pff, dood.”