De vervalsing van Een echte Vermeer

En weer is de kunstvervalser een schelm

Ook in Rudolf van den Bergs Een echte Vermeer wordt kunstvervalser Han van Meegeren neer­gezet als gekwetste kunstenaar en op wraak beluste schelm. In werkelijkheid draaide het bij Van Meegeren veeleer om winstbejag en oppor­tunisme.

Rudolf van den Berg heeft een film gemaakt over kunstvervalser Han van Meegeren. Of toch ook weer niet. Een statement van de regisseur stelt dat Een echte Vermeer ‘niet over de echte Han van Meegeren gaat’.

Daarop volgt een boeiende toelichting: ‘Echt en vals, het valt bij Van Meegeren niet uit elkaar te houden. De film maakt geen onderscheid tussen feit en fantasie. Een echte Vermeer is een verzonnen verhaal, losjes gebaseerd op een ongelooflijke geschiedenis.’ De persmap geeft een nieuwe aanduiding voor dit cinematografische schemergebied tussen feit en fictie: ‘creative biopic‘.

Nu is Van den Berg natuurlijk niet de eerste filmmaker die biografische feiten naar zijn hand zet. Speelfilms zijn geen documentaires en elke biopic is in de aard der zaak een vervalsing. Dat neemt niet weg dat een filmmaker zekere – ongeschreven – regels dient te respecteren. Wie een film over de moord op John F. Kennedy maakt, kan zich niet veroorloven hem met een vergiftigde paraplu om het leven te brengen terwijl hij door Oude Pekela fietst. De beelden van Kennedy die wordt doodgeschoten terwijl hij in een open auto door Dallas rijdt maken immers deel uit van het collectieve geheugen. Daar valt niet aan te tornen.

De speelruimte van filmmakers wordt echter groter naarmate het publiek minder over bestaande personages weet. Zo zou het bijvoorbeeld wél mogelijk zijn fictieve personages te introduceren als leden van Kennedy’s staf. Dat is zelfs een beproefd middel om een overvloed aan personages tot werkbare proporties terug te brengen: één personage representeert een hele club. Het houdt de boel overzichtelijk. Rudolf van den Berg en zijn coscenarist Jan Eilander hebben deze weg ook bewandeld door personages en verhaallijnen in elkaar te schuiven.

Eerzucht
Eerst maar eens de feiten. Han van Meegeren wordt na de Tweede Wereldoorlog gearresteerd wegens collaboratie met de Duitse bezetter. Hij heeft onder meer een kostbaar schilderij van Johannes Vermeer aan Hermann Göring verkocht. Van Meegeren verdedigt zich door te zeggen dat de door hem verkochte oude meesters eigenhandige vervalsingen zijn. In één moeite door verklaart hij de maker te zijn van De Emmaüsgangers, een schilderij van Johannes Vermeer dat museum Boijmans van Beuningen in 1937 heeft verworven. Hij mag in gevangenschap een vervalsing schilderen om zijn beweringen kracht bij te zetten. In de publieke opinie verandert hij nu in een kwajongen die nazi’s én zelfingenomen kunstexperts bij de neus heeft genomen. Van Meegeren wordt tot één jaar cel veroordeeld en overlijdt in 1947 in de gevangenis. De reputatie van Abraham Bredius, de man die De Emmaüsgangers als meesterwerk had bejubeld, is onherstelbaar beschadigd.

Eerzucht, wraak, bedrog… het is een verhaal dat voor verfilming gemaakt lijkt te zijn. Het wekt dan ook geen verbazing dat Van Meegeren al onderwerp was van een handvol films, toneelstukken en tv-programma’s.

Daarin treffen we steeds dezelfde stereotyperingen: enerzijds de gekwetste kunstenaar die zich wreekt op zijn critici, anderzijds de Tijl Uilenspiegel-achtige schelm. In werkelijkheid draaide het bij Van Meegeren veeleer om winstbejag en opportunisme. Van den Berg lijkt zich daarvan bewust als hij schrijft: ‘Het verhaal van de heroïsche wraakactie was flink aangedikt door Han van Meegeren zelf.’ Het is daarom een beetje teleurstellend dat zijn hoofdpersoon zich toch ook weer naar het bestaande beeld plooit. De door Jeroen Spitzenberger vertolkte Van Meegeren wil wraak op a) zijn criticasters, b) de gevestigde kunstorde en c) de echtgenoot van een door hem begeerde vrouw.

In de film komen deze drie lijntjes netjes samen in de persoon van Abraham Bredius. Deze heeft Van Meegerens kunst publiekelijk beschimpt, valt als een blok voor zijn vervalsingen en is getrouwd met een vrouw die een relatie met Van Meegeren begint.

De echte Bredius was een ongetrouwde homoseksueel (die dezelfde Haagse jongensbordelen als Prins Hendrik frequenteerde) die zich niet over eigentijdse kunstenaars uitsprak. Dat staat dus wel héél ver af van de historische werkelijkheid. De vraag dringt zich op waarom Van den Berg dit personage geen fictieve naam heeft gegeven.

Manipulator
Sommige tegenstrijdigheden zijn onnodig. De makers vermelden trouwhartig dat De Emmaüsgangers over een doek van Abraham Hondius heen geschilderd werd. Maar dat schilderij blijkt in de film dan weer een Italiaans Caravaggistisch werk. Was het niet beter geweest de naam Hondius dan helemaal niet te noemen?

In het beste boek over dit onderwerp, The Man Who Made Vermeers van Jonathan Lopez, blijft weinig over van het populaire beeld van Van Meegeren als op wraak beluste schelm. Hij komt veeleer naar voren als een opportunistische boef. Lopez verklaart het succes van Van Meegeren als vervalser deels door te wijzen op de gewiekstheid waarmee hij inspeelde op de toenmalige smaak. Hij schilderde wat zijn clientèle wílde zien. Een flinter daarvan is in de film terechtgekomen in een scène waarin Hermann Göring zich geestdriftig uitlaat over de “Teutoonse” kwaliteiten die hij in een (valse) Vermeer meent te herkennen.

De rechten van het boek van Lopez zijn door een Engelse filmproducent gekocht. Misschien levert dat voor de verandering eens een film op waarin Van Meegeren niet als een gekwetst ego maar als doelbewust manipulator wordt neergezet.